Rechtbank Den Haag 29-04-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:6851

Datum publicatie08-05-2024
ZaaknummerC/09/638007 / FA RK 22-7621
ProcedureEerste aanleg - meervoudig
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenIPR familierecht; Afstamming;
Kinderen; Duovader
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Amerikaans hoogtechnologisch draagmoederschapstraject. Verklaringen voor recht: Amerikaanse (vervangende) geboorteakte en Amerikaanse uitspraak waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld, worden van rechtswege in Nederland erkend en vatbaar voor opneming BRP. Openbare orde exceptie? In Nederland zijn opvattingen veranderd over wie als ouder op geboorteakte moet worden vermeld. Serieus gewerkt aan wetsvoorstel dat mogelijk maakt dat op geboorteakte geen geboortemoeder staat maar wensouder.

Volledige uitspraak


Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 22-7621

Zaaknummer: C/09/638007

Datum beschikking: 29 april 2024

Beschikking op het op 31 oktober 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[naam 1] en [naam 2] ,

hierna gezamenlijk verzoekers of wensouders, dan wel afzonderlijk [naam 1] en [naam 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. T.F.W. Kouwenhoven te Amsterdam.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,

de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

- het verzoekschrift, met bijlagen;

- de brief van verzoekers, ingekomen op 5 december 2022, met bijlagen;

- de brief van de ambtenaar van 27 januari 2023;

- de brief van verzoekers van 22 februari 2023, met bijlagen;

- de brief van de ambtenaar, ingekomen op 21 maart 2023;

- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 18 april 2023, met als bijlage het rapport van de Raad van 17 april 2023 met kenmerk KZ-1-5M92F8R.

Op 7 december 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers en hun advocaat. Namens de Raad was
[vertegenwoordiger] aanwezig.

De ambtenaar is niet op de zitting verschenen.

Na de zitting heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:

- de brief van verzoekers van 11 december 2023;

- de brief van verzoekers van 22 december 2023, met bijlagen;

- de brief van de ambtenaar van 22 december 2023;

- de brief van verzoekers van 18 januari 2024.

Verzoek

Het verzoek – zoals dat nu luidt – strekt ertoe dat de rechtbank:

Meest primair – ten aanzien van de derde Amerikaanse geboorteakte en de derde Amerikaanse uitspraak:

I. voor recht verklaart dat de geboorteakte van de minderjarige [minderjarige] (hierna ook: [minderjarige] ), geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , [streek 1] , [staat] , Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS), als opgemaakt op [datum 3] 2021 en met daarop vermeld de namen van verzoekers [naam 1] en [naam 2] als vaders voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage;

II. voor recht verklaart dat de uitspraak van “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, van [datum 5] 2021, waarbij het vaderschap van [naam 2] wordt vastgesteld met instandlating van het vaderschap van [naam 1] voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.

Primair – ten aanzien van de eerste en tweede Amerikaanse geboorteakte en de eerste en tweede Amerikaanse uitspraak:

III. voor recht verklaart dat de geboorteakte van [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , [streek 1] , [staat] , VS, als opgemaakt op [datum 1] 2021 en met daarop vermeld de namen van verzoeker [naam 1] als vader, en de naam van [naam 3] (geboren [geboortenaam] ; hierna ook: de draagmoeder) als moeder, voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage;

IV. voor recht verklaart dat de uitspraak van “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, van [datum 5] 2021, waarbij wordt bevestigd dat ouders van [minderjarige] zijn verzoeker [naam 1] en de draagmoeder, voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage;

V. voor recht verklaart dat de uitspraak van “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, van [datum 5] 2021, waarbij het moederschap van draagmoeder [naam 4] ten aanzien van [minderjarige] wordt beëindigd, voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage;

VI. voor recht verklaart dat de geboorteakte van [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , [streek 1] , [staat] , VS, als opgemaakt op [datum 2] 2021 en met daarop vermeld de naam van verzoeker [naam 1] als enig ouder, voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage;

VII. de inschrijving te gelasten van de hiervoor bedoelde geamendeerde geboorteakte van [datum 2] 2021 van [minderjarige] in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage, met overname van de op die Amerikaanse akte van [datum 2] 2021 vermeldde oudergegevens van verzoeker [naam 1] , en daarop tevens de vermelding (kanttekening) in de rubriek "vermeldingen" van de akte:

“bij uitspraak van [datum 5] 2021 heeft “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, het moederschap van [naam 4] en het vaderschap van de heer [naam 1] bevestigd; bij uitspraak van [datum 5] 2021 heeft “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, het moederschap van [naam 4] beëindigd;”

althans,

de inschrijving gelast van de geboorteakte van [datum 1] 2021 van [minderjarige] in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage,

met overname van de op die Amerikaanse akte van [datum 1] 2021 vermeldde oudergegevens van verzoeker [naam 1] , en draagmoeder [naam 4] , en daarop tevens de vermelding (kanttekening) in de rubriek “vermeldingen” van de akte:

“bij uitspraak van [datum 5] 2021 heeft “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, het moederschap van [naam 4] en het vaderschap van de heer [naam 1] bevestigd; bij uitspraak van [datum 5] 2021 heeft “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, het moederschap van [naam 4] beëindigd”.

