Sinds 1 april 2013 gelden nieuwe richtlijnen voor het vaststellen van de kinderalimentatie.
De berekening van de kinderalimentatie verloopt in 5 stappen. In stap 1 en 2 wordt de behoefte van de kinderen bepaald, zie hier. Stap 3, 4 en 5 hebben betrekking op het vaststellen van de draagkracht van de ouders en de kinderalimentatie.
Van iedere onderhoudsplichtige (ouders en eventueel stiefouders) wordt het netto besteedbaar inkomen (NBI) na beëindiging samenwoning of huwelijk berekend. Het NBI wordt berekend op basis van het bruto inkomen (incl. vakantiegeld, bonussen, inkomsten uit vermogen, etc.), waarbij de bijtelling voor de auto van de zaak en eventuele fiscale voordelen in verband met de eigen woning buiten beschouwing worden gelaten. (Let op: deze zijn wel van belang voor het toetsingsinkomen voor het kindgebonden budget).
Dit bruto inkomen van ieder van de ouders wordt verminderd met de daarover verschuldigde premies en belasting van de betreffende ouder. Het inkomen wordt vermeerderd met alle heffingskortingen die de betreffende ouder na de beëindiging samenwoning of huwelijk zal ontvangen. Tot 1-1-2015 behoorde daartoe de alleenstaande-ouderkorting, maar deze heffingskorting is afgeschaft. Wel is de inkomensafhankelijke combinatiekorting van toepassing voor de ouder waar het kind de hoofdverblijfplaats heeft. Zie 4.3 Rapport alimentatienormen: Netto besteedbaar inkomen volgens netto of bruto methode.
Er gelden speciale regels in geval van inkomensverlies, zie 7.1 Rapport alimentatienormen (zie rechts). Voorts is in jurisprudentie bepaald dat rekening kan worden gehouden met de verdiencapaciteit: het inkomen dat de alimentatieplichtige in redelijkheid geacht kan worden zich in de naaste toekomst te kunnen verwerven.
Vervolgens wordt van iedere onderhoudsplichtige aan de hand van de draagkrachttabel de draagkracht voor kinderalimentatie vastgesteld. Download hier de draagkrachttabel.
Bij een inkomen vanaf € 1.525,- is de draagkrachttabel gebaseerd op:
Bij een NBI van lager dan € 1.525,- zijn de forfaitaire kosten iets lager.
Bij een NBI tot € 1.275,- geldt een minimum draagkracht van € 25,- per kind, tot een maximum van € 50,-
Een toelichting op de berekening van de draagkracht is opgenomen in 4.5 Rapport alimentatienormen (zie rechts).
Het draagkrachtloos inkomen kan worden verhoogd met niet vermijdbare, niet verwijtbare extra lasten, de zogenoemde 7.2-lasten. Dit zijn bijvoorbeeld (huwelijkse) schulden of extra lasten in verband met de voormalige eigen woning. Zie hierover 7.2 Rapport alimentatienormen (zie rechts).
Tot 1-1-2015 wordt de draagkracht van de alimentatieplichtige verhoogd met het fiscaal voordeel over de kinderalimentatie. Dit fiscaal voordeel is afgeschaft per 1-1-2015.
Voor stap 4 en 5 (draagkrachtvergelijking, bepaling van de kinderalimentatie, aanvaardbaarheidstoets) zie hier.
Zie verder: