Datum publicatie | 11-01-2024 |
Zaaknummer | C/05/427867 / KZ ZA 23-182 |
Procedure | Kort geding |
Zittingsplaats | Zutphen |
Rechtsgebieden | Civiel recht |
Trefwoorden | Overig; Social media in het familierecht; Familieprocesrecht |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Partijen hebben gezamenlijk gezag over kind, dus zij moeten gezamenlijk beslissen over de vraag of kind gebruik mag maken van social media en of er foto’s van kind op social media worden geplaatst. Hierbij dienen ouders te handelen in belang van kind . Omdat kind 8 jaar is, wordt hij ook geacht om tot op zekere hoogte zijn eigen wensen in dit kader kenbaar te kunnen maken. Vader mag bezwaar maken tegen plaatsing foto’s kind op social media, maar moet daarover eerst in overleg met moeder, en niet meteen een procedure starten.
Volledige uitspraak
Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/427867 / KZ ZA 23-182
Vonnis in kort geding van 10 januari 2024
in de zaak van
[eiser] ,
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser]
advocaat: mr. C. Cenik te Zutphen,
tegen
[gedaagde] ,
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M.L.J. Wekking te Apeldoorn.
1De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 7
- de aanvullende producties 8 t/m 14 bij de dagvaarding
- de producties 1 t/m 4 aan de zijde van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 22 december 2023
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde] .
2De feiten
[eiser] en [gedaagde] zijn de ouders van [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ), geboren op [geboortejaar] te [plaats] . [eiser] en [gedaagde] hebben geen relatie, en hebben ook geen relatie gehad. Partijen hebben gezamenlijk gezag over [betrokkene] .
[gedaagde] heeft diverse foto’s en video’s van [betrokkene] geplaatst op social media. Het gaat onder andere om foto’s op Facebook, Instagram, Tiktok en Whatsapp. Ook heeft [gedaagde] accounts voor [betrokkene] zelf aangemaakt waarop hij of [gedaagde] foto’s plaatst.
[betrokkene] staat onder toezicht van Jeugdbescherming Gelderland. Op dit moment verblijft [betrokkene] om de week bij [eiser] en om de week bij [gedaagde] .
Op 3 januari 2023 heeft [eiser] [gedaagde] gesommeerd om de foto’s en video’s op social media van [betrokkene] te verwijderen. De e-mail met de sommatie was gericht aan [gedaagde] en de jeugdbeschermer. [gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie. Op 6 januari 2023 heeft [eiser] zijn sommatie herhaald. De jeugdbeschermer heeft op deze e-mail per e-mail van 10 januari 2023 als volgt gereageerd:
“Ik lees in je vorige mail dat je zorg hebt over het gebruik van een achternaam en dat [betrokkene] zich bezig houdt met social media. Dat begrijp ik en vraagt ook om een gesprek en afspraken hierover. Maar de volgorde stap in dit proces is niet dat er eenzijdig dwingend wat kan worden opgelegd of geëist. Dit begint met een gesprek over dit onderwerp en als we alle informatie hebben, dan tot nieuwe afspraken te komen. En ik ben zeker bereid om hierover in gesprek te gaan met [gedaagde] [voorzieningenrechter: [gedaagde] ] en met jou, zodat we tot goede afspraken kunnen komen.”
Op 18 juli 2023 en 28 juli 2023 heeft (de advocaat van) [eiser] wederom [gedaagde] gesommeerd om de foto’s en video’s te verwijderen. [gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan de sommaties.
Op 25 augustus 2023 mailt de (nieuwe) jeugdbeschermer naar partijen het volgende:
“Het lijkt mij dan ook goed om maandelijks een uur de tijd te nemen voor overleg, zodat jullie als ouders van [betrokkene] , samen met mij in gesprek kunnen over de opvoedzorgen die spelen. Belangrijke gesprekspunten op de korte termijn lijken mij:
-
Wat is wel en niet wenselijk als het gaat om foto’s delen op social media. Waar zit de zorg en hoe kunnen we in overleg tot goede afstemming komen.
-
(…)”
Bij e-mail van 4 oktober 2023 verzoekt de advocaat van [gedaagde] de advocaat van [eiser] om in overleg te gaan over het social media gebruik van [betrokkene] . Bij e-mail van 18 oktober 2023 mailt de advocaat van [gedaagde] aan de advocaat van [eiser] dat zowel de voogd als de hulpverleenster van Pactum er geen bezwaar tegen hebben als partijen met elkaar in overleg gaan over het plaatsen van foto’s van [betrokkene] op social media. De advocaat van [gedaagde] vraagt wederom of [eiser] hiertoe ook bereid is.
