Rechtbank Amsterdam 30-05-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:2973

Datum publicatie24-06-2024
ZaaknummerC/13/736410 / HA RK 23-230
ProcedureOp tegenspraak
ZittingsplaatsAmsterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Verbintenissenrecht
TrefwoordenErfrecht; Vereffening nalatenschap
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Legitimaris-niet-erfgenaam, zijnde een schuldeiser van de nalatenschap, verzoekt met succes om ontslag van benoemde vereffenaar omdat hij in ernstige mate tekortschiet in zijn taak. Hij boekte lange tijd geen voortgang in afwikkeling en er is sprake van gebrekkige communicatie met verzoeker (en anderen). Een vereffenaar heeft zijn eigen verantwoordelijkheid bij verrichten van taak en dient zich niet afhankelijk te stellen van “toestemming” (lees: verkrijgen van rugdekking) van R-C bij uitvoering van zijn werkzaamheden.

Volledige uitspraak


RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht

Zaaknummer / rekestnummer: C/13/736410 / HA RK 23-230

Beschikking van 30 mei 2024

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

advocaat: mr. S.P. Bharatsingh,

tegen

[verweerder] ,

notaris te [plaats 1] ,

verwerende partij,

hierna te noemen: [verweerder] ,

advocaat: mr. F. Chorus,

met de volgende belanghebbenden:

1 [belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

hierna te noemen: [belanghebbende 1] ,

advocaat: mr. L. Huard,

2 [belanghebbende 2]

wonende te [woonplaats 3] ,

hierna te noemen: [belanghebbende 2] ,

advocaat mr. J.G. Wattilete,

3 [belanghebbende 3] ,

wonende te [woonplaats 4] ,

hierna te noemen: [belanghebbende 3] ,

advocaat mr. D.A.J. Sturhoofd,

4 [belanghebbende 4] ,

wonende te [woonplaats 5] ,

hierna te noemen: [belanghebbende 4] ,

advocaat mr. D.A.J. Sturhoofd.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen ter griffie op 17 juli 2023;

- de schriftelijke verklaring van [belanghebbende 1] van 5 september 2023;

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 maart 2024, met de daarin vermelde stukken;

- het e-mailbericht van de rechtbank van 25 maart 2024 aan de advocaten van de vier belanghebbenden waarin zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunten ten aanzien van het verzoek kenbaar te maken en de daarop volgende e-mails van die raadslieden waarbij zij kenbaar hebben gemaakt geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek.

1.2.

De beschikking is bepaald op vandaag.

2Korte samenvatting

In deze zaak verzoekt [verzoeker] om ontslag van [verweerder] als vereffenaar in de nalatenschap van zijn moeder. [verzoeker] is van mening dat [verweerder] in ernstige mate tekortschiet in zijn taak. [verweerder] betoogt dat hij zijn werk als vereffenaar goed uitvoert. De rechtbank komt tot de conclusie dat er redenen zijn om over te gaan tot ontslag van [verweerder] als vereffenaar. Hoe zij tot dit oordeel komt, wordt onder de beoordeling uitgelegd.

3De feiten

3.1.

Op [datum 1] 2016 is [erflaatster] (hierna: erflaatster), geboren op [geboortedatum] 1935, overleden op 80-jarige leeftijd. De echtgenoot van erflaatster is overleden in 2000. Erflaatster liet vier afstammelingen na, te weten [naam 1] , [belanghebbende 1] , [naam 2] en [verzoeker] . [naam 1] is op [datum 2] 2008 (voor)overleden, zonder achterlating van afstammelingen.

3.2.

Erflaatster heeft (een) testament(en) laten opmaken. In haar laatstelijk gewijzigd testament zijn [belanghebbende 1] en [verzoeker] (en hun afstammelingen) onterfd en is aan [belanghebbende 1] en [verzoeker] een legaat toegekend ter grootte van de legitieme portie. [naam 2] is benoemd tot enig erfgenaam en executeur. Aan de partner van de (voor)overleden [naam 1] , [belanghebbende 2] , is een legaat toegekend van € 1.000,- per maand.

3.3.

Bij beschikking van 9 augustus 2018 van deze rechtbank is [verweerder] - op verzoek van [verzoeker] - benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van erflaatster. [verweerder] is werkzaam als notaris bij het kantoor [notariskantoor] te [plaats 1] .

3.4.

Bij arrest van 8 december 2020 van de Hoge Raad 1 is [naam 2] onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar en 9 maanden voor de moord op erflaatster. Als gevolg van die veroordeling heeft [naam 2] geen recht meer op de nalatenschap van erflaatster. [belanghebbende 3] en [belanghebbende 4] , de kinderen van [naam 2] , treden in zijn plaats.

