Datum publicatie | 20-03-2024 |
Zaaknummer | 144507 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Kinderen; Overig; Voornaam (art. 1:4 BW) |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Verzoek vader tot wijziging voornamen baby. Vrouw heeft man pas na 4 dagen ingelicht over geboorte, na aangifte bij BS, waarbij zij combinatie namen heeft (laten) aangeven die zij eenzijdig heeft bepaald. Hiermee in grove mate voorbij gegaan aan gezag man. Gezagsbeslissing. Zwaarwichtig belang abi art. 1:4 BW. Rb knoopt voor wijziging voornamen aan bij islamitisch gebruik. Maar wijst ouders ook op belang kind dat ouders zelfde roepnaam gebruiken (ongeacht volgorde voornamen): roepnaam kind deel van zijn identiteit.
Volledige uitspraak
Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rekestnummer: C/19/144507 / FA RK 23-1401
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 27 februari 2024
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M.L.J. Wekking, kantoorhoudende te Apeldoorn,
tegen
[verweerster] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. U. Yildirim, kantoorhoudende te Zwolle.
1Het procesverloop
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
-
het verzoekschrift met bijlagen van de man van 10 juli 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 12 juli 2023;
-
het verweerschrift met bijlagen van de vrouw van 12 juli 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 13 juli 2023;
-
de brief met bijlagen van de man van 31 juli 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 31 juli 2023;
De rechtbank heeft de zaak - voor de eerste maal - mondeling behandeld op 3 augustus 2023. Verschenen zijn:
-
de man, bijgestaan door zijn advocaat;
-
de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
-
[vertegenwoordiger van de raad 1] (en [vertegenwoordiger van de raad 2]), namens de Raad.
De advocaat van de man heeft tijdens de mondelinge behandeling pleitaantekeningen overgelegd.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen om gezamenlijk tot een oplossing voor het onderhavige geschil te komen.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van de volgende stukken:
-
de brief met bijlagen van de vrouw van 17 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 17 augustus 2023;
-
de brief van de man van 17 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 17 augustus 2023;
-
de e-mail van de vrouw van 17 augustus 2023;
-
de brief van de man van 18 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 18 augustus 2023;
-
een F-9 formulier met een productie namens de man, binnengekomen bij de rechtbank op 25 januari 2024.
De rechtbank heeft de mondelinge behandeling voortgezet op 30 januari 2024. Verschenen zijn:
-
de man, bijgestaan door zijn advocaat;
-
de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
-
[vertegenwoordiger van de raad 3], namens de Raad.
2De feiten
Partijen zijn op 2 november 2020 met elkaar gehuwd. Bij beschikking van 16 juni 2023 heeft deze rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
Uit het huwelijk is geboren [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats], hierna te noemen: het kind.
3Het geschil
De man heeft een verzoekschrift ingediend, ingekomen ter griffie op 12 juli 2023, waarin hij de rechtbank heeft verzocht:
I. aan de man vervangende toestemming te verlenen voor de ontbrekende instemming van de vrouw om namens de minderjarige [minderjarige] zelfstandig wijziging, van zijn voornamen te verzoeken;
II. bij toewijzing van het onder I. geformuleerde verzoek, de voornamen van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2023 in de gemeente [geboorteplaats] te wijzigen in [naam 1] [naam 2]; en
III. de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man zijn verzoek in die zin gewijzigd dat hij verzoekt hij om de voornamen van het kind te wijzigen in [naam 1] [naam 3].
De vrouw voert verweer en verzoekt de verzoeken van de man af te wijzen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw de rechtbank bij wijze van voorwaardelijk zelfstandig verzoek verzocht de voornamen van het kind te wijzigen in [naam 3] [naam 1].
