Essentie (redactie)
De verdeling is vastgesteld onder voorwaarde van inschrijving van echtscheidingsbeschikking in registers BS. Dit is nog niet gebeurd, waardoor beschikking nog niet voor tenuitvoerlegging vatbaar is. Man kan dus niet al executoriaal beslag leggen. Dat vrouw misbruik maakt van bevoegdheid door niet mee te werken aan inschrijving echtscheidingsbeschikking - door geen akte van berusting te ondertekenen - is niet relevant.
Datum publicatie | 20-07-2022 |
Zaaknummer | C/09/630858 / KG ZA 22-533 |
Procedure | Kort geding |
Zittingsplaats | Den Haag |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Burgerlijk procesrecht |
Trefwoorden | Familieprocesrecht; Beslag; Familievermogensrecht; Verdeling |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Kort geding. Opheffen executoriaal beslag. Verdeling vastgesteld onder voorwaarde van inschrijving echtscheidingsbeschikking in registers van de burgerlijke stand. Inschrijving heeft nog niet plaatsgevonden. Dan kan niet uit hoofde van echtscheidingsbeschikking al executoriaal beslag worden gelegd ten aanzien van de verdeling. Vordering tot opheffing executoriaal beslag toegewezenVolledige uitspraak
Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/630858 / KG ZA 22-533
Vonnis in kort geding van 5 juli 2022
in de zaak van
[eiseres] te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. H. Polat te Den Haag,
tegen:
[gedaagde] te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. N. Çiçek te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de vrouw’ en ‘de man’.
1De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties.
De zitting is gehouden op 30 juni 2022. Hierbij zijn door de vrouw pleitnotities overgelegd. Ter zitting is vonnis bepaald op 14 juli 2022. Vonnis is vervolgens nader bepaald op vandaag.
2De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
Partijen zijn op [dag] 2016 met elkaar getrouwd. De vrouw heeft op 20 januari 2021 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend.
De vrouw heeft op 22 januari 2021 maritaal beslag gelegd op de inhoud van een safeloket. In het safeloket is € 48.050,= aan contant geld aangetroffen. Dit geldbedrag is in gerechtelijke bewaring genomen door storting op de derdenrekening van [Deurwaarderskantoor] (hierna: [Deurwaarderskantoor] ).
Laatstelijk bij beschikking van 8 november 2021 zijn – voor zover nu relevant – voorlopige voorzieningen getroffen ten aanzien van door de man te betalen kinder- en partneralimentatie.
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 mei 2022 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en zijn diverse nevenvoorzieningen getroffen. Voor zover nu relevant is in die beschikking het volgende beslist:
“(…)
stelt de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand:
(…)
2. aan de man wordt toegedeeld:
(…)
c. de helft van de waarde van de inhoud van de kluis op de peildatum 20 januari 2021;
3. aan de vrouw wordt toegedeeld:
(…)
b. de helft van de waarde van de inhoud van de kluis op de peildatum 20 januari 2021;
verklaart de beschikking tot zover – met uitzondering van het uitspreken van de echtscheiding – uitvoerbaar bij voorraad;
(…)”
De echtscheidingsbeschikking is tot heden niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
De vrouw heeft op 30 mei 2022 de grosse van de beschikking van 8 november 2021 aan de man laten betekenen en hem bevel gedaan de (volgens haar) verschuldigde, achterstallige, kinder- en partneralimentatie over 2021 en tot en met mei 2022 te voldoen. In het exploot staat dat de man in totaal (inclusief kosten) €10.150,70 moet voldoen. Ook op 30 mei 2022 heeft de vrouw uit kracht van de beschikking van 8 november 2021 executoriaal derdenbeslag gelegd onder [Deurwaarderskantoor] op alle vorderingen, die de man op de deurwaarder heeft – meer speciaal, maar niet beperkt tot het aandeel van de man in de gelden die de deurwaarder onder zich heeft als gevolg van het gelegde beslag op de inhoud van een safe-loket.
Op 2 juni 2022 heeft de man uit krachte van de grosse van de beschikking van 19 meid 2022 ten laste van de vrouw executoriaal derdenbeslag gelegd onder [Deurwaarderskantoor] op:
“alle gelden, geldswaarden en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, die de derde-gearresteerde onder zich heeft en/of uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding zal of mocht verkrijgen, onder zijn/haar berusting heeft en/of mocht krijgen ten behoeve van geëxecuteerde, meer speciaal doch niet beperkt tot gelden welke in beslag zijn genomen met het beslag op de inhoud van een safe-loket van 2 februari 2022, zulks om te komen tot verhaal van de vordering van executant op geëxecuteerde, tot een beloop van de navolgende bedragen:
Verdeling inhoud safe-loket € 24.025,00
Kosten betekening € 140,35
Overige toebedeling € p.m.
