Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27-06-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4469

Datum publicatie03-07-2024
Zaaknummer02/420746
ProcedureRekestprocedure
ZittingsplaatsBreda
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen;
Familieprocesrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Brief kind (2012) met UHP. Ze wil einde ouderlijk gezag en stoppen met omgang. Rechter: eerste deel verzoek kind niet in wet geregeld en daarover beslis je niet zomaar. Kinderrechter moet volgens wet namelijk kunnen uitleggen waarom het in belang kind is dat haar ouders geen gezag meer over haar hebben. Daarom belangrijk dat Raad dit uitzoekt. Raad kan dan ook zelf verzoek doen daarover. Qua omgang: kind hoeft niet te gaan als ze dat niet wil, maar heeft wel vrijheid om toch te gaan als ze wel zin heeft om ouders te zien.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Zittingsplaats: Breda

zaakgegevens: C/02/ 420746 FA RK 24-1529

datum uitspraak: 27 juni 2024

beschikking naar aanleiding van een kindbrief (informele rechtsingang)

in de zaak van

[minderjarige] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2012,

wonende te [woonplaats 1] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vader] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

hierna te noemen: de vader,

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

hierna te noemen: de moeder.

1De documenten

1.1

Tot de stukken behoren:

- de op 27 maart 2024 ontvangen brief van [minderjarige] , die zij heeft geschreven met tussenkomst van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel te Rotterdam;

- het verzoekschrift van de GI met kenmerk C/02/422598 JE RK 24-935.

1.2

De kinderrechter heeft op 24 april 2024 gesproken met [minderjarige] .

1.3

De kinderrechter heeft op 11 juni 2024 gesproken met de ouders. Tijdens dit gesprek was ook een vertegenwoordigster van de GI aanwezig en een begeleider van [zorgorganisatie] voor de moeder.

2Het verzoek

2.1

In voormelde brief verzoekt [minderjarige] de kinderrechter te bepalen dat de huidige zorgregeling wordt gewijzigd, omdat ze haar ouders niet meer wil zien. Daarnaast heeft [minderjarige] aan de kinderrechter gevraagd om te bepalen dat het gezag van haar ouders wordt beëindigd en dat de gezinshuisouders het gezag over haar krijgen.

3De feiten

3.1

Gelet op de documenten en op wat er is verteld staat vast dat:

- De ouders hebben gezag over [minderjarige] .

- [minderjarige] staat onder toezicht van de GI.

- Bij beschikking van 17 juli 2023 van deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] , alsook de machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder (gezinshuis) verlengd.

- [minderjarige] verblijft sinds december 2021 in een gezinshuis.

4De beoordeling

Wat zegt de wet?

4.1.

[minderjarige] heeft zich tot de kinderrechter gewend via de zogenaamde ‘informele rechtsingang’. Dat betekent dat [minderjarige] de kinderrechter vraagt om een beslissing te geven over het gezag en de contactregeling met haar ouders.

Gezag

4.2.

De kinderrechter stelt vast dat het verzoek van [minderjarige] tot wijziging van het gezag moeten worden beoordeeld aan de hand van artikel 1:251a van het Burgerlijke Wetboek (BW) . Op grond van artikel 1:251a lid 4 BW kan de rechter ambtshalve een beslissing geven over het gezag over een minderjarige. Een minderjarige heeft door deze bepaling de mogelijkheid gekregen om een brief te schrijven aan de rechtbank waarop de rechtbank, indien daar aanleiding toe is, uiteindelijk ambtshalve een beslissing kan nemen. Het gaat dan echter wel om een wijziging van gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag en [minderjarige] vraagt om het gezag van beide ouders te beëindigen Het verzoek van [minderjarige] is dus niet in de wet geregeld.

4.3.

De kinderrechter constateert op grond van de brief van [minderjarige] , het gesprek dat de kinderrechter met haar heeft gevoerd en de mondelinge behandeling dat [minderjarige] geen contact meer wenst te hebben met haar ouders en niet langer wil dat haar ouders nog belangrijke beslissingen over haar kunnen en moeten nemen. [minderjarige] lijkt hierover veel stress te ervaren en heeft behoefte aan duidelijkheid en rust. [minderjarige] heeft het fijn in het gezinshuis waar zij nu woont en ze zou graag willen dat de gezinshuisouders, die zij papa en mama noemt, het gezag over haar krijgen. [minderjarige] geeft als reden aan dat het nu steeds lang duurt voordat haar ouders toestemming geven of hun handtekening zetten. Met name op school geeft dit problemen. [minderjarige] wil graag naar [middelbare school] , maar ook hiervoor moeten haar ouders nog toestemming geven. Dit levert telkens vertraging op.

