Datum publicatie | 21-11-2024 |
Zaaknummer | 200.338.645/01 |
Procedure | Hoger beroep |
Zittingsplaats | Amsterdam |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Kinderen; Gezag; Jeugdbescherming / Jeugdwet; Familieprocesrecht |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Moeder wil van school méér info dan alleen de cijfers van de kinderen. Niet-gezaghebbende ouder heeft echter niet het recht om alle informatie te ontvangen die gezaghebbende ouder ook ontvangt. Moeder is niet in staat om zich van bemoeienis met opvoedsituatie kinderen bij vader te onthouden. Verschaffen van door moeder verzochte informatie zal leiden tot bemoeienis die niet passend is bij haar rol en zal leiden tot conflicten.
Volledige uitspraak
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.338.645/01
zaaknummer rechtbank: C/13/735924 / FA RK 23-4280 (VZ/LS)
beschikking van de meervoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak van
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna: de moeder,
advocaat: mr. R.A. van den Heuvel te Rijswijk,
en
[de school] ,
gevestigd te [plaats A]
verweerster in hoger beroep,
hierna: de school,
advocaat: mr. A.H.M. Agbakuru-van Bavel te Woerden.
Het hof heeft daarnaast als belanghebbenden aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] );
- de minderjarige [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] );
- [de vader] (hierna: de vader), vertegenwoordigd door mr. J.G.M. ter Avest te Utrecht.
- de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio [plaats A] (hierna: de GI).
In de procedure heeft een adviserende taak:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie [plaats A] ,
hierna: de raad.
1De zaak in het kort
De zaak gaat over de informatieplicht van de school ten aanzien van [minderjarige 2] (14 jaar) (hierna: de kinderen).
De rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) heeft in een beschikking van 12 december 2023 (hierna: de bestreden beschikking) bepaald dat de school voor de eerste van de maand de moeder dient te informeren over de cijfers van [minderjarige 2] (inclusief de uitgebrachte rapporten).
De moeder is het daar niet mee eens en wil dat de informatieplicht wordt uitgebreid. De school en de vader zijn het wel eens met de beslissing van de rechtbank.
2De procedure in hoger beroep
De moeder is op 8 maart 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
De school heeft op 25 april 2024 een verweerschrift ingediend.
De vader heeft op 30 april 2024 een verweerschrift ingediend.
Het hof heeft daarnaast een bericht van de zijde van de moeder van 27 september 2024 ontvangen.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hier geen gebruik van gemaakt.
De zitting heeft op 30 september 2024 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigers van de school, bijgestaan door de advocaat van de school;
- mr. F.J.J. ten Voorde (waarnemend voor mr. J.G.M. ter Avest) namens de vader;
- de GI, vertegenwoordigd door de jeugdbeschermer;
- de raad, vertegenwoordigd door N. Jansen.
De vader was niet aanwezig ter zitting.
De advocaat van de moeder heeft op de zitting een pleitnotitie overgelegd.
3De feiten
De vader en moeder zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren [in] 2010 te [plaats B] (Canada);
- [minderjarige 2] , geboren [in] 2010 te [plaats B] (Canada).
De ouders zijn getrouwd geweest en zijn op 3 mei 2016 gescheiden.
De kinderen staan sinds 15 september 2015 – met een onderbreking van een jaar in 2018 – onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling is recent verlengd tot 17 december 2024.
Bij beschikking van 24 november 2022 heeft de rechtbank het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en bepaald dat de vader het gezag over de kinderen alleen uitoefent. Deze beschikking is bekrachtigd door het gerechtshof Amsterdam bij beschikking van 5 september 2023.
De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de vader. Voorafgaand aan de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders, woonden de kinderen volledig bij de vader op grond van een machtiging tot uithuisplaatsing, verleend door het gerechtshof Amsterdam bij beschikking van 17 november 2020.
Tussen de moeder en de kinderen geldt een omgangsregeling, waarbij de moeder eenmaal per twee weken op vrijdag van 17.00 tot 21.00 uur begeleide omgang heeft met de kinderen. Sinds 1 mei 2024 overnachten de kinderen eenmaal per vier weken aansluitend op het begeleide omgangsmoment op vrijdag bij de moeder en verblijven zij bij haar tot 10.00 uur dan wel het tijdstip van vertrek voor een sportactiviteit, na welk weekend een gesprek met de kindbehartiger plaatsvindt.