De jeugdbescherming Gelderland heeft een evaluatie ondertoezichtstelling opgesteld op 10 december 2023 met het advies om de ondertoezichtstelling nog met een jaar te verlengen.
3Het geschil
[eiser] vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-
[gedaagde] verbiedt om foto’s van [betrokkene] op social media te plaatsen, te tonen of te verspreiden en dat [gedaagde] wordt veroordeeld om alle foto’s te verwijderen op straffe van een dwangsom.
-
Met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiser] heeft gezamenlijk met [gedaagde] het gezag over [betrokkene] . [gedaagde] handelt onrechtmatig door zonder toestemming van [eiser] foto’s van [betrokkene] op social media te plaatsen. De foto’s en video’s vormen een ernstige inbreuk op de privésfeer van [betrokkene] (artikel 8 EVRM) . [gedaagde] handelt daarmee ook in strijd met de Algemene verordening Gegevensbescherming (AVG). Voor het plaatsen van foto’s van kinderen jonger dan zestien jaar is de toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger vereist. [eiser] heeft geen toestemming gegeven. Op grond van de gebruiksvoorwaarden van de diverse social media platfora blijkt dat er een minimumleeftijdsgrens is van 13 respectievelijk 16 jaar. Gezien de leeftijdsgrens is het [betrokkene] überhaupt niet toegestaan om gebruik van social media te maken. Plaatsing van foto’s impliceert toestemming van de achterliggende bedrijven om van de foto’s gebruik te maken. [eiser] heeft [gedaagde] herhaaldelijk gesommeerd om de foto’s te verwijderen maar zolang [gedaagde] daar geen gehoor aan geeft, gaat hij niet met haar in gesprek.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .
[gedaagde] voert het volgende aan. [eiser] heeft geen spoedeisend belang bij zijn vorderingen. [gedaagde] plaatst al sinds de geboorte van [betrokkene] foto’s van hem op social media, [eiser] heeft daar nooit eerder wat van gezegd. Pas sinds [gedaagde] weer onbegeleide omgang heeft met [betrokkene] komt [eiser] opeens met bezwaren tegen het plaatsen van foto’s van [betrokkene] op social media. De accounts van [gedaagde] zijn verder privé en niet voor iedereen toegankelijk. Uit de evaluatie ondertoezichtstelling van de jeugdbescherming volgt dat er zorgen zijn rondom het gedrag van [eiser] . De jeugdbescherming ervaart [eiser] als dwingend met name in telefonische en digitale communicatie. De jeugdbeschermer heeft geconstateerd dat [eiser] moeite heeft met het loslaten van controle op de momenten dat [betrokkene] bij [gedaagde] is. Dit uit zich op de manier waarop [eiser] met de huidige situatie omgaat. [gedaagde] heeft verder herhaaldelijk aangeboden om in overleg te gaan, al dan niet gezamenlijk met de gezinsvoogd, over het gebruik van social media. [gedaagde] is ook bereid om afspraken te maken. Bijvoorbeeld dat [eiser] bevriend met haar mag zijn op de verschillende accounts zodat hij kan zien wat er geplaatst wordt en dat er geen foto’s van [betrokkene] worden geplaatst waarbij hij herkenbaar in beeld is. [eiser] weigert echter elk overleg.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4De beoordeling
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
spoedeisend belang
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering. Uitgaande van de stellingen van [eiser] vormen de geplaatste foto’s een doorlopende inbreuk op de rechten van [betrokkene] . [gedaagde] heeft aangevoerd dat de foto’s van [betrokkene] al sinds zijn geboorte op social media staan. Omdat de gestelde inbreuk tot op heden voortduurt maakt dit voor de spoedeisendheid van de zaak geen verschil. Wel acht de voorzieningenrechter dit, zoals hieronder wordt besproken, van belang voor de inhoudelijke behandeling van de zaak.
foto’s minderjarige op social media
Partijen hebben gezamenlijk het gezag over [betrokkene] . Dit betekent dat als uitgangspunt heeft te gelden dat zij gezamenlijk beslissen over de vraag of [betrokkene] gebruik mag maken van social media en of er foto’s van [betrokkene] op social media worden geplaatst (en op welke wijze). Hierbij dienen de ouders te handelen in het belang van [betrokkene] . Omdat [betrokkene] acht jaar is, wordt hij ook geacht om tot op zekere hoogte zijn eigen wensen in dit kader kenbaar te kunnen maken. De eigen wens van [betrokkene] is weliswaar niet doorslaggevend, maar het is wel in zijn belang dat hij gehoord wordt door zijn ouders. Als partijen na overleg niet tot overeenstemming komen, of als één van de ouders zich herhaaldelijk niet aan de afspraken houdt, kan een procedure de aangewezen weg zijn.
