Rechtbank Den Haag 10-07-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:10488

Datum publicatie11-07-2024
ZaaknummerC/09/654606 / HA ZA 23-874
ProcedureBodemzaak
ZittingsplaatsDen Haag
RechtsgebiedenCiviel recht; Verbintenissenrecht
TrefwoordenTuchtrecht / aansprakelijkheid;
Jeugdbescherming / Jeugdwet
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Complexe scheiding met betrokkenheid van instanties sinds 2008. Moeder stelt dat het OM onrechtmatig heeft gehandeld door informatie over haar te delen met VT, daar informatie over haar op te vragen en te interveniëren in het onderzoek door VT naar een door haar gedane zorgmelding. Ook is het de vraag of het OM onrechtmatig jegens eiseres heeft gehandeld door haar niet onverwijld te informeren over intrekking van het appel door het OM in de strafzaak waarin eiseres verdachte was. Vorderingen afgewezen na uitgebreide toetsing

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/654606 / HA ZA 23-874

Vonnis van 10 juli 2024

in de zaak van

[eiseres] te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. M.Ch. Kaaks te Amsterdam,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Justitie en Veiligheid) te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. A.Th.M. ten Broeke te Den Haag.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 18 september 2023, met producties 1 tot en met 19;

  • de conclusie van antwoord, met productie 1;

  • het tussenvonnis van 28 februari 2024, waarbij de mondelinge behandeling is bepaald op 13 mei 2024;

  • het bericht van mr. Kaaks dat de conclusie van antwoord niet volledig werd ontvangen en het bericht van mr. Ten Broeke in reactie daarop, waarbij de volledige conclusie opnieuw werd toegezonden;

  • de akte houdende eisvermeerdering en overlegging producties, met producties 20 tot en met 24;

  • de akte overlegging nadere stukken van eiseres van 29 april 2024, met productie 25

  • de pleitnota van mr. Kaaks;

  • de spreekaantekeningen van mr. Ten Broeke;

  • het bericht van de rechtbank van 13 mei 2024, waarbij mr. Ten Broeke in de gelegenheid is gesteld nog een korte akte te nemen in reactie op de akte eiswijziging, die hem verlaat bereikte;

  • de akte van mr. Ten Broeke van 29 mei 2024.

1.2.

De mondelinge behandeling is gehouden op 13 mei 2024. Daarbij waren van de zijde van eiseres aanwezig: eiseres in persoon, mevrouw [naam 1] , tolk (Engelse taal), mevrouw mr. A. Sennef (advocaat van eiseres in de strafzaak) en mr. Kaaks.

Voor gedaagde waren aanwezig: mevrouw mr. [naam 2] , adviseur bestuurlijk juridische zaken bij het Parket Generaal van het Openbaar Ministerie (OM) en mr. ten Broeke.

1.3.

Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen vragen van de rechtbank beantwoord en hun standpunten verder toegelicht, mede aan de hand van schriftelijke spreekaantekeningen die zij aan de rechtbank hebben overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht.

1.4.

Ten slotte is de datum voor vonnis bepaald op vandaag.

2Waar gaat het om?

2.1.

Eiseres, haar ex-partner en hun gezamenlijke zoon zijn vanaf 2008 bekend bij Veilig Thuis Haaglanden (hierna: VT). De partners raakten vanaf 2010 verwikkelt in een vechtscheiding, waarin over en weer beschuldigingen werden geuit en waarin het gezag over de zoon uiteindelijk aan de ex-partner is toegewezen.

2.2.

Eiseres maakt(e) zich ernstige zorgen over de psychische en lichamelijke gezondheid en de veiligheid van haar zoon en heeft in verband daarmee meermaals meldingen gedaan bij VT. Bij die meldingen betrok eiseres de omstandigheden waaronder de zoon leefde bij de vader en diens nieuwe gezin. Naar aanleiding daarvan heeft de vader aangifte gedaan van belaging, lasterlijke aanklacht en smaad. In 2016 heeft het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) besloten tot vervolging van eiseres over te gaan. Eiseres is in 2021 veroordeeld voor smaad en van de overige verdenkingen vrijgesproken.

