Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19-12-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:9007

Datum publicatie03-01-2024
ZaaknummerC/02/416495 JE RK 23-2110
ProcedureRekestprocedure
ZittingsplaatsBreda
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Uithuisplaatsing 1:265a e.v. BW;
Familieprocesrecht; Belanghebbende
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Art. 8 EVRM strekt niet zover dat voormalig pleegouders (grootouders) moeten worden aangemerkt als belanghebbenden. Rb: denkbaar dat sprake is van dwangmatige controle door grootouders die zich uit in een patroon van controlerend gedrag dat een ongelijke machtsdynamiek in een relatie creëert (coercive control). Grootouders zijn ook geen informant. Belang minderjarige brengt mee dat hij los kan komen van grootouders om weer contact met moeder te krijgen. Daarom machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Breda

Zaaknummer: C/02/416495 / JE RK 23-2110

Datum uitspraak: 19 december 2023

Beschikking van de meervoudige kamer over een machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,

locatie Breda, hierna te noemen de Raad,

betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2015 te [geboorteplaats] , [land] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .

De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat mr A. Elias te Oisterwijk,

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),

locatie Etten-Leur.

1Het verloop van de procedure

1.1.

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek van de Raad, met bijlagen, van 27 november 2023;

- de e-mail van [zorgorganisatie] van 4 december 2023.

1.2.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 5 december 2023. Daarbij waren aanwezig:

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk;

- een vertegenwoordiger van de GI;

- een vertegenwoordigster van de Raad.

1.3

De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover op 4 december 2023 online een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Na het gesprek is er nog een e-mailbericht van [zorgorganisatie] binnengekomen met een aanvulling van [minderjarige] op hetgeen hij heeft verklaard. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft aangevoerd. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2Het verzoek

2.1.

Aan de orde is het verzoek van de Raad om de GI te machtigen de minderjarige [minderjarige] , uit huis te plaatsen met een brede machtiging voor de duur van de ondertoezichtstelling.

3De feiten

3.1

Bij beschikking van 20 september 2023 in de procedure met zaaknummer C/02/410178 FA RK 23-2553 heeft de rechtbank de moeder (weer) belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

3.2

Bij beschikking van 20 september 2023 in de procedure met zaaknummer C/02/411370 JE RK 23-1162 heeft de rechtbank [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 20 september 2023 tot 20 september 2024. De rechtbank heeft de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend in een accommodatie jeugdhulpverlening (een 24-uursvoorziening op een geheime locatie) met ingang van

20 september 2023 tot 20 december 2023. De rechtbank heeft de beslissing op het overige deel van het verzoek van de Raad aangehouden tot 5 december 2023, met het verzoek aan de Raad en de GI om uiterlijk één week voor deze datum schriftelijk verslag uit te brengen.

3.3

Tijdens de mondelinge behandeling van de procedure met zaaknummer C/02/411370 JE RK 23-1162, die op 5 december 2023 heeft plaatsgevonden voorafgaande aan de mondelinge behandeling van onderhavige procedure, heeft de Raad het resterende deel van het verzoek ingetrokken. In deze zaak is een aparte beschikking afgegeven.

4De standpunten

4.1

De Raad heeft ter onderbouwing van het verzoek het volgende aangevoerd.

Sinds de beschikking van 20 september 2023 heeft er bijna wekelijks overleg plaatsgevonden tussen de Raad, de GI en [zorgorganisatie] vanwege de complexiteit van de casus.

Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] en het feit dat het traject van contactherstel niet verloopt zoals verwacht/gehoopt. De uithuisplaatsing van [minderjarige] is zeer dramatisch verlopen en is traumatisch voor hem geweest. Daags na de zitting waren er signalen van ontvoering van [minderjarige] door de grootouders.

[zorgorganisatie] heeft geprobeerd het contact tussen [minderjarige] en de moeder te forceren en heeft daarbij de grootouders betrokken. De grootouders zijn belangrijk omdat zij degenen zijn die [minderjarige] de (emotionele) toestemming kunnen en moeten geven om het contact met zijn moeder aan te gaan. Er hebben een paar contactmomenten plaatsgevonden tussen de moeder en [minderjarige] , waarbij ook de grootouders aanwezig waren. Wederom blijkt dat de invloed van de grootouders groot is. Zij stimuleren hem niet om het contact met de moeder aan te gaan. [minderjarige] heeft vanuit zijn grootouders nooit (oprechte) emotionele toestemming gekregen voor contact met zijn moeder.