Primair – ten aanzien van de adoptie door [naam 2] :

VIII. de adoptie uitspreekt door verzoeker [naam 2] van [minderjarige] ;

daarbij verstaat dat de familierechtelijke betrekking van [minderjarige] met verzoeker [naam 1] in stand blijft;

IX. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage gelast een latere vermelding van genoemde adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende aktes toe te voegen;

X. voor zover nodig daarbij de geboortegegevens van de minderjarige [minderjarige] vaststelt, zoals omschreven in het petitum van het verzoekschrift.

Subsidiair – ten aanzien van de adoptie door verzoekers:

XI. de adoptie uitspreekt door verzoekers van [minderjarige] ;

XII. daarbij de geboortegegevens van de minderjarige [minderjarige] vaststelt zoals omschreven in het petitum van het verzoekschrift;

XIII. de ambtenaar van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage gelast een latere vermelding van genoemde adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende aktes toe te voegen;

een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben een geregistreerd partnerschap. De akte van partnerschapsregistratie is op 8 augustus 2020 opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van [plaats 2] .

- Volgens de uittreksels uit de Basisregistratie Personen (BRP) hebben verzoekers de Nederlandse nationaliteit.

- De wensouders kunnen hun kinderwens niet op eigen kracht realiseren. Zij hebben voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.

- Voor het draagmoederschapstraject is gebruikgemaakt van “IARC Surrogacy”, [plaats 3] , en de ivf-kliniek “ [bedrijf] ”.

- De draagmoeder, [naam 4] , is Amerikaans burger. Zij is gehuwd met [naam 5] . Hij is ook Amerikaans burger.

- De wensouders en de draagmoeder hebben in de VS onafhankelijk juridisch advies ontvangen van hun eigen advocaat, waarin zij zijn gewezen op hun rechten, verantwoordelijkheden en verplichtingen op basis van de bestaande wetgeving in de VS.

- De wensouders en de draagmoeder hebben voorafgaand aan de zwangerschap een draagmoederschapsovereenkomst “Gestational Carrier Agreement” opgesteld. Deze overeenkomst bevat een “Refusal of Consent” van de partner van de draagmoeder. Hij verklaart hierbij het volgende:

“I, [naam 5] , spouse of [naam 4] , Gestational Carrier, who is to become a Gestational Carrier and bear a child conceived by the fertilization of a donor’s eggs with Genetic Fathers’ sperm pursuant to a gestational carrier agreement, expressly withhold and refuse to consent to any in vitro fertilization and/or embryo transfer procedures in connection with the Gestational Carrier Agreement into which I and my wife have entered. I recognize and intend that by refusing to consent to the fertilization and transfer, I cannot be declared or considered to be the legal father of Child conceived by the procedures pursuant to [staat] ’s artificial insemination statute, [staat] . §257.56, or any other relevant artificial insemination statute, either expressly or by analogy.”

- De draagmoeder is na een ivfbehandeling door voornoemde kliniek in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van [naam 1] en een eicel van een anonieme eiceldonatrice “NPR”. Dit blijkt uit de “Affidavit” van de ivf-arts [naam 6] . van 15 juli 2021 en zijn aanvullende “Affidavit” van 13 december 2023.

- De wensouders hebben met de eiceldonatrice en haar partner in oktober 2020 een “Open Egg Donation Agreement” opgesteld. De eiceldonatrice wordt in deze overeenkomst aangeduid als [naam 10] #NPR (“Donor”) en haar partner als [naam 9] #NPR (“Husband”). De volledige naam van de eiceldonatrice is [naam 10] .

- De draagmoeder heeft voorafgaand en gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand. Voor de draagmoeder was medische zorg geregeld.

- Op [geboortedag 1] 2021 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige] te [geboorteplaats 1] , [staat] , VS.

- Op [datum 1] 2021 is een “Certificate of Birth” opgemaakt – voorzien van apostille – waarbij als ouders van [minderjarige] de draagmoeder en [naam 1] staan geregistreerd.

- Op [datum 5] 2021 heeft “the District Court Fourth Judicial District Juvenile- Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, een drietal beslissingen gegeven.

