Datum publicatie | 03-01-2024 |
Zaaknummer | C/02/411370 JE RK 23-1162 |
Procedure | Rekestprocedure |
Zittingsplaats | Breda |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Jeugdbescherming / Jeugdwet; Privacy in de jeugdhulp |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Weigering verstrekken informatie aan grootouders ogv artikel 811 lid 2 Rv jo artikel 10 lid 2 Wob. In verband met de persoonlijke levenssfeer en veiligheid van de minderjarige en de moeder wordt de rapportage van de GI en de RvdK niet aan de grootouders toegestuurd. De bevoegdheid om deze geheimhouding op grond van art. 811 Rv te verzoeken wordt op grond van art. 3 IVRK ook toegepast op de GI.
Volledige uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/411370 / JE RK 23-1162
Datum uitspraak: 19 december 2023
Nadere beschikking van de meervoudige kamer over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,
locatie Breda, hierna te noemen de Raad,
betreffende
de [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2015 te [geboorteplaats] , [land] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr A. Elias te Oisterwijk,
DE HEER EN MEVROUW [grootouders],
hierna te noemen: de grootouders (vz),
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. G. Demir te Gilze,
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
locatie Etten-Leur.
1Het verdere verloop van de procedure
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 20 september 2023 en de daarin genoemde stukken;
- het e-mailbericht van mr. Elias van 23 september 2023;
- het bericht van de griffier van de rechtbank van 27 september 2023;
- het bericht van de GI van 22 november 2023.
Op 5 december 2023 heeft de meervoudige kamer het verzoek, met gesloten deuren, mondeling behandeld. Bij die behandeling zijn verschenen:
- de advocaat van de moeder;
- de grootouders, bijgestaan door hun advocaat en een tolk;
- een vertegenwoordiger van de GI;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
2Het verzoek
Aan de orde is nog het resterende deel van het verzoek van de Raad om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor [minderjarige] voor de duur van zes maanden, in een 24-uurs voorziening op een geheime locatie. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3De feiten
Bij beschikking van 20 september 2023 in de procedure met zaaknummer C/02/410178 FA RK 23-2553 heeft de rechtbank de moeder (weer) belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
Bij beschikking van 20 september 2023 in onderhavige procedure heeft de rechtbank [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 20 september 2023 tot 20 september 2024. De rechtbank heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend in een accommodatie jeugdhulpverlening (een 24-uursvoorziening op een geheime locatie) met ingang van 20 september 2023 tot 20 december 2023. De rechtbank heeft het overige deel van het verzoek van de Raad ter zake de machtiging tot uithuisplaatsing aangehouden tot 5 december 2023, met het verzoek aan de Raad en de GI om uiterlijk één week voor deze datum schriftelijk verslag uit te brengen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad het verzoek ingetrokken, gelet op een nieuwe verzoek dat recent door de Raad is gedaan. Dit betreft een verzoek tot het verlenen van een brede machtiging tot uithuisplaatsing en is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer C/02/416495 / JE RK 23-2110.
De advocaat van de grootouders heeft tijdens de mondelinge behandeling bezwaar gemaakt tegen het feit dat de grootouders geen kennis hebben kunnen nemen van het verslag van de GI van 22 november 2023, noch van de recente rapportage van de Raad, inhoudende een nieuw verzoek. De grootouders stellen zich op het standpunt dat zij als belanghebbenden recht hebben op inzage in deze stukken.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij, evenals de Raad, van mening is dat de recente informatie vanwege veiligheidsaspecten niet aan de grootouders dient te worden verstrekt.
De advocaat van de vrouw heeft om dezelfde redenen als de GI en de Raad bezwaar tegen het verstrekken van genoemde stukken aan de grootouders.
4De beoordeling
De rechtbank dient allereerst te beoordelen of de recente informatie van de GI en de Raad in afschrift moet worden verstrekt aan de grootouders.
Op grond van artikel 290 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hebben belanghebbenden, genoemd in artikel 811, eerste lid Rv, recht op inzage en/of afschrift van bescheiden die in de procedure aan de rechter zijn overgelegd.
Op grond van artikel 811, tweede lid Rv kan, indien het verzoek afkomstig is van de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie of een door de rechter benoemde deskundige, inzage en/of afschrift worden geweigerd door de rechter aan wie de bescheiden zijn overgelegd op een van de onder e. en g. van het tweede lid van artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) genoemde gronden.
Het verstrekken blijft op grond van de WOB achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen:
- het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10, tweede lid aanhef en onder e WOB) en/of het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van de bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden (artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g WOB).
De rechtbank stelt vast dat het verzoek tot geheimhouding in het geval van de GI niet is gedaan door één van de daartoe in artikel 811 Rv genoemde gerechtigden. De rechtbank ziet evenwel aanleiding om dit artikel, evenals de weigeringsgronden, op grond van artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) naar analogie toe te passen op het verzoek van de GI. De rechtbank geeft voorts toepassing aan het bepaalde in artikel 811, tweede lid Rv ter zake het verzoek van de Raad. De rechtbank bepaalt dat de grootouders geen afschrift krijgen van de aanvullende informatie van de GI van 22 november 2023 en het rapport van de Raad van 27 november 2023 met het nieuwe verzoek. De rechtbank is met de GI en de Raad van oordeel dat het weigeren van de aanvullende informatie thans noodzakelijk is om de persoonlijke levenssfeer van [minderjarige] en de moeder te eerbiedigen en hun veiligheid niet in gevaar te brengen.
Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de Raad tijdens de mondelinge behandeling het verzoek heeft ingetrokken. Dit verzoek behoeft daarom geen verdere beoordeling. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.
5De beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de grootouders een afschrift van de aanvullende informatie van de GI van
22 november 2023 en van de Raad van 27 november 2023 wordt onthouden;
wijst het restantverzoek inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van de Raad af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023 door mr. Hamburger, mr. Haerkens-Wouters en mr. Van Leuven, kinderrechters, in aanwezigheid van Van Beijsterveldt, griffier. |
||
Hoger beroep tegen deze beschikking inzake de machtiging tot uithuisplaatsing kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.
Tegen deze beschikking inzake de onthouding van de stukken staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet (artikel 811, lid 3, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)
© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733