[minderjarige] is een zeer intelligente jongen met een bijzonder sterke wil. Hij verzet zich nog steeds hevig tegen contact met zijn moeder en wijst contact met zijn [broertje] af, omdat hij in de gaten lijkt te hebben dat dit nu wordt ingezet in relatie tot het contact met zijn moeder. Omdat [broertje] begon te lijden onder de afwijzing, is dit stopgezet en is er ingezet op het aanbieden van gebaren vanuit de moeder en [broertje] naar [minderjarige] . [minderjarige] reageert ook hier heftig op met wegloopgedrag, slaan, niet luisteren enz. Er wordt een verdere verslechtering gezien van de situatie van [minderjarige] . Iedereen maakt zich zorgen om hem. Hij heeft geen contact met zijn moeder, geen contact met zijn grootouders en hij verblijft op een crisisgroep die eigenlijk niet bedoeld is voor een langer verblijf. Gezien zijn gedrag is er vanuit [zorgorganisatie] één op één begeleiding ingezet en heeft hij meermaals per week gesprekken met een gedragswetenschapper.

De Raad geeft aan dat het proces naar contactherstel tussen de moeder en [minderjarige] en het toewerken naar een thuisplaatsing, een ingewikkeld proces is dat tijd kost. Onder een lopende machtiging tot uithuisplaatsing kan de jeugdbeschermer altijd naar aanleiding van vorderingen eerder toewerken naar een thuisplaatsing, al dan niet gefaseerd. Dit heeft de voorkeur boven elke drie maanden toetsen, wat tot onrust leidt.

4.2

De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat het de bedoeling is dat [minderjarige] op basis van een brede machtiging tot uithuisplaatsing geplaatst wordt bij een therapeutisch pleeggezin dan wel een gezinshuis met therapeutische kwaliteiten. Deze twee opties hebben de voorkeur van de Raad en daar zal dan ook eerst op worden ingezet. Op dit moment verblijft [minderjarige] nog steeds op een crisisgroep van [zorgorganisatie]. Hij lijkt zich daar langzaam wat beter thuis te voelen en krijgt één op één begeleiding. [minderjarige] heeft een goed contact met een van de vaste begeleiders, [naam] . De Raad heeft de toezegging van [zorgorganisatie] dat, gelet op de bijzondere omstandigheden, [minderjarige] daar kan blijven totdat er zekerheid is over een vervolgplek, zelfs al duurt het vier tot vijf maanden. Afgelopen week is met zijn oude school geregeld dat hij digitaal deel kan nemen aan de lessen. Daarnaast worden de mogelijkheden bekeken van onderwijs op een reguliere school in het dorp. Daarbij moet echter eerst gekeken worden naar de veiligheid. De grootvader is een paar keer gesignaleerd op het terrein van de locatie waar [minderjarige] verblijft. Hij ontkent dat hij daar is geweest, maar er zijn videobeelden van.

Deze week zullen de grootouders en [minderjarige] de boodschap krijgen dat [minderjarige] niet meer terug zal gaan naar de grootouders, omdat het voor iedereen belangrijk is dat hier duidelijkheid over komt. Zolang de grootouders nog een grote rol in het leven van [minderjarige] spelen, is er geen ruimte voor contactherstel met de moeder. Hij wordt zeer sterk door de grootouders beïnvloed. Hoe hartverscheurend het ook zal zijn voor [minderjarige] , het is belangrijk dat deze boodschap nu wordt gebracht. Daarbij moet men rekening houden met heftige reacties van zowel de grootouders als [minderjarige] .

4.2

De GI staat achter het verzoek van de Raad. Er zijn al wat kleine stapjes genomen, maar er is nog een lange weg te gaan. De uithuisplaatsing is bijzonder heftig geweest voor [minderjarige] . Hij heeft in de eerste week daarna alleen maar heftig van zich afgeschopt. Het gaat langzaam wat beter waar hij nu verblijft. De GI gaat samen met [zorgorganisatie] heel kritisch kijken naar een vervolgplek voor [minderjarige] . Dit wordt een ingewikkelde zoektocht. De GI denkt dat een gezinshuis met therapeutische kwaliteiten de beste optie zal zijn, maar er is nog geen zicht op een plekje. De komende week zal de jeugdzorgwerker [minderjarige] de boodschap brengen dat hij niet meer terug naar zijn grootouders zal gaan. Dit zal een moeilijke boodschap voor hem zijn. De jeugdzorgwerker houdt er rekening mee dat [minderjarige] hier heftig op zal reageren. Er is nog niet ingezet op therapie voor [minderjarige] . Het was belangrijk dat hij eerst de tijd kreeg om wat te wennen op de groep.

4.3

Door en namens de moeder is tijdens de zitting aangevoerd dat zij zich kan vinden in het verzoek van de Raad. Zij is zich bewust van het feit dat [minderjarige] op dit moment onmogelijk bij haar kan verblijven. Zij is bang voor de grootouders en is daarom vertrokken naar een geheime locatie. Zij deed dit met pijn in haar hart omdat zij graag dicht bij [minderjarige] wilde zijn, maar zij voelde zich daar niet veilig. De moeder heeft alle vertrouwen in de Raad en de GI. Zij hoopt dat er bij haar in de buurt voor [minderjarige] een geschikte plek in een gezinshuis gevonden kan worden, waar men goed kan omgaan met de complexe situatie. Zij vindt het vreselijk dat [minderjarige] door het handelen van volwassenen in deze situatie is geraakt. De moeder geeft aan dat het contact met [minderjarige] goed was toen zij nog in een vluchtelingenkamp in Turkije zat. Er was toen dagelijks contact via beeldbellen. Vanaf het moment dat de moeder in Nederland was en aangaf dat zij zelf weer voor [minderjarige] wilde zorgen, veranderde de houding van de grootouders drastisch en ontstond de weerstand bij [minderjarige] .