In de eerste beslissing – voorzien van apostille – “JUDGEMENT TO ESTABLISH PATERNITY, MATERNITY, AND AWARD OF CUSTODY” is onder meer het volgende overwogen:
“(…)
JUDGMENT

1. Paternity. [naam 1] is hereby declared to be the genetic and legal father of the minor child, [minderjarige] , born on the [geboortedag 1] 2021 in [geboorteplaats 1] , [streek 1] , [staat] . [naam 5] is hereby declared not to be the genetic or legal father of the minor child, and any existing presumption of paternity and/or legal rights that he may have to the minor child are hereby expressly and immediately terminated from the date of this order forward.
2. Maternity. [naam 4] is hereby declared to be the birth and legal mother and guardian of the minor child, [minderjarige] , born on the [geboortedag 1] 2021 in [geboorteplaats 1] , [streek 1] , [staat] from birth to the date of this order.

(…)

4. Custody.
(…)
As of the date of this order, sole legal and physical custody of said minor child are hereby immediately awarded to [naam 1] , and he is hereby expressly authorized to return to his home in [woonplaats] , Netherland with said child immediately.

(…)

8. Birth Certificate. It is further adjudged and decreed that all [streek 2] court personnel and the [staat] Department of Health are each hereby expressly ordered and authorized to immediately enter, file, complete, sign, stamp, certify, and deliver tot [naam 8] , Esq., his authorized designated representative, [naam 1] or [naam 2] any and all court orders and other documents necessary to create on an expedited basis a birth record for the child reflecting the child’s name as “ [minderjarige] (last name), “the father’s name as “ [naam 1] (middle name) [naam 1] (last name)”(DOB: [geboortedag 2] , 1986), the father’s birthplace as “ [geboorteplaats 2] , Netherlands,” the mother’s name as “ [naam 3] (first name) [naam 4] (middle name) [naam 5] (last name),”the mother’s last name before first marriage as “ [geboortenaam] (last name)” (DOB: [geboortedag 3] , 1989), and the mother’s birthplace as “ [geboorteplaats 3] , Albania.”

(...)”

In de tweede beslissing – voorzien van apostille – “JUDGEMENT TO TERMINATE PARENTAL RIGHTS” is onder meer het volgende overwogen:

“(…)
JUDGMENT

(…)
1. Termination of Parental Rights. [naam 4] ’s legal parental rights and obligations to the minor child, [minderjarige] , are hereby completely, immediately, and permanently terminated.

2. Award of Custody. Sole legal and physical custody of the minor child, [minderjarige] , are hereby awarded to [naam 1] as his genetic and legal father and he is hereby authorized to remove the minor child from [staat] in order to return to his home in [woonplaats] , Netherlands with said child immediately.

3. Birth Certifcate. It is further adjudged and decreed that all [streek 2] court personnel and the [staat] Department of Health are each hereby expressly ordered and authorized to immediately enter, file, complete, sign, stamp, certify, and deliver to [naam 8] , Esq., his authorized designated representative, [naam 1] , or [naam 2] any and all court orders and other documents necessary to create on an expedited basis an amended replacement birth record for the child reflecting the child’s name as “ [minderjarige] (first name) [minderjarige] (middle name) [naam 1] (last name),” the father’s name as “ [naam 1] (middle name) [naam 1] (last name)”(DOB: [geboortedag 2] , 1986), and the father’s birthplace as “ [geboorteplaats 2] , Netherlands.”

For/on the replacement birth record, remove all information related to the birth mother, “ [naam 4] ”, pending completion of a second parent adoption in this matter and list no one as the mother.”

In de derde beslissing – voorzien van apostille – “JUDGMENT” is onder meer het volgende overwogen:

“(…)
JUDGMENT

(…)

Now, pursuant to said order and on the motion of [naam 7] , attorney for Petitioners, it is hereby adjudged and decreed that from and after the date hereof, the said child, having been given the name [minderjarige] [naam 1] by Petitioners, shall be deemed and taken to be the child and heir of the Petitioners above-named in all respects, the same as though born to them in lawful wedlock.

(…)

It is further adjudged and decreed that all [streek 2] court personnel and the [staat] Department of Health are each hereby expressly ordered and authorized to immediately enter, file, complete, sign, stamp, certify, and deliver tot [naam 8] , Esq., his authorized designated representative, [naam 1] or [naam 2] the original Certificate of Adoption and any and all court orders and other documents necessary to create on an expedited basis an amended replacement birth record for the child reflecting the child’s name as “ [minderjarige] ) [naam 1] (last name),” the father’s name as “ [naam 1] (middle name) [naam 1] (last name)”(DOB: [geboortedag 2] , 1986), the father’s birthplace as “ [geboorteplaats 2] , Netherlands.” the second father’s name as “ [naam 2] (first name) [naam 2] (middle name) [naam 2] (last name)”(DOB: [geboortedag 4] , 1985), the second father’s last name before first marriage as “ [naam 2] (last name),” and the second father’s birthplace as “ [geboorteplaats 4] , Netherlands.”

