Rechtbank Rotterdam 19-06-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5762

Datum publicatie27-06-2024
Zaaknummer10485257 GZ VERZ 23-3329
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Bewind
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Opheffing bewind op verzoek tbs-kliniek. Kliniek belanghebbende en gerechtigd om verzoek in te dienen ogv Art. 1:432 lid 2 BW. Ogv art. 45 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden icm art. 40 lid 2 vh Reglement , berust beheer geld betrokkene (B) bij hoofd inrichting, tenzij in verplegings- en behandelplan anders is bepaald. Rb wist ttv bewind niet dat B in tbs-kliniek zat. Huidige bewindvoerder is nicht van tbs-er. Heeft een te beperkte taakopvatting: geen 'echt' bewind. Financiën ook risicofactor voor B.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 10485257 GZ VERZ 23-3329

registernummer: BM 42372

uitspraak: 19 juni 2024

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, inzake opheffing meerderjarigenbewind

over de goederen van:

[naam betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,

wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,

hierna te noemen betrokkene.

Verloop van de procedure

Op 11 maart 2024 is het verzoek ontvangen van Fivoor, om het bij beschikking door de kantonrechter te Rotterdam d.d. 5 juli 2022 ingestelde bewind over de goederen van betrokkene op te heffen.

Op 8 april 2024 is een schriftelijke reactie van betrokkene ontvangen.

Er is geen schriftelijke reactie ontvangen van de bewindvoerder, [persoon A] .

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 mei 2024. Ter zitting zijn verschenen: betrokkene, [persoon B] van Fivoor en [persoon C] , verlofbegeleider. De bewindvoerder is niet verschenen.

Beoordeling van de zaak

Betrokkene verblijft in een tbs-kliniek van Fivoor. De kantonrechter is van oordeel dat een tbs-kliniek is aan te merken als een “instelling waar de rechthebbende wordt verzorgd of die aan de rechthebbende begeleiding biedt” in de zin van art. 1:432 lid 2 BW. Fivoor is dan ook belanghebbende en gerechtigd om in de gegeven omstandigheden een verzoek tot opheffing van het bewind in te dienen.

De kantonrechter zal het verzoek van Fivoor toewijzen en het bewind over de goederen van betrokkene opheffen. De redenen hiervoor zijn als volgt.

Aan betrokkene is de maatregel tbs met dwang opgelegd, zonder einddatum. Deze maatregel – de zwaarste tbs-maatregel die de wet kent – is onlangs voor twee jaar verlengd.

Uit art. 45 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, in combinatie met art. 40 lid 2 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden, volgt dat het beheer van het geld van betrokkene berust bij het hoofd van de inrichting, tenzij in het verplegings- en behandelplan anders is bepaald. Dit betekent dat het beheer van de financiën door de inrichting wordt uitgevoerd – zoals te doen gebruikelijk bij een tbs-maatregel – tenzij op dit punt andere afspraken zijn gemaakt. Dat andere afspraken zijn gemaakt, is gesteld noch gebleken. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter dan ook het bewind opheffen.

Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog het volgende. Zoals ter zitting met de aanwezigen is besproken, is bij het verzoek onderbewindstelling door de rechtbank niet onderkend dat betrokkene verbleef in een tbs-kliniek. Betrokkene heeft hiervan ook geen melding gemaakt. Ook zonder daartoe strekkend verzoek zou de kantonrechter in de gegeven situatie tot ambtshalve opheffing van het bewind zijn overgegaan.

Verder is ook nog gebleken dat in de praktijk geen sprake is geweest van ‘echte’ bewindvoering. De bewindvoerder is een nicht van betrokkene. Bij de beoordeling van de boedelbeschrijving en tijdens telefonisch overleg van een medewerker van de rechtbank met de bewindvoerder is gebleken dat de boedelbeschrijving en rekening en verantwoording door betrokkene zelf zijn opgemaakt. De bewindvoerder maakt in feite alleen geld over en stuurt bankafschriften door. De bewindvoerder heeft verder geen (actieve) rol bij de uitvoering van het bewind; betrokkene voert in de praktijk onder het mom van ‘bewind’ feitelijk zelf de regie over zijn eigen financiën. Hierbij komt nog bij dat Fivoor heeft verklaard dat financiën een risicofactor zijn voor betrokkene, gelet op de door hem in het verleden gepleegde vermogensdelicten. Ook om al deze redenen is de bewindvoering zeer onwenselijk.

Aangezien in de praktijk betrokkene tijdens het bewind zelf de regie over zijn financiën heeft gehouden, ziet de kantonrechter geen aanleiding om de bewindvoerder nog te verplichten om eindrekening en verantwoording af te leggen.

Beslissing

De kantonrechter

heft per direct het bewind over de goederen van betrokkene op;

bepaalt dat de bewindvoerder wordt vrijgesteld van het afleggen van de eindrekening en verantwoording.

Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Frikkee en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

18753

Tegen deze beschikking kan in hoger beroep worden gegaan bij het gerechtshof Den Haag. Dit kan alleen worden ingesteld door een advocaat. Verzoeker en degenen aan wie een kopie van de beschikking is verstrekt moeten hoger beroep instellen binnen drie maanden na de datum van de beschikking. Voor andere belanghebbenden moet dit binnen drie maanden nadat zij van de beschikking op de hoogte zijn geraakt.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733