4De standpunten van partijen
Ter onderbouwing van zijn verzoek voert de man het navolgende aan. De naam van het kind is niet de gezamenlijk keuze van partijen geweest. Partijen waren voorafgaand aan de geboorte al uit elkaar gegaan. Zij hebben in die periode beperkt overleg gehad over de keuze voor de voornaam. Omdat zij er samen niet uit kwamen, hebben zij in maart 2023 gezamenlijk advies ingewonnen bij een imam. Dit advies luidde dat indien partijen er niet samen uit zouden komen, de keuze van de man doorslaggevend zou moeten zijn. De man verkeerde in de veronderstelling dat hij en de vrouw beide een voornaam zouden kiezen uit twee door de ander aangedragen opties. De vrouw heeft als eerste twee opties aangedragen, waaruit de man de naam “[naam 3]” heeft gekozen. De man droeg vervolgens de opties “[naam 1]” en “[naam 4]” aan de vrouw aan, maar die werden beide door de vrouw van de hand gewezen. De man verzocht de vrouw om overleg over de namen, maar hij wilde op dat moment niet verder aandringen omdat de vrouw op dat moment vergevorderd in haar zwangerschap was en rust nodig had. Tot ontsteltenis van de man heeft hij pas op 27 juni 2023 vernomen van de geboorte van het kind. Op dat moment had de familie van de vrouw al aangifte van de geboorte gedaan bij de burgerlijke stand, waarbij de vrouw de voornamen “[naam 3] [naam 2]” heeft laten inschrijven. De man is niet gekend in de keuze voor deze voornamen. Hij vindt “[naam 3]” als eerste naam niet mooi. De man acht de door hem verzochte voornaamswijziging in het belang van het kind. Voornamen zijn volgens de man een middel van persoonlijke en emotionele identificatie. Wanneer het kind van beide ouders een voornaam heeft gekregen, zal hij hierdoor een emotionele binding met de beide ouders voelen. Volgens de man staat het Islamitisch geloof bij partijen centraal en dient een voornaam naar Islamitisch gebruik door de vader bepaald te worden. De man noemt het kind sinds de geboorte “[naam 1]”.
De vrouw stelt dat partijen overeenstemming hadden over de naam “[naam 3]” als eerste voornaam. De man heeft via zijn advocaat laten weten in te stemmen met de naam “[naam 3]”. Hij wilde graag de tweede naam zelf bepalen. De man heeft in zijn verzoekschrift aangegeven dat hij het eens is met de door de vrouw gekozen tweede naam, te weten “[naam 2]”. De man had/heeft dus in principe tegen de eerste en de tweede naam op zichzelf geen bezwaar. De man is pas na de geboorte op zijn goedkeuring voor de eerste voornaam “[naam 3]” teruggekomen. De vrouw vermoedt dat dit komt omdat de man niet direct over de geboorte van het kind is geïnformeerd, hetgeen zij erkent. De vrouw betwist dat een voornaamswijziging in het belang van het kind is. Op het moment van de tweede mondelinge behandeling is het kind 7 maanden oud en is hij al zijn hele leven door de vrouw en haar familie bij de voornaam “[naam 3]” genoemd. Het kind draagt al de achternaam van de man, waardoor in haar ogen voldoende sprake is van een emotionele binding met beide ouders. De vrouw vindt verder dat haar keuze het meest recht doen aan de situatie dat zij er al sinds haar zwangerschap alleen voor staat. Zij betwist dat het Islamitisch geloof tussen partijen in die zin centraal heeft gestaan, dat hieruit zou volgen dat de man de voornamen nu zou mogen bepalen. Het advies van de imam betrof slechts een advies.
De Raad maakt zich zorgen over wat de strijd tussen deze ouders voor het kind zal betekenen. Er lijkt meer te spelen dan alleen de namenkwestie. Er moet worden voorkomen dat het kind de komende 18 jaar in deze strijd leeft. Het zou voor ouders goed zijn als zij een traject volgen om te leren vanuit hun nieuwe situatie als ouders met elkaar samen te werken. Dit zou in Zwolle bij Trias kunnen. Met betrekking tot de namenkwestie is het voor de Raad zeer duidelijk dat het voor een kind veel problemen kan opleveren als hij door beide ouders anders wordt genoemd. Hoewel het kind nu meer bij vrouw is en dus vaker de naam [naam 3] heeft gehoord, zal er uiteindelijk gestreefd moeten worden naar een meer gelijke verdeling van de zorgtaken. Het probleem van de twee verschillende namen zal dan voor het kind meer voelbaar zijn. Een koosnaampje is een ander verhaal. Wat betreft de keuze voor de roepnaam of de volgorde van de voornamen heeft de Raad verder geen mening. Het is meer in het belang van het kind dat er een eenduidige roepnaam komt, dan dat er nu wordt vastgehouden aan de naam [naam 3].