(…)”

- Naar aanleiding van voornoemde beslissingen is op [datum 2] 2021 een “Certificate of Birth” opgemaakt – voorzien van apostille – waarbij alleen [naam 1] als ouder van [minderjarige] staat geregistreerd. Op [datum 3] 2021 is een “Certificate of Birth” opgemaakt – voorzien van apostille – waarbij verzoekers als ouders van [minderjarige] geregistreerd staan.

- Uit een uittreksel uit het gezagsregister blijkt dat verzoekers met ingang van [datum 4] 2022 in Nederland staan aangetekend als de ouders die gezamenlijk gezag over [minderjarige] hebben.

- De Raad heeft in zijn rapport van 17 april 2023, met kenmerk KZ-1-5M92F8R, geadviseerd het verzoek van [naam 2] tot adoptie van [minderjarige] toe te wijzen. Indien noodzakelijk adviseert de Raad het verzoek van [naam 1] tot adoptie van [minderjarige] toe te wijzen.

- Uit een overgelegd DNA-onderzoek van Verilabs blijkt dat het praktisch is bewezen dat [naam 1] de biologische vader is van [minderjarige] .

- De wensouders hebben een “Affidavit” – voorzien van apostille – van de draagmoeder van 12 oktober 2021 overgelegd. Zij verklaart onder meer het volgende:

“7. On September 10, 2021, the District Court, Forth Judicial District, Juvenile-Family Court Divicsion, State of [staat] , [streek 2] , ordered and adjudges among other things that […] [naam 1] is declared to be the genetic and legal father of this child and [naam 5] is not to be the genetic and legal father of this child and any existing presumption of paternity and/or legal rights that he may have to the minor child are expressly and immediately terminated. I am declared to be the birth and legal mother and guardian of the minor child from birth to the date of this order. As of the date of this order, sole legal and physical custody of the minor child are immediately awarded to [naam 1] .

8. I completely agree with this decision of the court. As far as there is any question that I still have any parental authority over [minderjarige] , I declare with this affidavit that it is in the best interest of this child to allow [naam 1] to have sole custody and sole parental power of shared with [naam 2] with my true and genuine consent if the court so decides according to the law of The Netherlands.

(…)

10. I will not be involved in the upbringing of [minderjarige] . He has nothing to expect from me as his mother. I hereby give also my permission for [minderjarige] to be adopted by [naam 2] . Furthermore, I have no reason or desire to attend the adoption proceeding to be conducted by the Court in Amsterdam or in any place in The Netherlands. I have no objections to the request for adoption.”

- De wensouders verzorgen en voeden [minderjarige] sinds zijn geboorte op.

Beoordeling

Rechtsmacht

De rechtbank heeft op grond van artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsmacht om van de verzoeken kennis te nemen, nu verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben.

De positie van de draagmoeder en haar partner

De draagmoeder en haar partner kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij zijn in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder en haar partner evenwel niet als belanghebbenden aanmerken, omdat – zoals hieronder nog zal worden overwogen – het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissingen is bepaald dat verzoekers de enige wettelijke ouders zijn van [minderjarige] en dat zij de zorg voor hem dragen vanaf de geboorte. Uit de instemmingsverklaring van de draagmoeder blijkt dat zij – samengevat – instemt met het feit dat verzoekers de juridische ouders over [minderjarige] worden. De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.

Meest primaire verzoeken onder I. en II.: verklaringen voor recht

Toepasselijk recht

Nu (meest) primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de als derde opgemaakte Amerikaanse geboorteakte, waarop beide verzoekers als ouders vermeld staan, en de daarbij behorende Amerikaanse beslissingen voor erkenning in aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’sGravenhage, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.

Juridisch kader

Op grond van artikel 1:26 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.

Het belang van het verzoek is erin gelegen dat verzoekers in Nederland als de wettige ouders van [minderjarige] zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.

Uit de door de ambtenaar overgelegde brieven, waaronder die van 22 december 2023, maakt de rechtbank op dat waar het gaat om erkenning van buiten Nederland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen, de ambtenaar zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. Ook ten aanzien van de toetsing van de voorwaarden in het kader van het traject van draagmoederschap refereert de ambtenaar zich aan het oordeel van de rechtbank. De ambtenaar voert wel verweer tegen de stelling van verzoekers dat de buitenlandse geboorteakte waarin twee vaders vermeld staan, kan worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand nu – samengevat – de geboortemoeder daarop ontbreekt. Dit verweer zal hieronder onder het kopje “Amerikaanse geboorteakte en Amerikaanse beslissingen vatbaar voor opname in de registers van de burgerlijke stand?” worden besproken.

Erkenning Amerikaanse beslissingen

De rechtbank zal eerst beoordelen of de uit de Amerikaanse beslissingen voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling (naar analogie) toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.

