Geschiedenis alimentatienormen

Met de toename van het aantal echtscheidingsprocedures in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw nam ook het aantal alimentatieprocedures sterk toe. Daarmee ontstond behoefte aan uniformering van de berekening van de hoogte van de alimentatie. In 1975 werd een Staatscommissie ingesteld, de commissie De Ruiter-Bröcker, die in 1978 een rapport uitbracht.

In dezelfde periode werden ook door de rechterlijke macht initiatieven ontplooid. Door de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak werd in 1974 een Werkgroep Alimentatienormen geformeerd, die tot taak kreeg voorstellen te formuleren waarmee eenheid zou kunnen worden gebracht in de alimentatiemaatstaven die door de rechters werden gehanteerd.

Rapport Alimentatienormen

In 1976 bracht de werkgroep een rapport uit, dat werd opgenomen in het mededelingenblad van de NVvR, de voorloper van Trema (Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht). 

De uitgangspunten in het eerste rapport (Mededelingenblad van de NVvR, 1976-33, p. 36-52) zijn  in de loop van de latere rapporten gehandhaafd:

  • De draagkracht wordt bepaald aan de hand van het netto inkomen.
  • Het draagkrachtloos inkomen is het inkomen dat geen draagkracht biedt om alimentatie te betalen. Dit is het totaal van de bijstandsnorm en een beperkt aantal andere relevante lasten.
  • De draagkrachtruimte is het verschil tussen het netto inkomen en het draagkrachtloos inkomen.
  • De draagkracht is het bedrag dat beschikbaar is voor alimentatie:  70% van zijn draagkrachtruimte als de alimentatieplichtige alleenstaand was en 50% als hij een nieuw gezin had.

In de jaren '80 van de vorige eeuw onstond aandacht voor het berekenen van de alimentatie per computer en ging de NVvR over tot het beoordelen en het verlenen van goedkeuring aan enkele computerprogramma's (daarmee werd in 1991 gestopt). De Tremanormen werden uitgebreid van toepassing op de bulkzaken naar een normenstelsel voor alle alimentatiezaken. De bruto methode werd ingevoerd voor de hogere inkomens. Tevens werd het belastingvoordeel van de alimentatieplichtige toegerekend aan de alimentatiegerechtigde. Bij de bruto methode werden de draagkrachtpercentages verlaagd naar 60% en 40%. Naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad (HR 29 mei 1981, NJ 1981, 397) werden de omgangskosten van de alimentatieplichtige toegevoegd aan de lasten waarmee rekening moest worden gehouden bij het vaststellen van de alimentatie.

In 1994 werd voor het eerst het rapport "Kosten van Kinderen ten behoeve van vaststelling kinderalimentatie" gepubliceerd (Trema 1994, p. 127).

In 1996 werd het rapport "Alimentatie en winst uit onderneming" gepubliceerd (Trema 1996, 11/12).

In 2001 werd het Rapport Alimentatienormen ingrijpend gewijzigd in verband met aanpassing aan de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001, met het bijbehorende boxenstelsel. Tevens werd en aanbeveling opgenomen met betrekking tot een verwijtbaar inkomensverlies van de alimentatieplichtige en werd aandacht besteed aan een draagkrachtvergelijking in geval de alimenatiegerechtigde beschikte over eigen inkomen. 

In de periode 2001-2006 werden de Tremanormen aangevuld met normen voor de situatie van alimentatie en schuldsanering, voor de behoeftebepaling van kinderen in het geval van hoge inkomens en voor de behoeftebepaling van ex-partners.

Per 1 maart 2009 trad de wet Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking, waarin onder meer werd bepaald dat kinderalimentatie voorrang heeft op partneralimentatie.

In maart 2012 werd de Werkgroep Alimentatienormen de Expertgroep Alimentatienormen, een werkgroep van het Landelijk Overleg Vakinhoud Familie- en Jeugdrecht (LOVF). 

De geschiedenis van de totstandkoming en ontwikkeling van de alimentatienormen wordt uitvoerig beschreven in een proefschrift van Bregje Dijksterhuis uit 2008. Het proefschrift is hier te downloaden: proefschrift Dijksterhuis.

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie 1 april 2013

In november 2012 heeft de Expertgroep Alimentatienormen de richtlijn "Vereenvoudiging Kinderalimentatie" opgesteld. Voor wat betreft het kindgebonden budget ging de nieuwe richtlijn in per 1-1-2013, de overige wijzigingen werden per 1-4-2013 van kracht. 

Globaal genomen zijn er de volgende verschillen met de vroegere wijze van berekening van de kinderalimentatie:

  • Het kindgebonden budget dat de alimentatiegerechtigde ontvangt, wordt in mindering gebracht op de behoefte van de kinderen.
  • De draagkracht van ieder van de ouders wordt direct afgeleid uit het netto besteedbaar inkomen. Er wordt geen rekening gehouden met werkelijke lasten, maar met forfaitaire lasten (woonlasten is 30% van het netto besteedbaar inkomen).
  • wel wordt rekening gehouden met niet-verwijtbare, niet-vermijdbare kosten, met name voor de andere partner betaalde woonlasten en schulden.
  • De omgangskosten van € 5 per dag worden vervangen door de zorgkorting. Deze is afhankelijk van de omvang van de zorgregeling maar ook van de hoogte van de behoefte, en sluit daardoor meer aan op het niveau van de welstand waaraan een kind gewend is.
  • aanvaardbeaar

 In dit webcollege geeft Jan Bram de Groot een duidelijke uitleg van de nieuwe richtlijn.

Wijzigingen per 1-1-2015

De invoerig van de Wet Hervorming Kindregelingen per 1-1-2015 brengt aanzienlijke wijzigingen mee voor gescheiden ouders: de fiscale aftrek van kosten voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar komt te vervallen, de alleenstaande-ouderkorting wordt afgeschaft en het kindgebonden budget wordt verhoogd met de alleenstaande-ouderkop. De Expertgroep adviseert in het Rapport Alimentatienormen om het volledige kindgebonden budget, inclusief de nieuwe alleenstaande-ouderkop, in mindering te brengen op de behoefte. Het gevolg daarvan is dat de behoefte, en daarmee ook de kinderalimentatie, in veel gevallen heel laag of nihil wordt. De inkomensdaling die dit voor de alimentatiegerechtigde tot gevolg heeft, leidt tot maatschappelijke onrust en diverse Kamervragen.