3.5.

Bij vonnis van 28 december 2022 heeft deze rechtbank 2 uitspraak gedaan over de vorderingen die [belanghebbende 1] en [verzoeker] in 2017 hebben ingesteld tot nietigverklaring van het laatste testament van erflaatster. De rechtbank heeft de vorderingen van [belanghebbende 1] en [verzoeker] op dit punt afgewezen. [verzoeker] heeft tegen dat vonnis van de rechtbank hoger beroep ingesteld.

3.6.

Op 23 juni 2023 heeft [verzoeker] een klacht tegen [verweerder] ingediend bij de Kamer voor het notariaat (hierna: de Kamer). Op 13 maart 2024 heeft de Kamer de klacht gegrond verklaard en de notaris de maatregel van berisping opgelegd. De Kamer heeft geoordeeld, voor zover relevant:

“4.8. De kamer is van oordeel dat de notaris de vereffening van de nalatenschap niet voortvarend, adequaat en kundig heeft opgepakt. Daarbij speelt het volgende een rol. De notaris geeft geen inzicht in welke werkzaamheden hij als vereffenaar heeft uitgevoerd. Hierdoor is het voor zowel klager als voor de kamer onduidelijk wat de stand van zaken is van de vereffening. Van een vereffenaar wordt verwacht dat ook als hij geen werkzaamheden kan uitvoeren dat hij dat communiceert naar klager. Doordat de notaris geen inzicht geeft in zijn werkzaamheden is er bij klager veel onduidelijkheid ontstaan. Hoewel de notaris wel reageert op e-mails van klager, geeft hij daarmee nog geen inzicht in wat hij doet. Daardoor is er sprake van een gebrekkige communicatie met klager. De notaris heeft er ook na de eerder behandelde klacht geen blijk van gegeven dat hij zijn handelswijze op dit punt moet verbeteren. Terwijl dit toen wel uitvoerig is besproken.

4.9.

Over de boedelbeschrijving heeft klager aangegeven dat ten tijde van het overlijden van erflaatster veel meer tot de boedel behoorde dan alleen een bankrekening hij de ING. Dat de notaris twee en een halfjaar na het overlijden van erflaatster is benoemd tot vereffenaar, ontslaat hem niet van de verplichting om te onderzoeken wat de omvang van de boedel was in juni 2016. De notaris heeft geen inzage gegeven dat hij dit ook heeft onderzocht. Zoals eerder overwogen, moet zo’n boedelbeschrijving op grond van artikel 4:211 lid 3 BW met bekwame spoed worden opgesteld en ter griffie van de rechtbank worden neergelegd, ter inzage van de erfgenamen en de schuldeisers. Daar heeft de notaris tot op heden niet aan voldaan. Dat de notaris de boedelbeschrijving met de rechtercommissaris wil bespreken, is geen reden om de (voorlopige) boedelbeschrijving niet alvast ter inzage neer te leggen. Een vereffenaar is immers niet afhankelijk van de rechtercommissaris voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden. De notaris toont ook geen voortvarendheid in het bespreken van de nalatenschap met de rechter-commissaris nu hij de afspraak zelf begin maart 2023 heeft afgezegd en daarna geen actie heeft ondernomen om een nieuwe afspraak te maken. ”

3.7.

[verweerder] is tegen de uitspraak van de Kamer in hoger beroep gegaan.

4Het verzoek

4.1.

[verzoeker] verzoekt dat de rechtbank:

a. [verweerder] ontslaat van zijn functie als vereffenaar;

b. een nieuwe vereffenaar van de nalatenschap benoemt;

c. de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaart.

4.2.

[verzoeker] verwijt [verweerder] dat hij in ernstige mate is tekortgeschoten in zijn taakvervulling als vereffenaar. [verzoeker] stelt dat [verweerder] tijdens de gehele periode als vereffenaar geen werkzaamheden heeft verricht. Het is hem - zeven jaar na het overlijden van zijn moeder en vijf jaar na de benoeming van [verweerder] als vereffenaar - nog steeds niet duidelijk wat de omvang en samenstelling van de nalatenschap is. Hij wil zijn wettelijk deel (uitgaande van de ongeldigheid van het laatste testament van erflaatster) dan wel zijn legaat verkrijgen, maar dit is zonder een boedelbeschrijving onmogelijk. [verweerder] is derhalve ongeschikt en moet daarom worden ontslagen.

4.3.

[verweerder] voert verweer. Kort samengevat betwist hij dat hij tekortschiet in zijn taakvervulling als vereffenaar.