Bij beschikking van 24 november 2022 heeft de rechtbank aan de moeder een contactverbod opgelegd, inhoudende dat de moeder zich dient te onthouden van het leggen van enig contact met de kinderen, op welke wijze dan ook, niet telefonisch, via sociale media, persoonlijk of anderszins, behalve op grond van de vastgestelde omgangsregeling dan wel op geleide van de GI. Aan de moeder is ook een verbod opgelegd om zich in de nabijheid van de kinderen te begeven binnen een straal van 200 meter, waar de kinderen zich ook bevinden, behalve op grond van de vastgestelde omgangsregeling. Dit alles is bepaald op straffe van een door de moeder te verbeuren dwangsom. De rechtbank heeft de duur van de verboden bepaald op zes maanden (tot 23 mei 2023). Bij vonnis van 16 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter aan de moeder een nieuw contact- en gebiedsverbod opgelegd tot 19 juli 2024. Dit vonnis is door het gerechtshof Amsterdam bekrachtigd bij beschikking van 11 juni 2024.
Bij de – in zoverre niet bestreden – beschikking van 12 december 2023 heeft de rechtbank bepaald dat de school voor de eerste van de maand de moeder dient te informeren over de cijfers van [minderjarige 1] (inclusief de uitgebrachte rapporten), waarbij deze verplichting slechts geldt voor de periode tot aan de zomervakantie van 2023.
4De omvang van het hoger beroep
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking, voor zover hier van belang, bepaald dat de school voor de eerste van de maand de moeder dient te informeren over de cijfers van [minderjarige 2] (inclusief de uitgebrachte rapporten).
De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en haar verzoeken alsnog geheel of gedeeltelijk toe te wijzen. Bij de rechtbank had de moeder verzocht te bepalen dat de school voor elke eerste van de maand de moeder dient te informeren over de cijfers, afwezigheid, het vergeten van de noodzakelijke bescheiden (huiswerk, boeken e.d.), gespreksverslagen van oudergesprekken en informatie over de sociale contacten van [minderjarige 2] (en [minderjarige 1] ), zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor elke keer dat de school de informatieregeling niet nakomt, met een maximum van € 50.000,-.
De school verzoekt het hoger beroep van de moeder ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen. Ook verzoekt de school de moeder te veroordelen in de proceskosten van beide instanties.
De vader verzoekt het hoger beroep van de moeder ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
5De motivering van de beslissing
Het wettelijk kader
Uit artikel 1:377c, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte wordt gesteld, tenzij die derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet. Indien de informatie is geweigerd, kan de rechter op verzoek van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ouder bepalen dat de informatie op de door haar aan te geven wijze moet worden verstrekt. De rechter wijst het verzoek in ieder geval af, indien het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet.
De standpunten
De moeder stelt dat de rechtbank haar verzoek ten onrechte ten dele heeft afgewezen. Het verkrijgen van de verzochte informatie stelt de moeder in staat om goed te kunnen aansluiten bij hetgeen bij de kinderen speelt. De ontwikkeling van de kinderen gaat immers niet alleen om cijfers.
De school voert aan dat de rechtbank de huidige informatieplicht op goede gronden heeft vastgesteld. De informatieplicht moet niet worden uitgebreid. Alleen de cijfers (en bijbehorende rapporten) vallen onder belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van [minderjarige 2] betreffen. Bovendien is het niet in het belang van [minderjarige 2] dat de moeder alle andere verzochte informatie ontvangt.
De vader voert aan dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist. Het is niet wenselijk dat de informatieplicht wordt uitgebreid. Op het moment dat de moeder één vinger wordt gegeven, neemt zij de hele hand. De vader is bang dat de moeder de verzochte informatie zal aangrijpen om de opvoedsituatie bij de vader of zijn opvoedkwaliteiten te bekritiseren. De gevolgen van een eventuele uitbreiding van de informatieplicht van de school zal [minderjarige 2] direct en indirect raken en is dan ook niet in haar belang.
De GI heeft ter zitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de moeder geen verzorgende ouder meer is. De dagelijkse ondersteuning, waaronder het maken van het huiswerk en het meenemen van de benodigde boeken, is een taak van de vader. Dit neemt niet weg dat het belangrijk is dat de moeder weet hoe het met de kinderen gaat op school. Het ontvangen van cijfers en rapporten geeft hier een globaal beeld van. De ervaring leert dat meer informatie aanleiding vormt voor meer discussie, waardoor het huidige broze evenwicht in de contacten tussen de moeder en de kinderen mogelijk teniet wordt gedaan.
Het advies van de raad
De raad heeft ter zitting in hoger beroep geadviseerd om de informatieplicht niet uit te breiden. Een deel van de door de moeder verzochte informatie ziet op informatie die betrekking heeft op de taken van de verzorgende ouder. Het advies van de raad is dan ook om deze informatie niet met de moeder te delen.
De beoordeling door het hof
De moeder heeft ter zitting in hoger beroep het verzoek ten aanzien van [minderjarige 1] ingetrokken. Het hof maakt hieruit op dat de moeder de gronden van het hoger beroep ten aanzien van [minderjarige 1] niet langer handhaaft. Dit heeft tot gevolg dat de door de moeder aangevoerde grieven op dit punt niet langer kunnen worden onderzocht.