4.4.

De ouders is gevraagd wat zij vinden van het beëindigen van hun gezag. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat, hoewel zij dit erg moeilijk vindt, het [minderjarige] mogelijk wel rust geeft tot haar meerderjarigheid en zal berusten in welke beslissing er ook genomen wordt en achter [minderjarige] wil staan.

De vader kan zich hier absoluut niet in vinden en verzet zich tegen het beëindigen zijn gezag en merkt op dat dit een andere strijd is die gevoerd moet worden en dat hij hier op dit moment nog niets over gaat zeggen.

4.5

[minderjarige] heeft aan de kinderrechter verteld dat het telkens lang duurt voordat haar ouders toestemming geven of hun handtekening zetten met betrekking tot gezagsbeslissingen, bijvoorbeeld haar school. Dit zou tot vertraging leiden. De jeugdbeschermer van [minderjarige] , mevrouw [naam 1] , heeft aan de kinderrechter aangegeven dit niet te herkennen. De ouders werken volgens haar overal aan mee en ondertekenen steeds de noodzakelijke documenten. Het is de kinderrechter niet duidelijk waarom [minderjarige] iets anders hierover zegt. Het beëindigen van het gezag van een ouder is een heftige maatregel en een beslissing die je niet zomaar neemt. De kinderrechter moet volgens de wet namelijk kunnen uitleggen waarom het in het belang van [minderjarige] is dat haar ouders haar geen gezag meer over haar hebben. Dit kan zij nu omdat mevrouw [naam 1] iets anders zegt dan [minderjarige] onvoldoende uitleggen. De kinderrechter vindt het daarom belangrijk dat er voordat zij een beslissing neemt eerst goed door de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) wordt onderzocht wat het beste zou zijn voor [minderjarige] . Zij gaat de Raad vragen gesprekken te voeren met [minderjarige] zelf, de (gezinshuis)ouders, de school, de GI en de therapeuten van [minderjarige] . Het is belangrijk om iedereen zijn mening te horen. De kinderrechter heeft in de zaak met het kenmerk C/02/422598 JE RK 24-935 (de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] en haar zusje in het gezinshuis) al overwogen dat het perspectief niet meer bij de ouders ligt, maar bij pleegouders. Het is mogelijk dat ook de GI de Raad op enig moment gaat vragen om onderzoek te gaan doen naar een eventuele gezagsbeëindigende maatregel, maar de GI heeft aangegeven dit onderzoek nu nog niet te zullen gaan aanvragen omdat de ouders overal aan meewerken.

Daarom zal de kinderrechter de Raad vragen om onderzoek te doen. Het onderzoek dient de vraag te betreffen of het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is dat er een beslissing tot beëindiging van het gezamenlijke gezag van de ouders wordt gegeven. Het verzoek van [minderjarige] dat over het gezag gaat, wordt daarom in afwachting van het rapport van de Raad voor een periode van 5 maanden aangehouden. Het staat de Raad natuurlijk vrij om naar aanleiding van zijn onderzoek zelf verzoeken aan de rechtbank te doen.

Omgang

4.6

Ingevolge artikel 1:253a juncto artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouders hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven ter zake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders.

4.7

De kinderrechter stelt vast dat er in het kader van de lopende ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing en onder regie van de GI een contacregeling wordt uitgevoerd, waarbij [minderjarige] haar ouders om de drie weken een uur ziet, onder begeleiding van de gezinshuisouders of de GI. Dit is eerder zo vanuit De Gezinsmanager geadviseerd. [minderjarige] heeft de kinderrechter verteld dat de bezoeken met de ouders telkens nare herinneringen van vroeger bij haar oproepen en dat wil ze niet meer. Het hoofd van [minderjarige] zit al vol met andere alledaagse dingen zoals schoolkamp, musical, therapie en afspreken met vriendinnen. Deze dingen worden al bemoeilijkt door de therapie die ze volgt en al helemaal door de verplichte bezoeken met de ouders. [minderjarige] wil niet meer doen wat haar ouders willen. Ze is boos op haar ouders. Ook hoe haar ouders zich gedragen en hoe zij handelen tijdens de bezoekmomenten vindt [minderjarige] moeilijk. Ze begrijpen haar niet en ze kunnen niet aansluiten bij haar behoeften. Om deze redenen heeft [minderjarige] aan de kinderrechter gevraagd om te bepalen dat de huidige contactregeling helemaal wordt gestopt. Het is de kinderrechter duidelijk dat [minderjarige] veel stress ervaart tijdens de bezoeken. De jeugdbeschermer heeft dit tijdens de mondelinge behandeling ook bevestigd.