5De beoordeling
Vervangende toestemming
Ten aanzien van het verzoek van de man om hem vervangende toestemming te verlenen om wijziging van de voornamen te verzoeken, oordeelt de rechtbank als volgt.
Niet in geschil is dat beide ouders het gezag dragen over het kind. Dit betekent dat zij de belangrijke beslissingen over het kind samen moeten nemen. Daaronder valt tevens het bepalen van de voornamen van het kind en het doen inschrijven van deze namen door middel van aangifte bij de burgerlijke stand. Onbetwist is dat de vrouw de (combinatie van de) voornamen eenzijdig heeft bepaald en dat zij deze heeft laten inschrijven bij de geboorteaangifte, zonder de man hierover eerst te informeren en op zijn minst vast te stellen of hij hiertegen bezwaren had. De vrouw heeft de man, ondanks dat voor haar overduidelijk was dat hij zoveel mogelijk betrokken had willen zijn bij de geboorte, zelfs pas na vier dagen ingelicht over de geboorte en wel nadat er aangifte was gedaan bij de burgerlijke stand. Hiermee is de vrouw in grove mate voorbij gegaan aan het gezag van de man over het kind. Daarmee moet tevens worden geconcludeerd dat sprake is van een geschil omtrent de gezamenlijke uitvoering van het ouderlijk gezag als bedoeld in artikel 1:253a BW en staat het de man vrij om dit geschil aan de rechtbank voor te leggen door vervangende toestemming te vragen voor het doen van een verzoek tot wijziging van de voornamen van het kind als bedoeld onder I. van zijn petitum. De rechtbank zal dit verzoek aldus toewijzen, waarmee vervolgens wordt toegekomen aan de beoordeling van het verzoek van de man tot wijziging van de huidige voornamen van het kind.
Zwaarwichtig belang bij naamswijziging
Op grond van artikel 1:4 BW kan de rechtbank op verzoek van de wettelijke vertegenwoordigers wijziging van de voornamen van het kind gelasten, indien daarvoor een voldoende zwaarwichtig belang bestaat.
De man heeft in dat kader gesteld dat sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang voor wijziging van de voornamen. Immers, er bestond volgens hem geen overeenstemming over de naam van het kind en de vrouw heeft hem gepasseerd bij het (laten) doen van aangifte van de geboorte, waarbij zij namen heeft (laten) aangeven die niet mede door hem gekozen zijn. De man heeft gesteld dat het voor de identiteit van het kind van belang is dat zijn voornamen ook de goedkeuring van zijn vader kunnen wegdragen. De vrouw heeft betwist dat sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang. Zij heeft aangegeven dat de man al had ingestemd met de naam “[naam 3]” en dat hij geen inhoudelijke bezwaren heeft tegen de tweede naam “[naam 2]”. Ook heeft zij gesteld dat het kind al ruim zeven maanden genoemd wordt bij de voornaam “[naam 3]” en dat het niet in zijn belang is dit te wijzigen.
De rechtbank oordeelt als volgt. Het is in het belang van het kind dat beide ouders op gelijke wijze betrokken zijn bij de belangrijke beslissingen over zijn leven. De vrouw heeft de man -tegen zijn zin- niet betrokken bij het bepalen en laten inschrijven van zijn voornamen. De man is het bovendien niet eens met de gekozen voornamen, hetgeen een positieve identiteitsontwikkeling van het kind in de weg zou kunnen staan. Ook zou de wijze van totstandkoming van de voornamen in dit geval tussen de man en de vrouw in kunnen blijven staan en een belemmering kunnen zijn voor een positieve samenwerking bij andere belangrijke beslissingen met betrekking tot het kind. Het bovenstaande leidt tot een zwaarwichtig belang om te bepalen dat de voornamen op grond van 1:4 BW gewijzigd moeten worden. Het verzoek van de man om de naam “[naam 3] [naam 2]” te wijzigen zal daarom worden toegewezen.