Op grond van artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:

a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;

b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of

c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.

De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).

Uitgangspunt van de wet is dat de Amerikaanse beslissingen waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en [minderjarige] worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissingen onverenigbaar is met de openbare orde.

De rechtbank is gelet op de Amerikaanse beslissingen van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder daar woonachtig is, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. In deze zaak gaat het om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissingen.

Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?

De rechtbank acht het in het kader van de openbare ordetoets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse beslissingen als ouders zijn aangemerkt van [minderjarige] dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van het kind, de draagmoeder en de eiceldonatrice voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 van belang en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind.

Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).

Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat het draagmoederschapstraject dat verzoekers in [staat] in de VS hebben doorlopen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De naam van de draagmoeder en haar contactgegevens zijn bekend. Verzoekers hebben regelmatig contact met de draagmoeder en haar partner. Zij zijn ook al bij verzoekers in Nederland op vakantie geweest. Ook de naam van de eiceldonatrice is bij verzoekers bekend. Met haar zijn verzoekers een “Open Egg Donation Agreement” aangegaan. In artikel 17 van deze overeenkomst gaat de eiceldonatrice ermee akkoord dat [minderjarige] dan wel verzoekers in de toekomst contact met haar kunnen opnemen, maar ook de ivf-kliniek “ [bedrijf] ”. Uit de na de zitting ingekomen stukken blijkt ook dat verzoekers via deze kliniek recent nogmaals de gegevens van de eiceldonatrice, waaronder naam, e-mailadres en telefoonnummer, hebben ontvangen.

[minderjarige] kan in de toekomst dan ook in contact met de draagmoeder en de eiceldonatrice komen. Voor hem is zijn volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen.

Zoals hierboven onder de feiten al is weergegeven, hebben de wensouders en de draagmoeder daarnaast in de VS onafhankelijk juridisch advies ontvangen van hun eigen advocaat. De draagmoeder heeft gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand en voor haar was eveneens medische zorg geregeld. Uit de met de eiceldonatrice gesloten overeenkomst blijkt dat zij onder andere een medische en psychologische evaluatie heeft gehad en juridische bijstand.

Gebleken is dat het juridisch ouderschap van verzoeker [naam 1] vanaf de geboorte van [minderjarige] is vastgesteld op grond van de beslissingen van “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, VS, van [datum 5] 2021, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van [staat] , VS. De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissingen als een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder, een ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van de biologische vader [naam 1] . Verzoeker [naam 2] heeft blijkens deze beslissingen als partner van de biologische vader in het juridisch ouderschap door middel van een adoptie gedeeld. Hoewel de Nederlandse wet niet de ontkenning van het moederschap kent van de moeder, uit wie het kind geboren is - de ‘geboortemoeder’ -, kent de wet wel de mogelijkheid om de familierechtelijke betrekking met de geboortemoeder te beëindigen, namelijk langs de weg van adoptie. Het enkele feit dat een beslissing van een buitenlandse rechter niet overeenstemt met bepalingen uit het Nederlands recht, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat alle drie de Amerikaanse beslissingen van 10 september 2021 ten aanzien van [minderjarige] , waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige] en de wensouders zijn vastgesteld, in Nederland worden erkend.

Erkenning Amerikaanse geboorteakte

Voor de vraag of de Amerikaanse geboorteakte erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen. De rechtbank zal hierbij uitgaan van de derde geboorteakte van [datum 3] 2021 (hierna: de vervangende geboorteakte), waarin verzoekers als ouders zijn opgenomen.

In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.

De rechtbank stelt vast dat voor [minderjarige] een Amerikaanse (vervangende) geboorteakte is opgemaakt, waarin de wensouders – overeenkomstig de Amerikaanse beslissingen die in Nederland worden erkend – als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Daarom gaat het ook ten aanzien van deze Amerikaanse geboorteakte om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.

Openbare orde exceptie?

De rechtbank stelt het volgende voorop. De uitzondering dat er sprake is van kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde, zoals opgenomen in artikel 10:100 lid 1 sub c BW mag niet snel worden aangenomen. De exceptie van de Nederlandse openbare orde – waaronder kunnen worden verstaan de beginselen van waarden van juridische, sociale of morele aard, die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht – mag slechts als ultimum remedium worden ingezet. Met andere woorden: er moet sprake zijn van zulke fundamentele waarden, waarmee dat toepasselijke buitenlands recht strijdig is, dat dit recht niet wordt toegepast. Bij fundamentele waarden en normen uit de Nederlandse rechtsorde moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het beginsel van non-discriminatie, de gelijke behandeling van man en vrouw en het recht op bescherming van het privé- en gezinsleven. Daarom wordt alleen in uitzonderlijke gevallen een beroep op de openbare orde gegrond geacht. De invulling van de vraag of sprake is van strijd met de openbare orde wordt bovendien beïnvloed door ontwikkelingen in de maatschappij en de rechtspraak.