4.8

De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij het moeilijk vindt om te horen hoe [minderjarige] de bezoeken ervaart. De moeder ervaart de contactmomenten met [minderjarige] zelf als fijn. De moeder meent enerzijds dat de wens van [minderjarige] om haar ouders niet meer te willen zien pubergedrag is. Wellicht komt ze hier later op terug. Anderzijds staat de moeder wel achter de keuze en de wens van [minderjarige] en kiest ze er bewust voor om geen advocaat te nemen en verweer te voeren. De moeder kan zich daarnaast vinden in de suggestie van de GI om de bezoeken te stoppen, maar de deur wel op een kier te laten voor wat betreft de contacten.

4.9

De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij altijd zal blijven strijden voor zijn kinderen. Hij kan zich niet vinden in het stopzetten of wijzigen van de contactregeling en wat hem betreft wordt de regeling zelfs uitgebreid, zoals al eerder is beloofd. Telkens wordt er aangegeven dat [minderjarige] er niet klaar voor is, maar de vader meent dat dit wel het geval is ondanks de spanning die merkbaar is tijdens de bezoekmomenten. De vader wijt dit ook aan het pubergedrag van [minderjarige] . Ook voor de vader is dit soms lastig om mee om te gaan. [minderjarige] laat aan het einde dan merken dat ze er klaar mee is. De vader merkt dit dan ook. Maar het is volgens hem ook lastig om goed invulling te kunnen geven aan de bezoekmomenten, omdat haar jongere zus, [de zus] , er ook nog is en er een groot leeftijdsverschil tussen de zussen zit. Wat de vader betreft is dit alleen geen reden om de bezoeken niet uit te breiden en zelfs te stoppen.

4.10

De moeder kan zich dan niet vinden in het standpunt van de vader voor wat betreft een uitbreiding van de contacten. De moeder vertrouwt op de jeugdbeschermer en dat zij weet wat [de zus] en [minderjarige] nodig hebben en aankunnen. Als zij aangeven dat de bezoeken op dit moment genoeg zijn, begrijpt de moeder dat er geen uitbreiding van die contacten komt.

4.11

De jeugdbeschermer heeft naar voren gebracht dat [minderjarige] op dit moment veel stress ervaart over de contactregeling. Ze was ervan op de hoogte dat [minderjarige] een brief heeft geschreven aan de kinderrechter, maar is niet betrokken geweest bij de inhoud hiervan. [minderjarige] vertelt dat ze bij de bezoeken een knop omzet in haar hoofd en de contactmomenten letterlijk ondergaat. Er wordt voorafgaand aan de contacten, maar ook daarna, gezien dat ze er veel stress van heeft. De jeugdbeschermer kan het verzoek van [minderjarige] dan ook wel begrijpen, maar vindt het alleen op dit moment te ver gaan om nu al te zeggen dat de contactregeling helemaal moet stoppen, ook gezien de leeftijd van [minderjarige] . Wel meent de jeugdbeschermer dat het goed zou zijn dat [minderjarige] meer regie en ruimte zou krijgen om aan te sluiten bij de bezoeken wanneer zij dit zelf wil. Haar dwingen of forceren zal averechts werken en haar meer beschadigen, nu de verwachting is dat ze zich hevig zal gaan verzetten. [minderjarige] moet op dit moment vooral kind kunnen zijn. [minderjarige] kan dan als zij zelf wil, aansluiten bij haar zus [de zus] die nog wel om de drie weken contact heeft met haar ouders. Op deze manier wordt de deur op een kier gelaten en wordt er bij [minderjarige] de verplichting weggehaald, maar heeft ze nog wel de mogelijkheid om zich te bedenken.

Wat vindt de kinderrechter?

4.12

De kinderrechter is van oordeel op grond van alle voorliggende stukken en de gesprekken die zij met zowel [minderjarige] als de ouders en de GI heeft gevoerd, dat de huidige zorgregeling gewijzigd moet worden. De zorgregeling moet passen en aansluiten bij de ontwikkelingsfase- en behoeften van [minderjarige] . Volgens [minderjarige] sluiten haar ouders niet aan bij haar behoeften en mogelijkheden en begrijpen ze haar niet. Het is duidelijk dat [minderjarige] op dit moment geen behoefte voelt om contact te hebben met haar ouders. Dit komt ook voort uit haar verleden met haar ouders waarin zij verschillende trauma’s heeft opgelopen. De wens van [minderjarige] is zo stellig dat haar wel dwingen tot contact, alleen maar averechts zal werken en schadelijk zal zijn voor haar verdere ontwikkeling op dit moment. De kinderrechter is daarom van oordeel dat het op dit moment beter is om [minderjarige] niet langer te verplichten om naar de contactmomenten met haar ouders te gaan en haar meer vrijheid te geven om dit zelf te mogen bepalen, zoals ook door de jeugdbeschermer is aangegeven. Dit betekent dat de vraag van [minderjarige] tot wijziging van de zorgregeling zal worden toegewezen, in die zin dat [minderjarige] niet langer naar het omgangsmoment met haar ouders hoeft te gaan en dat ze zelf mag bepalen of ze wil aansluiten bij de bezoekmomenten van haar zusje [de zus] .