Volgorde voornamen
De vervolgvraag is welke voornamen het dan zouden moeten worden. De man verzoekt de naam te wijzigen in “[naam 1] [naam 3]” terwijl de vrouw (voorwaardelijk) heeft verzocht de naam te wijzigen in “[naam 3] [naam 1]”, zodat alleen de volgorde van de voornamen nog in geschil is. Aangezien partijen hier onderling niet uit komen, zal de rechtbank hierover beslissen.
Hoe te beslissen
De vraag is welk aanknopingspunt gekozen moet worden voor de beslissing. De rechtbank is met de Raad van oordeel dat de ene volgorde niet meer of minder in het belang van het kind is dan de andere. Dit kan dus geen criterium zijn.
De rechtbank kent eveneens geen doorslaggevend belang toe aan het argument van de vrouw dat zij en haar familie het kind al ruim zeven maanden noemen bij de naam [naam 3] en dat dit de naam is die hij het meeste heeft gehoord. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat het belang van het kind niet zozeer ligt in het blijven hanteren van de naam die het de eerste zeven maanden van de vrouw heeft gehoord. Immers, het kind luistert via de man ook naar de naam [naam 1] en zal dit, wanneer de zorgtaken van de man worden uitgebreid, mogelijk steeds meer doen. Los daarvan, hoeft de formele volgorde van de voornamen bovendien niets te zeggen over de roepnaam. Partijen zouden dus in theorie kunnen kiezen voor de roepnaam [naam 3], terwijl de formele voornamen [naam 1] [naam 3] luiden, of andersom. Voor de rechtbank is dit argument daarom niet bepalend.
De man heeft gesteld dat hij vasthoudt aan zijn verzoek voor de volgorde [naam 1] [naam 3], omdat hij hiermee wil rechtzetten dat hij de geboorte van het kind door de vrouw als vader is gepasseerd. Ook aan dit argument gaat de rechtbank voorbij. Genoegdoening voor de man is geen juridisch criterium waar de rechtbank rekening mee houdt. Bovendien is al geoordeeld dat moeder ten onrechte, in strijd met het belang van het kind, voorbij is gegaan aan het ouderlijk gezag van vader en dat daarmee sprake is van voldoende zwaarwichtig belang om de voornamen te wijzigen.
Welke naam zou gezamenlijk zijn gekozen
De rechtbank zal bij haar beslissing zoveel mogelijk aansluiten bij wat partijen gezamenlijk voor ogen hadden voor wat betreft de keuze voor de voornamen.
De vrouw heeft zich in dat verband beroepen op overgelegde correspondentie, waarin partijen, nadat zij hadden gekozen voor de naam “[naam 3]”, al dan niet via hun advocaten spreken over de keuze voor een “tweede naam”. Hieruit leidt de vrouw af dat de eerste voornaam in de volgorde “[naam 3]” moet zijn. De man heeft dit betwist. Hij zou nooit bedoeld hebben dat “[naam 3]” de eerste voornaam in de volgorde zou zijn. De rechtbank kan uit de term “tweede naam” en de correspondentie niet afleiden of dit zag op de uiteindelijk bedoelde volgorde van de namen, de wijze van totstandkoming, of slechts op het aantal namen. Zij is dan ook van oordeel dat in de gebruikte term “tweede naam” onvoldoende aanknopingspunten te vinden zijn om een beslissing te kunnen nemen over hetgeen partijen over en weer eenduidig van elkaar mochten verwachten bij het bepalen van de volgorde van de voornamen.
De rechtbank zal voor haar beslissing aansluiten bij de gezamenlijke islamitische achtergrond van partijen. Hoewel partijen twisten over de wijze waarop -en de mate waarin- zij hun gezamenlijke leven op islamitische uitgangspunten hebben gebaseerd, ziet de rechtbank het gezamenlijke geloof als rode draad in de overgelegde correspondentie en de handelwijze met betrekking tot het kind. Zo is in de onderhavige procedure het islamitisch ritueel aan de orde geweest waarbij een vader na de geboorte een gebed met de namen van het kind in de oortjes van een baby fluistert. Ook is het kind naar islamitisch gebruik besneden. De man heeft zich beroepen op een tekst in de Koran, die inhoudt dat de naam van een kind door een vader wordt geroepen. Hieruit maakt de man op dat een vader op basis van islamitische uitgangspunten de naam van een kind bepaalt. De vrouw heeft betwist dat een man naar islamitisch gebruik de naam van een kind bepaalt, maar heeft dit verder niet inhoudelijk onderbouwd. Ook staat niet ter discussie dat partijen in maart 2023 gezamenlijk advies hebben gevraagd aan een imam en dat zijn advies luidde dat de stem van de man doorslaggevend zou zijn wanneer partijen samen niet tot een oplossing voor de naam zouden komen. De rechtbank acht het daarmee aannemelijk dat partijen zich naar dit advies zouden hebben gericht als hun huwelijk in een goede verstandhouding in stand was gebleven.