2.3.

In deze procedure klaagt eiseres over het contact van een officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag (hierna: de OvJ) met VT in 2017 en 2018. Eiseres verwijt het OM onrechtmatig tegenover haar te hebben gehandeld. Zij vindt dat zij ten onrechte is zwartgemaakt bij VT, en daardoor is weerhouden om zorgmeldingen met betrekking tot haar zoon bij VT te doen.

2.4.

Ook is zij van mening dat het OM bewust heeft verzwegen dat het zijn hoger beroep in de strafzaak tegen eiseres heeft ingetrokken. Ten onrechte werd zij niet onmiddellijk daarvan op de hoogte gesteld, zodat zij bijna twee jaar lang onnodig last heeft gehad van het ‘chilling effect’ dat de vervolging voor haar met zich bracht. Ook hierdoor voelde zij zich belemmerd in het doen van zorgmeldingen over haar zoon aan VT.

2.5.

Bij brief van 14 april 2017 1 heeft de OvJ VT, onder verwijzing naar een eerder telefoongesprek, geschreven dat eiseres:

“[…] ervan [wordt] verdacht dat zij in de periode […] herhaaldelijk ongegronde of irrelevante beschuldigingen heeft gedaan bij verschillende personen en instellingen waaronder Veilig Thuis. Deze beschuldigingen waren gericht tegen haar ex-partner, [de heer ….] en zagen op seksueel misbruik van kinderen, (dreigend) seksueel misbruik van hun gezamenlijke zoon […] en zijn stiefbroer, vervaardiging van kinderporno, (dreigend) geweld tegen [de zoon]. Deze gedragingen kunnen worden aangemerkt als de misdrijven belaging (artikel 285b Wetboek van Strafrecht), dwang (artikel 284 Wetboek van Strafrecht) en smaad (schrift) (artikel 261 Wetboek van Strafrecht).”

2.6.

De OvJ heeft daarbij te kennen gegeven dat het in het belang van het opsporingsonderzoek noodzakelijk was om vast te stellen waar en bij welke persoon of instelling eiseres en haar ex-partner nu precies welke beschuldigingen over elkaar hebben gedaan. Daarom heeft hij VT verzocht om hem de volgende informatie te verstrekken:

“alle verklaringen (vastgelegd in brieven, e-mails en gespreksverslagen of -notities) die [eiseres] en [haar ex-partner] in de periode 22 oktober 2009 tot en met 16 januari 2017 bij Veilig Thuis over elkaar hebben gedaan.”

2.7.

De OvJ heeft in deze brief de achtergrond geschetst van de verdenking tegen eiseres en heeft toegelicht dat eiseres en haar ex-man de ouders van een in 2008 geboren zoon zijn. Na de beëindiging van de relatie in 2009 raakten de ouders in conflict over de omgang met hun zoon en is eiseres begonnen haar ex-partner te beschuldigen van seksueel misbruik. Voor seksueel misbruik door de ex-partner was, buiten de verklaring van eiseres en het zedenverleden van haar ex-partner, geen grond gevonden. Ook werd na onderzoek geen bewijs gevonden voor de aangiften van eiseres tegen haar ex-partner van misbruik en mishandeling van de zoon of van het maken van kinderpornografisch materiaal. De OvJ heeft daarnaast aangetekend dat ook de rechter het zedenverleden van de ex-partner heeft meegewogen en desondanks het gezag over de zoon heeft toegewezen aan de ex-partner. Toch is eiseres beschuldigingen blijven richten aan haar ex-partner tegenover verschillende civiele rechters, de Raad voor de Kinderbescherming, de school van haar zoon, een forensisch onderzoeksbureau, de Amerikaanse autoriteiten en een journalist en VT, aldus de OvJ in de brief.

2.8.