Brief aan de minderjarige

4.13

De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige] zelf ook een terugkoppeling krijgt van haar beslissing. Daarom zal ze in een aparte brief aan [minderjarige] kort worden uitgelegd wat de beslissing is. De kinderrechter acht het van belang dat beide ouders op de hoogte zijn van de inhoud van de brief die [minderjarige] ontvang. Vandaar dat de tekst van de brief hieronder wordt weergegeven:

‘’Op 24 april 2024 heb jij gepraat met de kinderrechter. Je hebt toen verteld dat je het liefst geen contact meer hebt met je ouders en je hebt gevraagd om de contactregeling te stoppen en het gezag over je ouders te beëindigen. Je hebt verteld waarom je wil dat je ouders geen belangrijke beslissingen over jou kunnen nemen en waarom je geen contact meer met ze wil. De kinderrechter vindt het heel knap dat je naar de rechtbank bent gekomen en met haar hebt gepraat. Na het gesprek met jou heeft de kinderrechter met jou afgesproken dat zij met je ouders zal gaan praten op het moment dat mevrouw [naam 1] , jouw jeugdbeschermer, ook een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing heeft ingediend. De kinderrechter heeft op 11 juni 2024 met jouw ouders en mevrouw [naam 1] gesproken.

Nadat de kinderrechter goed naar iedereen heeft geluisterd en goed heeft gekeken wat er allemaal is geschreven, heeft zij een beslissing genomen.

Allereerst heeft de kinderrechter beslist dat zij de Raad voor de Kinderbescherming gaat vragen om een onderzoek te gaan doen naar het gezag van jouw ouders. De Raad gaat dan bekijken wat het beste voor jou is en kan dan ook zelf een verzoek doen daarover. Omdat dit een grote beslissing is, is het ook belangrijk dat dit zorgvuldig wordt onderzocht en dat iedereen zijn mening mag geven, voordat hierop een beslissing wordt genomen. De kinderrechter gaat daarom nog geen beslissing nemen over jouw vraag om het gezag van jouw ouders te beëindigen maar zij gaat eerst het onderzoek van de Raad afwachten. De Raad krijgt 5 maanden de tijd om dat onderzoek te doen.

Verder heeft de kinderrechter bepaald dat de regeling zoals die nu is tussen jou en jouw ouders, zal veranderen, namelijk dat jij zelf mag bepalen of je om de drie weken met [de zus] meegaat naar het omgangsmoment met je ouders. Dit betekent dat je niet hoeft te gaan als je dat niet wilt, maar dat je wel de vrijheid hebt om toch te gaan als je wel zin hebt om je ouders te zien. De kinderrechter vindt het belangrijk dat je wel de mogelijkheid blijft houden om toch het contact met je ouders op te zoeken.

De kinderrechter hoopt dat ondanks dat ze nu niet direct alles toewijst zoals jij dat haar hebt gevraagd, er nu meer rust voor jou zal komen. Als de Raad voor de Kinderbescherming zijn onderzoek af heeft, gaan we verder praten over het gezag.

De kinderrechter wenst jou nu alvast een fijne zomer.

Met vriendelijke groet, namens de kinderrechter,

de griffier

5De beslissing

De kinderrechter:

5.1.

bepaalt dat de ouders en [minderjarige] recht hebben op contact met elkaar en geeft [minderjarige] daarbij de regie om al dan niet te aansluiten bij de driewekelijkse contactmomenten die [de zus] heeft met de ouders;

5.2.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.3.

verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming om onderzoek te doen naar het gezag over [minderjarige] en daarover rapport en advies uit te brengen aan de rechtbank, zoals omschreven in r.o 4.5 en houdt de vraag van [minderjarige] om het gezag van de ouders te beëindigen daarom aan tot 21 november 2024 Pro Forma,

5.4.

behoudt zich iedere verdere beslissing voor.

Deze beschikking is gegeven door mr. Van Triest, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2024 in tegenwoordigheid van Akkermans-Bruijs als griffier.

Mededeling van de griffier:

Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het

gerechtshof ’s-Hertogenbosch .

verzonden:

1

1

In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van de rechtbank Breda.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733