Uit de Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 1995/96, 24649, nr. 3 (hierna: MvT), blijkt dat de wetgever destijds, bij het bepalen van de term “moeder” van het kind ook heeft stilgestaan bij de bijzondere wijzen van voortplanting. De MvT zegt daarover op pagina 7:

De moeder van het kind is de vrouw die het kind heeft gebaard, ook als het genetische materiaal waaruit het kind is ontstaan, niet van haar afkomstig is. Het gaat mij te ver om, nu er technische mogelijkheden tot embryodonatie zijn voor alle gevallen het vaste uitgangspunt ten aanzien van het moederschap te vervangen door een vermoeden van moederschap dat zonodig door de vrouw die het kind heeft gebaard of het kind en eventueel door de vader kan worden ontkracht. Het gegeven dat de vrouw op deze wijze een kind wilde krijgen, de zwangerschap en de geboorte vormen voor deze opvatting voldoende grondslag.” Er is destijds, dus al in 1995, door de wetgever nagedacht over een mogelijkheid om het vaste uitgangspunt dat de moeder van het kind altijd de vrouw is uit wie het kind geboren is, te verlaten. Daar is weliswaar vanaf gezien, maar het idee dat de moeder een ander kan zijn, was geaccepteerd.

Hoewel destijds is afgezien van het aanpassen van de wet, worden wel al stappen gezet om dat later mogelijk alsnog te doen, ingegeven door de toename van het aantal kinderen dat geboren wordt middels hoogtechnologisch draagmoederschap. Op dit moment is er een wetsvoorstel aanhangig, namelijk het “Wetsvoorstel Wet kind, draagmoederschap en afstamming” (36390). De rechtbank verwijst in dit kader ook naar de Memorie van Toelichting behorende bij dit wetsvoorstel. Hierin wordt een regeling getroffen waarin de wensouders vanaf de geboorte als ouders op de geboorteakte staan vermeld. In de toelichting wordt vermeld dat de Nederlandse openbare orde zich niet langer verzet tegen het niet vermeld staan van een geboortemoeder op de geboorteakte. Wel moet de identiteit van de geboortemoeder op termijn voor het betrokken kind te achterhalen zijn. Dit geldt ook voor de overige gegevens betreffende de genetische afstamming, zoals die van de eiceldonatrice.

Uit het voorgaande blijkt dat ook in Nederland zelf de opvattingen over wie als ouder op een geboorteakte moet worden vermeld zijn veranderd, en dat serieus wordt gewerkt aan een wetsvoorstel dat het mogelijk maakt dat – net zoals op de vervangende geboorteakte van [minderjarige] – op de geboorteakte geen geboortemoeder staat, maar in diens plaats een wensouder. Dat alleen al is naar het oordeel van de rechtbank voldoende om te oordelen dat een dergelijke geboorteakte niet strijdig is met de Nederlandse openbare orde.

Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de (vervangende) geboorteakte van [minderjarige] , met de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming, van rechtswege in Nederland kan worden erkend.

Amerikaanse geboorteakte en Amerikaanse beslissingen vatbaar voor opname in de registers van de burgerlijke stand?

De (derde) vervangende geboorteakte

Verzoekers verzoeken meest primair om voor recht te verklaren dat de geboorteakte waarop zij als wensouders staan geregistreerd vatbaar is voor opname in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.

Na zich in eerste instantie gerefereerd te hebben aan het oordeel van de rechtbank, heeft de ambtenaar zich bij brief van 22 december 2023 alsnog verweerd tegen dit verzoek. De ambtenaar stelt samengevat dat deze vervangende Amerikaanse geboorteakte naar zijn aard niet vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand. Dit geldt volgens de ambtenaar ook voor de eerste en tweede vervangende geboorteaktes. Volgens de ambtenaar dienen namelijk alle stappen die zijn gezet binnen het draagmoederschapstraject ook tot uitdrukking te komen in de Nederlandse registers, zoals ook bepaald in de wettelijke bepalingen van Boek 1 BW en het Besluit Burgerlijke Stand (BBS). De ambtenaar wijst ter onderbouwing van zijn standpunt op de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 juli 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1399. Voorts stelt de ambtenaar dat de dwingende voorschriften voor de opmaak van de akten zich verzetten tegen inschrijving van de vervangende geboorteakte.

De rechtbank volgt het betoog van de ambtenaar niet en overweegt daartoe als volgt.

Artikel 1:22 BW en het daarmee door de ambtenaar vermelde artikel 43 BBS zien op in Nederland op te maken (dan wel opgemaakte) akten van geboorte en niet op de inschrijving van een buitenlandse geboorteakte. Immers, daarop is artikel 46 BBS van toepassing.