Conclusie
Omdat partijen samen niet tot een oplossing zijn gekomen, zal de rechtbank gelasten dat de voornamen van het kind zullen worden gewijzigd in de namen zoals deze door de man zijn verzocht. Dit betekent dat de voornamen van het kind zullen worden gewijzigd in [naam 1] [naam 3].
De rechtbank zal in deze beschikking op grond van artikel 1:4 lid 4 BW opdracht geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand in [geboorteplaats] om de voornamen van het kind te veranderen in [naam 1] [naam 3] en de geboorteakte aan te passen. De verzochte uitvoerbaar bij voorraadverklaring zal worden afgewezen, omdat de ambtenaar van de burgerlijke stand de geboorteakte pas kan aanpassen wanneer deze beschikking onherroepelijk is. Wanneer de termijn voor hoger beroep (3 maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking) is verstreken en er geen hoger beroep is ingesteld, zal de griffier van de rechtbank de onderhavige beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats] toezenden.
Het meer of anders verzochte zal door de rechtbank worden afgewezen.
Tot slot
Tenslotte wenst de rechtbank partijen nog het volgende mee te geven. Ondanks het uitdrukkelijke advies van de Raad tijdens beide zittingen, hebben de man en de vrouw er tot op heden voor gekozen om het kind bij de roepnaam van hun eigen voorkeur te noemen. De man noemde het kind tot nu toe “[naam 1]” en de vrouw noemt hem “[naam 3]”. De rechtbank maakt zich, evenals de Raad, grote zorgen over de toekomstige gevolgen hiervan voor het kind. Een roepnaam is nauw verwant met de identiteit van een kind. Doordat partijen vanwege hun conflict verschillende roepnamen zijn gaan gebruiken, hebben zij de identiteit van het kind betrokken in hun eigen strijd. Wanneer ouders verschillende roepnamen blijven gebruiken, zou de identiteitsontwikkeling van het kind onder druk kunnen komen te staan. De rechtbank wil ouders derhalve op het hart drukken om het belang van het kind voorop te stellen door alsnog tot een gezamenlijke keuze voor de uiteindelijk te hanteren roepnaam van het kind te komen. Dit kan alleen wanneer beide ouders over hun eigen schaduw heen willen stappen en elkaar tegemoet komen. Met de onderhavige beschikking heeft de rechtbank de rechtspositie van de man als vader voor wat betreft de formele naamskeuze hersteld. Van de vrouw wordt gevergd dat zij dit voor het kind accepteert en zich bij deze beslissing neerlegt. De rechtbank hoopt dat de man hiermee op zijn beurt ruimte kan vinden om het kind en de vrouw tegemoet te komen door voortaan dezelfde roepnaam voor het kind te gebruiken.
In lijn met het advies van de Raad geeft de rechtbank partijen in overweging om een traject bij Trias in Zwolle te volgen om het ouderschap de komende jaren in het belang van het kind zoveel mogelijk zonder verdere strijd te kunnen vormgeven. Dit traject kan via de eigen huisarts worden aangevraagd.
6De beslissing
De rechtbank:
wijst toe het verzoek van de man om hem vervangende toestemming te verlenen voor de ontbrekende instemming van de vrouw om namens de minderjarige [minderjarige] zelfstandig wijziging van zijn voornamen te verzoeken;
gelast de wijziging van de voornamen ‘[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] in de voornamen ‘[naam 1] [naam 3]’ en gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zwolle om deze wijziging als latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte;
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartoe geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats];
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.Th. van Wijk, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024. |
||
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld: - door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak. - door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden. Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof |
||
fn: JK / 578
© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733