Ten aanzien van [minderjarige 2] overweegt het hof als volgt. Het hof stelt voorop dat het gezag van de moeder over de kinderen is beëindigd. Dit neemt niet weg dat de moeder op grond van artikel 1:377c BW het recht heeft om door de school geïnformeerd te worden over [minderjarige 2] . Niet iedere informatie over [minderjarige 2] behoeft te worden verstrekt. Het moet gaan om belangrijke feiten en omstandigheden, die betrekking hebben op de persoon van [minderjarige 2] of haar verzorging en opvoeding. Indien het belang van [minderjarige 2] zich tegen het verschaffen van informatie verzet, is de school niet verplicht om de moeder van deze informatie te voorzien.
De moeder wenst, naast de cijfers en de rapporten van [minderjarige 2] , ook informatie te ontvangen over de afwezigheid van [minderjarige 2] , het vergeten van de noodzakelijke bescheiden (waaronder huiswerk, boeken en dergelijke), gespreksverslagen van oudergesprekken en informatie over de sociale contacten van [minderjarige 2] . Het hof benadrukt, net als de rechtbank, dat de niet-gezaghebbende ouder niet het recht heeft om alle informatie te ontvangen die de gezaghebbende ouder ook ontvangt. Naar het oordeel van het hof is de door de moeder verzochte informatie over de kinderen uitsluitend van belang voor de gezaghebbende ouder, de vader, om het gezag over hen te kunnen uitoefenen en voor hun verzorging en opvoeding. Het hof is van oordeel dat het belang van [minderjarige 2] , gelet op haar geestelijk welzijn, zich verzet tegen het verschaffen van de verzochte informatie. Het gezamenlijk gezag van de ouders is beëindigd vanwege de jarenlange ernstig verstoorde verhouding tussen de ouders. De kinderen zaten klem tussen de ouders en er bestond geen reële verwachting dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen. Ook solo parallel ouderschap werd door het hof niet passend geacht omdat is gebleken dat de moeder zich niet kan beperken tot haar eigen opvoedsituatie en zich te veel bezighoudt met de wijze waarop de vader vorm en invulling geeft aan de verzorging en opvoeding van de kinderen. De moeder is niet in staat om zich van bemoeienis met de opvoedsituatie van de kinderen bij de vader te onthouden. Gelet op de verstoorde verhouding tussen de ouders en het wederzijdse wantrouwen, bestaat de verwachting dat het verschaffen van de door de moeder verzochte informatie zal leiden tot bemoeienis die niet passend is bij haar rol en tot conflicten. Hierdoor bestaat het risico dat [minderjarige 2] opnieuw klem en verloren zal raken tussen de ouders, ondanks dat het gezag van de moeder al is beëindigd.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de school niet verplicht is om de moeder van de extra verzochte informatie te voorzien over de afwezigheid van [minderjarige 2] , het vergeten van de noodzakelijke bescheiden (waaronder huiswerk, boeken en dergelijke), gespreksverslagen van oudergesprekken en informatie over de sociale contacten van [minderjarige 2] . Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen en het verzoek van de moeder in hoger beroep afwijzen. Dit neemt niet weg dat de school moet blijven voldoen aan de bestaande informatieplicht, op grond waarvan de school de moeder dient te informeren over de cijfers (inclusief de uitgebrachte rapporten) van [minderjarige 2] .
Dwangsom
Het hof ziet onvoldoende grond om een dwangsom op te leggen, zoals verzocht door de moeder. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de school de informatieplicht niet zal nakomen. De school heeft tot op heden altijd voldaan aan de informatieplicht zoals opgelegd door de rechtbank. Zo heeft de school, in overeenstemming met de beschikking van de rechtbank, maandelijks de schoolresultaten en een afschrift van de uitgebrachte rapporten verstrekt aan de moeder. Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking ook op dit punt bekrachtigen.
Proceskosten
Het hof ziet aanleiding om de moeder, zoals verzocht door de school, te veroordelen in de kosten van het hoger beroep. De moeder is in het ongelijk gesteld. Het hof ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat een partij die in het ongelijk wordt gesteld in de kosten wordt veroordeeld omdat in deze zaak geen sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen partijen. In de procedure in eerste aanleg is het inleidende verzoek van de moeder gedeeltelijk toegewezen door de rechtbank, zodat een veroordeling in de kosten van die procedure niet in de rede ligt. Dit maakt dat het hof het verzoek van de school in zoverre zal afwijzen.
6De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
veroordeelt de moeder in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot op heden aan de zijde van de school op € 798,- aan verschotten en op € 2.430,- aan salaris;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, mr. J.M. van Baardewijk en mr. E.W.K. Bosman, in tegenwoordigheid van mr. M. Hermans als griffier en is op 19 november 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.
© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733