Artikel 46 BBS luidt als volgt:

De akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte of van de rechterlijke beschikking, bedoeld in artikel 25f van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in artikel 43 genoemde gegevens.

In de akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte dienen dus de in artikel 43 BBS genoemde gegevens te worden opgenomen, maar slechts voor zover deze aan het in te schrijven stuk, in deze dus de Amerikaanse geboorteakte, kunnen worden ontleend. Uit de Amerikaanse vervangende geboorteakte blijkt geen geboortemoeder. Deze gegevens kunnen daaraan dan ook niet worden ontleend. De ambtenaar heeft dus geen verplichting om “de geslachtsnaam en de voornamen van de moeder uit wie het kind is geboren”, zoals in artikel 43 BBS wordt bepaald, op de akte van inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte te vermelden.

Het Gerechtshof Den Haag overweegt in de door de ambtenaar genoemde uitspraak dat inschrijving ertoe zou leiden dat geconcludeerd zou kunnen worden dat de wensouder(s) vanaf de geboorte de juridische ouder(s) is/zijn, wat onjuist is, en dat het in het belang van de minderjarige is dat alle stappen die zijn gezet binnen het draagmoederschapstraject tot uitdrukking komen in de Nederlandse registers, zodat deze op latere leeftijd voor het kind kenbaar zijn.

Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat bij inschrijving van een buitenlandse geboorteakte alle stappen die zijn gezet binnen het draagmoederschapstraject ook tot uitdrukking komen in de Nederlandse registers, zodat deze stappen voor de kinderen op latere leeftijd kenbaar zijn. Zo wordt melding gemaakt van de buitenlandse beslissingen, maar ook van de onderhavige beslissing van de Nederlandse rechtbank. Deze uitspraken worden ook bewaard door de rechtbank, waarbij de zaken uiteindelijk worden opgenomen in het Nationaal Archief, zodat het kind inzage in de Nederlandse uitspraak kan vragen en zijn afstamming kan achterhalen, ook waar het de eiceldonatrice betreft, dus de persoon van wie het kind daadwerkelijk genetisch afstamt.

De rechtbank is derhalve van oordeel dat juist bij inschrijving van de buitenlandse geboorteakte aan het door het Gerechtshof genoemde bezwaar tegemoet wordt gekomen. Immers, bij inschrijving van een buitenlandse geboorteakte kunnen alle stappen die zijn gezet in het draagmoederschapstraject door het betreffende kind worden achterhaald. De in dat kader op te maken Nederlandse akte van inschrijving vermeldt namelijk de buitenlandse beslissingen die aan de in te schrijven akte ten grondslag liggen alsmede de beschikking waarbij die inschrijving is gelast. Daarmee worden de door het Gerechtshof geuite zorgen weggenomen.

Daarbij merkt de rechtbank nog op dat met de wijze van registratie die door de ambtenaar wordt voorgestaan, en waarbij de draagmoeder geregistreerd wordt als “moeder” – gebaseerd op het beginsel ‘mater semper certa est’ –, voor het kind nu juist niet de volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen is. Immers, het kind stamt in deze hoogtechnologische draagmoederschapszaken genetisch af van een eiceldonatrice en niet van de draagmoeder.

De ambtenaar heeft erop gewezen dat de wetgever bij de invoering van BBS heeft aangegeven dat de dwingend voorgeschreven opmaak van de akte van inschrijving van een buitenlandse akte dezelfde is als die van de (Nederlandse) geboorteakte, behoudens dan de verwijzing naar het buitenlandse document. De ambtenaar meldt daarover expliciet met betrekking tot de akten van inschrijving van buitenlandse akten van geboorte, huwelijk en overlijden: “In de artikelen 36 en 37 zijn de richtlijnen van de Aanbeveling met betrekking tot de indeling van de akten van geboorte, van huwelijk en overlijden opgenomen. Onderzocht is of het op praktische bezwaren zou stuiten om het model van de aanbeveling eveneens te gebruiken voor de akten van inschrijving van buitenlandse akten van geboorte, van huwelijk en van overlijden. Gebleken is dat dit niet het geval is. Voorgesteld wordt dan ook in artikel 37 de richtlijnen voor de indeling mede van toepassing te doen zijn op die akten van inschrijving.” De ambtenaar leidt daaruit af dat dwingend is voorgeschreven om ook in de akte van inschrijving van een buitenlandse akte van geboorte, de geboortemoeder op te nemen. Dit zou volgens de ambtenaar voortvloeien uit de richtlijnen van de “Aanbeveling van de Internationale Commissie voor de Burgerlijke Stand inzake de harmonisatie van de akten”.