4.4.

[belanghebbende 1] , [belanghebbende 4] , [belanghebbende 3] en [belanghebbende 2] hebben laten weten geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek.

5De beoordeling

5.1.

Op grond van artikel 4:206 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank een vereffenaar ontslaan. Dit kan zij doen op eigen verzoek van de vereffenaar of wegens gewichtige redenen op verzoek van een medevereffenaar, een erfgenaam, een schuldeiser van de nalatenschap, het openbaar ministerie of ambtshalve. [verzoeker] kan als schuldeiser van de nalatenschap worden aangemerkt, omdat erflaatster aan [verzoeker] zijn legitieme portie heeft gelegateerd.

5.2.

[verzoeker] stelt dat er gewichtige redenen zijn om [verweerder] te ontslaan. De rechtbank komt tot het oordeel dat [verweerder] moet worden ontslagen als vereffenaar in de nalatenschap van erflaatster, omdat hij tekort is geschoten in de vervulling van zijn verplichtingen.

Juridisch kader

5.3.

Bij de afwikkeling van een nalatenschap mag van een vereffenaar worden verwacht dat hij de belangen van de betrokkenen (waaronder erfgenamen en schuldeisers van de nalatenschap) met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt. De vereffenaar moet daarbij ook voldoende voortvarend handelen. De vereffenaar heeft diverse wettelijke verplichtingen. Hij moet met bekwame spoed de schuldeisers oproepen en een boedelbeschrijving opmaken waarin de schulden van de nalatenschap in de vorm van een voorlopige staat zijn opgenomen (artikel 4:211 lid 3 BW) . Daarnaast moet hij een rekening en verantwoording en een uitdelingslijst opstellen (artikel 4:218 lid 1 BW) , waarna hij kan overgaan tot uitbetaling aan schuldeisers en aan erfgenamen/legitimarissen. Kortom, de vereffenaar moet de nalatenschap als een goed vereffenaar beheren en vereffenen.

[verweerder] is tekortgeschoten

5.4.

Vaststaat dat [verweerder] vanaf augustus 2018 optreedt als vereffenaar van de nalatenschap van erflaatster. Ook staat vast dat [verweerder] geen boedelbeschrijving heeft gedeponeerd bij de rechtbank en dat een rekening en verantwoording en een uitdelingslijst ontbreekt. Tijdens de zitting heeft [verweerder] hiervoor een aantal verklaringen gegeven, maar die vormen onvoldoende rechtvaardiging voor het ontbreken van de hiervoor genoemde bescheiden. Inmiddels vindt gedurende lange tijd al geen enkele (merkbare) vooruitgang plaats in de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster.

5.5.

[verweerder] heeft verklaard dat hij in 2018 en 2019 zijn vereffenaarstaken niet kon uitvoeren, omdat hij in afwachting was van de uitspraak van de rechtbank over de geldigheid van het testament. Hij betoogt dat hij met de rechter-commissaris heeft afgesproken om deze procedure af te wachten alvorens verdere stappen te ondernemen. Dit leest de rechtbank niet terug in het proces-verbaal dat is opgemaakt van de betreffende zitting. Daarnaast mag van [verweerder] worden verwacht dat hij ook het nodige doet in de periode dat nog niet duidelijk was wie erfgena(a)m(en) zou(den) zijn omdat, ongeacht de vraag wie precies welke aanspraak zou blijken te hebben, een aanvang gemaakt had kunnen worden met de beschrijving van de omvang en samenstelling van de nalatenschap.

5.6.

Ook toen [verweerder] op de hoogte was van het vonnis van 28 december 2022 heeft hij volgens [verzoeker] geen vereffenaarstaken uitgevoerd. [verweerder] voert aan dat hij de rechter-commissaris heeft aangeschreven om de boedelbeschrijving en de verdere afwikkeling van de nalatenschap te bespreken. [verweerder] heeft dat gesprek afgezegd omdat naar zijn zeggen [verzoeker] kenbaar maakte een verzoek tot zijn ontslag als vereffenaar in te dienen. Toen dat verzoek niet kwam, heeft [verweerder] wederom een brief aan de rechter-commissaris gestuurd met de vraag om de afwikkeling van de nalatenschap te bespreken. Uit deze ter zitting overgelegde brief is op te maken dat deze zonder vermelding van een zaaknummer en een afdeling naar de rechtbank is verstuurd. Dat [verweerder] geen reactie op zijn brief ontving, hoeft geen verbazing te wekken, maar bovenal ontslaat hem dat niet van zijn verplichting om de boedelbeschrijving op te maken. [verweerder] betoogt dat hij zonder bespreking met de rechter-commissaris geen stappen kon ondernemen, omdat hij in de brief wezenlijke zaken benoemt die van invloed kunnen zijn op de omvang van de nalatenschap. Daarin wordt [verweerder] niet gevolgd. De notaris heeft zijn eigen verantwoordelijkheid bij het verrichten van de hem opgedragen taak en dient zich niet afhankelijk te stellen van “toestemming” (lees: het verkrijgen van rugdekking) van de rechter-commissaris bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Het door [verweerder] verklaarde is geen rechtvaardiging om de (voorlopige) boedelbeschrijving niet ter inzage neer te leggen en de afwikkeling van de nalatenschap niet verder ter hand te nemen.