In dit geval is daarvan echter nog geen sprake. [eiser] heeft [gedaagde] gesommeerd om alle foto’s te verwijderen maar hij weigert, in strijd met de adviezen van de jeugdbeschermers, met [gedaagde] in overleg te gaan. De voorzieningenrechter acht het niet in het belang van [betrokkene] dat [eiser] [gedaagde] zonder enig voorafgaand overleg dagvaardt. [eiser] en [gedaagde] hebben gezamenlijk het gezag over [betrokkene] en [betrokkene] verblijft om en om bij elke ouder. Het is daarom onvermijdelijk -en noodzakelijk- dat partijen overleggen over de dagelijkse opvoeding. Het gebruik van social media, nu en in de toekomst, is daar een onderdeel van. Het is in de huidige maatschappij niet ongebruikelijk dat ouders foto’s van hun kinderen op social media zetten en dat kinderen al op jonge leeftijd in aanraking komen met social media. De foto’s betreffen ook over het algemeen alledaagse foto’s die op zichzelf niet aanstootgevend zijn. Een uitzondering betreft zoals ter zitting besproken de foto bijgevoegd als productie 7 bij de dagvaarding. [gedaagde] heeft echter toegezegd dat zij deze foto dezelfde dag nog zal verwijderen en de voorzieningenrechter heeft geen reden om aan die toezegging te twijfelen. Bij nadere bestudering van productie 6 bij de dagvaarding blijken de foto’s 22,23,24 & 27 uit dezelfde serie te komen als de foto van productie 7. [gedaagde] dient deze foto’s tevens te verwijderen, maar vooralsnog gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat [gedaagde] dit per direct vrijwillig doet. Omdat [gedaagde] al jarenlang foto’s van [betrokkene] plaatst op social media en het gaat om alledaagse foto’s, acht de voorzieningenrechter het niet noodzakelijk dat in afwachting van het overleg van partijen [gedaagde] wordt verplicht om de foto’s per direct te verwijderen.
Voorgaande laat overigens onverlet dat [eiser] terecht bezwaar kan hebben tegen het plaatsen van foto’s van [betrokkene] op social media. Maar daarover dient hij eerst in overleg te gaan met [gedaagde] . [gedaagde] heeft ter zitting diverse aanbiedingen gedaan om [eiser] tegemoet te komen. Zo heeft [gedaagde] aangeboden om geen foto’s te plaatsen waarop [betrokkene] zichtbaar in beeld is, is zij bereid [eiser] toe te voegen als vriend en is [gedaagde] bereid om [eiser] mee te nemen in de correspondentie om het account waarvan zij het wachtwoord niet meer heeft te laten verwijderen. Tevens heeft [gedaagde] toegelicht dat de foto’s die zij als ‘reels’ plaatst, binnen 24 uur verdwijnen. Onder deze omstandigheden is niet zondermeer elke foto die [gedaagde] op social media heeft geplaatst of wil plaatsen onrechtmatig.
Daarbij komt dat uit de rapporten van de jeugdbescherming blijkt dat de zorgen over de veiligheid van [betrokkene] zijn afgenomen maar dat er nog wel zorg is over de ontwikkeling van de ouders. Hierbij zijn de zorgen van de jeugdbescherming ten aanzien van [eiser] dat hij de controle moeilijk kan loslaten als [betrokkene] bij [gedaagde] is en dat dit zich uit in dwingende communicatie. Dit is een verbeterpunt waar nog aan gewerkt moet worden. [eiser] dient zich te realiseren dat hij noch zijn eigen belang dient, noch het veel crucialere belang van [betrokkene] , door zich niet open te stellen voor normaal overleg met [gedaagde] . Het moge zo zijn dat [gedaagde] in het verleden te kampen heeft gehad met verslavingsproblemen, maar onweersproken is gebleven dat zij die heeft overwonnen. Het starten van een kort geding procedure zonder enige bereidheid om met [gedaagde] te overleggen acht de voorzieningenrechter niet ten goede komen van dit verbeterpunt, terwijl de verbeterpunten zijn opgesteld in het belang van [betrokkene] .
Voorgaande in acht genomen worden de vorderingen van [eiser] afgewezen.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5De beslissing
De voorzieningenrechter
wijst de vorderingen van [eiser] af,
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.
LS/Vg
© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733