Overige kosten € p.m.
Kosten dit proces-verbaal € 265,64
Kosten van overbetekening € 90,34
€ 24.521,33
(…)”
3Het geschil
De vrouw vordert – zakelijk weergegeven – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair: het door de man gelegde executoriale beslag op te heffen;
subsidiair: de man op straffe van een dwangsom te veroordelen dit beslag met onmiddellijke ingang op te heffen,
meer subsidiair: de primair of subsidiair gevorderde voorziening te treffen onder de voorwaarde dat de man een bedrag van € 24.521,33 zekerheid stelt,
alles met veroordeling van de man in de kosten van dit geding.
Daartoe voert de vrouw – samengevat – het volgende aan. De beschikking van 19 mei 2022 is geen titel op grond waarvan het beslag door de man gelegd kon worden. Er is wat betreft de inhoud van de kluis in de beschikking alleen een verdeling vastgesteld. Dit is geen veroordelende titel, waarbij de vrouw is veroordeeld aan de man te betalen. Zelfs als dat anders zou zijn, en de beschikking wel een veroordeling van de vrouw zou inhouden, dan nog moet de beschikking eerst worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het is bovendien helemaal nog niet zeker dat de man daadwerkelijk aanspraak kan maken op betaling van € 24.521,33. Er zijn immers nog meer te verdelen kosten, op grond waarvan de man in verband met overbedeling aan de vrouw moet betalen. De vrouw overweegt ook in hoger beroep te gaan, omdat in de beschikking van 19 mei 2022 niet is bepaald dat de vrouw recht heeft op de helft van een door de man ontvangen materiële schadevergoeding. Tot slot is het beslag niet uitvoerbaar, omdat er beslag is gelegd op het geld dat de deurwaarder ten behoeve van de vrouw onder zich heeft. Dat betekent dat de deurwaarder aan de man het geld dat de vrouw toekomt zou moeten geven. Ook daar is geen titel voor.
De man voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4De beoordeling van het geschil
De man heeft ten laste van de vrouw executoriaal beslag gelegd op, kort gezegd, de inhoud van de kluis. Hij heeft dit beslag gelegd uit hoofde van de echtscheidingsbeschikking van 19 mei 2022. In deze beschikking is de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen vastgesteld en is, onder andere, bepaald dat de helft van de waarde van de inhoud van de kluis op de peildatum aan de man wordt toegedeeld.
De verdeling is vastgesteld onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Die inschrijving heeft, dat staat vast tussen partijen, nog niet plaatsgevonden. Gelet hierop is de voorwaarde waaronder de verdeling is vastgesteld nog niet ingetreden en is de beschikking op dit punt nog niet voor tenuitvoerlegging vatbaar. Het is dan ook niet mogelijk om uit hoofde van de beschikking nu al beslag te leggen ten laste van de vrouw. Reeds hierom zal de primaire vordering van de vrouw worden toegewezen. Volledigheidshalve merkt de voorzieningenrechter nog op dat het vorenstaande niet anders wordt door de stelling van de man dat de vrouw misbruik maakt van bevoegdheid door niet mee te werken aan inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand door geen akte van berusting ten aanzien van de echtscheiding te ondertekenen. Wat daar ook van zij: de voorwaarde waaronder de verdeling is vastgesteld is nog niet ingetreden, waardoor de beschikking ten aanzien van de verdeling niet voor tenuitvoerlegging vatbaar is.
Partijen hebben over en weer stellingen ingenomen over het voortduren / de geldigheid van het door de vrouw gelegde maritaal beslag en het door de vrouw ten laste van de man gelegde executoriaal beslag. Over die beslagen zijn geen vorderingen ingesteld, zodat een beoordeling van die stellingen achterwege kan blijven. Hetzelfde geldt voor alle overige stellingen van partijen.
In de omstandigheid dat partijen echtelieden zijn, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
5De beslissing
De voorzieningenrechter:
heft op het op verzoek van de man op 2 juni 2022 uit krachte van de grosse van de beschikking van 19 mei 2022 ten laste van de vrouw gelegde executoriaal beslag onder (de gerechtsdeurwaarders verbonden aan) de [Deurwaarderskantoor] ;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2022.
idt
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733