5.7.

Tijdens de zitting heeft [verweerder] verklaard hij in de afrondende fase zit. Als dat het geval is, dan lag het des te meer op zijn weg om een voorlopige boedelbeschrijving ter inzage neer te leggen. [verzoeker] heeft deze stelling weersproken en verklaard dat het voor hem niet duidelijk is wat [verweerder] aan vereffenaarstaken heeft verricht, omdat [verweerder] niet communiceert. [verzoeker] heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van een brief aan de rechter-commissaris met vragen over de afwikkeling van de nalatenschap. Daarnaast heeft [verzoeker] verklaard dat hij geen vertrouwen meer heeft in [verweerder] , omdat [verweerder] ook na de uitspraak van de Kamer geen constructieve stappen heeft gezet en twee jaar later nog steeds geen boedelbeschrijving is opgemaakt, ondanks dat hij steeds beterschap heeft beloofd.

5.8.

Uit het procesdossier blijkt dat [verweerder] de erfgenamen en de schuldeisers niet op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden. Ook uit de brieven van de belanghebbenden blijkt eensluidend dat [verweerder] zijn taken niet met de grootst mogelijke zorgvuldigheid verricht. Hij geeft geen inzicht in wat hij doet en wat de stand van zaken is. Ook na de uitspraak van de Kamer zijn er geen (merkbare) stappen gezet in de afwikkeling van de nalatenschap. Het feit dat er gedurende lange tijd geen voortgang wordt geboekt in de afwikkeling van de nalatenschap en er sprake is van een gebrekkige communicatie met [verzoeker] (en anderen) brengt de rechtbank tot de conclusie dat [verweerder] tekortgeschoten is in zijn verplichtingen als vereffenaar.

5.9.

Gelet op het voorgaande zal het verzoek tot ontslag van [verweerder] als vereffenaar worden toegewezen.

Benoeming vereffenaar

5.10.

Bij e-mailbericht van de griffier van 26 maart 2024 zijn de belanghebbenden ook in de gelegenheid gesteld een nieuwe vereffenaar voor te dragen. Mr. Huard heeft een notaris voorgedragen, maar mr. Sturhoofd en mr. Wattilete hebben de rechtbank verzocht om zelf een (neutrale) vereffenaar te benoemen. Omdat partijen niet tot een eensluidend voorstel voor een nieuwe vereffenaar zijn gekomen, heeft de rechtbank mr. B.O. Kapma (hierna: mr. Kapma), werkzaam bij KB notarissen B.V., bereid gevonden.

5.11.

Mr. Kapma heeft kenbaar gemaakt dat hij bestuurder is van de stichting KB notarissen Executele & Bewind en dat deze stichting bereid is de benoeming tot vereffenaar te aanvaarden. Gelet hierop zal de rechtbank KB notarissen Executele & Bewind benoemen tot vereffenaar.

6De beslissing

De rechtbank

6.1.

ontslaat [verweerder] met ingang van heden als vereffenaar,

6.2.

benoemt met ingang van heden:

Stichting KB notarissen Executele & Bewind,

kantoor houdend te Amsterdam, aan de Nachtwachtlaan 20,

tot vereffenaar van de nalatenschap van:

[erflaatster] ,

geboren te Amsterdam op [geboortedatum] 1935,

laatstelijk wonende te [woonplaats 6] ,

overleden te [plaats 2] op [datum 1] 2016,

6.3.

draagt de griffier op het ontslag van [verweerder] en de benoeming van stichting KB notarissen Executele & Bewind onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op de voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW,

6.4.

draagt [verweerder] op het ontslag bekend te maken in de (digitale) Staatscourant,

6.5.

draagt de stichting KB notarissen Executele & Bewind op zijn benoeming als vereffenaar bekend te maken in de (digitale) Staatscourant,

6.6.

bepaalt dat partijen elk de eigen kosten van deze procedure zullen dragen,

6.7.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. M. Sahin, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733