De rechtbank volgt dit betoog niet. Uit wat de ambtenaar naar voren heeft gebracht blijkt juist dat er geen sprake van een bewuste keuze is geweest, maar van een keuze uit praktische overwegingen, omdat er destijds geen praktische bezwaren waren om hetzelfde model te gebruiken. Voor zover een en ander nu wel op praktische bezwaren stuit, wijst de rechtbank op dat wat de Advocaat-Generaal in zijn conclusie (ECLI:NL:PHR:2022:460) bij de door deze rechtbank in het kader van draagmoederschap gestelde prejudiciële vragen onder punt 3.3. heeft opgenomen:

“Ook voor beantwoording van vraag 13 is de prejudiciële procedure niet geschikt, omdat deze vraag geen betrekking heeft op een geschil, maar op de wijze waarop de ambtenaar van de burgerlijke stand de eventueel erkende geboorteakte moet inschrijven. Overigens zie ik niet in dat wanneer de rechter oordeelt dat de buitenlandse geboorteakte (in een geval van hoogtechnologisch draagmoederschap) op grond van art. 10:101 BW voor erkenning in Nederland in aanmerking komt, de inschrijving van zo’n akte in de registers van de burgerlijke stand op problemen zal stuiten.”.

Dit staat overigens ook in het eerder gegeven advies van de Staatscommissie IPR (over de internationaal privaatrechtelijke aspecten van de aanbevelingen en voorstellen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap in haar Rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’) van 20 februari 2019. Op pagina 11 wordt genoemd dat bij het vaststellen van een erkenningsregeling de praktische uitvoerbaarheid niet de primaire overweging behoort te zijn.

De rechtbank merkt hierbij nog op dat zij er ambtshalve mee bekend is dat op basis van eerdere uitspraken in gelijksoortige zaken daadwerkelijk de buitenlandse aktes zijn ingeschreven in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand conform het besluit BBS.

Uit het voorgaande volgt dat het ontbreken van de geboortemoeder op de akte niet in de weg staat aan inschrijving van de Amerikaanse vervangende geboorteakte in de registers van geboorte van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage. De akte is naar het oordeel van de rechtbank dan ook vatbaar voor opneming in dit register.

De rechtbank zal dan ook ambtshalve de ambtenaar op grond van artikel 1:26b BW in samenhang met 1:25 BW gelasten de in [staat] , VS, opgemaakte vervangende geboorteakte van [minderjarige] waarop de wensouders als ouders staan geregistreerd in te schrijven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.

De Amerikaanse beslissingen

De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de Amerikaanse beslissingen vatbaar zijn voor opneming in het register van geboorten van de burgerlijke stand. Slechts de wijze van inschrijving is een punt van geschil. Voor wat betreft de opname van de Amerikaanse beslissingen waarbij het “moederschap van de draagmoeder is ontkend”, het vaderschap van de partner van de draagmoeder is ontkend en het ouderschap van wensouders is vastgesteld, gaat de rechtbank ervan uit dat de ambtenaar op grond van de BBS de mogelijkheid heeft om ontbrekende gegevens aan de akte van inschrijving van de buitenlandse geboorteakte toe te voegen, waarbij het aan de ambtenaar is om te bepalen waar hij dit moet toevoegen. Door de Amerikaanse beslissingen op de geboorteakte te vermelden, komt de geboorteakte daarmee in lijn met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van [minderjarige] . De rechtbank gaat ervan uit dat de ambtenaar de Amerikaanse beslissingen op de geboorteakte zal verwerken.

De rechtbank overweegt ten slotte nog het volgende.

Het gelasten van de inschrijving van de vervangende geboorteakte en de vermelding van de daaraan ten grondslag liggende Amerikaanse beslissingen, is in het belang van [minderjarige] . Immers, uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.

Beslissing

De rechtbank:

*

verklaart voor recht dat de Amerikaanse (vervangende) geboorteakte van [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , [streek 1] , [staat] , Verenigde Staten van Amerika, waarop verzoekers als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;

*

verklaart voor recht dat de drie uitspraken van “the District Court Fourth Judicial District Juvenile-Family Court Division, [streek 2] , [staat] ”, Verenigde Staten van Amerika, van [datum 5] 2021, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen verzoekers en [minderjarige] zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;

*

gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [staat] , Verenigde Staten van Amerika, opgemaakte geboorteakte van:

- [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , [streek 1] , [staat] , state file nummer 2021-MN-041932, opgemaakt op [datum 3] 2021, waarop de wensouders als de ouders staan geregistreerd en waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;

*

bepaalt dat de ambtenaar op voornoemde akte een (latere) vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissingen, welke beslissingen de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder, de ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en de vaststelling van het ouderschap van [naam 1] en een adoptie door [naam 2] betreffen;

*

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Brakel, A.M.M. Vingerling en C.S.F. de Nijs, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 april 2024.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733