De beoordeling

Belanghebbenden

5.1

Bij aanvang van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank zich uitgesproken over de vraag of de grootouders in deze procedure moeten worden betrokken als belanghebbenden of informanten. De rechtbank heeft geoordeeld dat dat niet het geval is. Zij overweegt hiertoe dat [minderjarige] niet meer bij de grootouders woont. De rechtbank is van oordeel dat artikel 8 EVRM niet zover strekt dat in een zaak waarin sprake is van een verzoek tot een machtiging tot uithuisplaatsing, de voormalige pleegouders als belanghebbenden moeten worden aangemerkt. Dit leidt tot de conclusie dat de pleegouders geen belanghebbenden meer zijn in deze zaak.

Informant

5.2

Vervolgens is het de vraag of de grootouders moeten worden aangemerkt als informant. Ook hiervan is volgens de rechtbank geen sprake. Informanten zijn personen die door de rechtbank gehoord kunnen worden over de actuele gang van zaken. De grootouders zijn hier niet meer van op de hoogte, zodat zij door de rechtbank niet als informant worden aangemerkt.

Wettelijk kader

5.3

Op grond van artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.

Machtiging uithuisplaatsing

5.4

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat is voldaan aan de gronden voor een uithuisplaatsing. Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] waardoor uithuisplaatsing nog steeds in het belang van zijn verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Alle betrokkenen, en ook de Raad, zijn het erover eens dat [minderjarige] in de huidige situatie niet bij de moeder kan wonen. [minderjarige] vertoont nog heel veel aversie tegen zijn moeder. Hij wil niets van zijn moeder weten en wijst elk contact met haar af. Door alle deskundigen wordt gezien dat [minderjarige] zich uitlaat op een manier die niet passend is bij zijn leeftijd. Het is onvoldoende duidelijk waar dit op gestoeld is. Het is van belang dat dit wordt onderzocht en dat bekeken wordt hoe de weerstand van [minderjarige] kan worden weggenomen. Temeer nu is gebleken dat de (bel)contacten tussen de moeder en [minderjarige] in het verleden goed verliepen. Volgens de moeder is de kentering ontstaan op het moment dat zij in Nederland kwam en aangaf zelf weer voor [minderjarige] te willen zorgen. De invloed van de grootouders op [minderjarige] lijkt groot te zijn geweest.

De rechtbank tekent bij dit verloop van feiten en omstandigheden aan dat denkbaar is dat er van zijde van grootouders, met name de grootvader, gesproken kan worden van een vorm van coercive control : een dwangmatige controle die zich uit in een patroon van controlerend gedrag dat een ongelijke machtsdynamiek in een relatie creëert. Coercive control kan zich ook via het kind uiten. In dit geval zou dat neerkomen op een voortdurende beïnvloeding van het kind, dat daardoor zijn moeder is gaan afwijzen. Onder deze omstandigheden kan het aangewezen zijn dat, wanneer men de beïnvloeding wil keren, er geen contact meer zal zijn tussen de grootouders en [minderjarige] . Daarnaast lijkt specialistische behandeling van [minderjarige] noodzakelijk.

[minderjarige] zit op dit moment op een crisisplaats bij [zorgorganisatie]. Hij lijkt zich hier langzaamaan beter thuis te voelen. Het is belangrijk dat er zorgvuldig gekeken wordt naar een vervolgplek voor [minderjarige] , waar hem de bij zijn problematiek passende behandeling kan worden geboden. Gelet op de complexe problematiek lijkt een therapeutisch gezinshuis, dan wel een pleeggezin met therapeutische kwaliteiten de beste optie voor [minderjarige] . Op dit moment is er nog geen zicht op een plekje voor [minderjarige] .

Het is fijn dat [minderjarige] tot die tijd kan blijven waar hij nu is. De rechtbank hoopt dat er snel een geschikte plek voor [minderjarige] gevonden kan worden. Het is in het belang van [minderjarige] dat hij los kan komen van zijn grootouders om weer in contact te komen met zijn moeder en om te zien wie zij werkelijk is. Hier is tijd voor nodig.

5.5

Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlenen zoals verzocht en wel tot het einde van de termijn van de ondertoezichtstelling, te weten 20 september 2024.

Uitvoerbaarheid bij voorraad

5.6

De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

5De beslissing

De rechtbank:

verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg dan wel in een accommodatie jeugdhulpverlening met ingang van 20 december 2023 tot 20 september 2024;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het overige af.

Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023 door

mr. Hamburger, mr. Van Leuven en mr. Haerkens-Wouters , kinderrechters, in aanwezigheid van Van Beijsterveldt, griffier.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733