De OvJ heeft in deze brief meegedeeld zich bewust te zijn van de vertrouwelijkheid van deze informatie en van het algemeen belang dat een ieder zich vrij moet voelen om meldingen te doen bij VT, zonder vrees in een strafrechtelijk onderzoek te worden betrokken. Hij schrijft:

“In dit geval meen ik echter dat de belangen bij verstrekking van deze informatie zwaarder moet wegen:

 het algemeen belang bij strafrechtelijke waarheidsvinding, vervolging en berechting;

 het persoonlijk belang van [de zoon] bij waarheidsvinding en de strafrechtelijke beslechting van het geschil tussen zijn ouders;

 het persoonlijk belang van [de ex-partner] bij waarheidsvinding en de strafrechtelijke beslechting van zijn geschil met [eiseres].”

Ik hoop dat een rechterlijk oordeel, waarbij de feiten én de strafrechtelijke omgangsnorm worden vastgesteld, tenminste enige duidelijkheid en rust zal brengen voor [de zoon] en zijn ouders. Met dat doel vraag ik Veilig Thuis om mij bovengenoemde informatie te verstrekken. […]”

2.9.

Bij brief van 25 april 2017 heeft VT de gevraagde informatie verstrekt. 2

2.10.

Op 2 februari 2018 heeft een buurvrouw van eiseres melding bij VT gedaan van een incident bij eiseres met haar zoon.

2.11.

Op 15 mei 2018 heeft VT een huisbezoek aan eiseres gebracht naar aanleiding van deze melding.

2.12.

Het OM heeft op 23 mei 2018 met VT gebeld over een zorgmelding die volgens de ex-partner (daarop gewezen door VT) zou zijn gedaan door een derde over een incident met de zoon in de woning van eiseres. VT heeft het OM daarover teruggebeld op 9 juli 2018. Op 7 september 2018 3 heeft de OvJ VT schriftelijk om nadere informatie gevraagd in aanvulling op zijn verzoek van 14 april 2017 (zie hiervoor onder 2.5 e.v.). Daarbij heeft de OvJ aangetekend dat het strafrechtelijk onderzoek naar eiseres nog steeds gaande is en dat een van de onderdelen van de verdenking tegen haar is dat zij (zonder feitelijke grond of redelijk belang) melding heeft gedaan bij VT en andere instanties en personen van agressie-problemen bij haar zoon. In verband daarmee heeft hij om informatie over de melding door de derde verzocht.

2.13.

Op 18 september 2018 4 heeft VT aan eiseres en haar ex-partner laten weten dat zij op dat moment niet voldoende aanleiding ziet om het onderzoek naar de melding van 2 februari 2018 te vervolgen. De conclusie van deze brief luidt:

“Conclusie

Naar aanleiding van de informatie die Veilig Thuis gedurende het onderzoek heeft verkregen en na intern overleg concludeert Veilig Thuis dat het dossier wordt gesloten. Veilig Thuis zie op het moment niet voldoende aanleiding het onderzoek te vervolgen gezien de twijfelachtige grond waarop de melding gedaan is en gezien het onderzoek dat er op dit moment vanuit het openbaar ministerie wordt gedaan naar stalking door moeder.”

Op grond van het tot dan verrichte onderzoek heeft VT geconstateerd dat eiseres bevestigt dat de zoon opstandig gedrag laat zien tegen haar, maar dat haar ex-partner meldt dat alles goed gaat met de zoon en dat deze geen spanningen ervaart naar aanleiding van de scheiding, maar last heeft van het gedrag van eiseres. De ex-partner heeft VT erover geïnformeerd dat naar het gedrag van eiseres onderzoek wordt gedaan door het OM. VT heeft daarbij aangetekend dat de OvJ dat bevestigt. Zij heeft gemeld een informatieverzoek van het OM te hebben ontvangen naar aanleiding van de onderzochte melding en aan dat verzoek te zullen voldoen.

2.14.

VT heeft in deze brief daarnaast aangetekend, dat uit verslagen van school, verstrekt door de ex-partner, naar voren komt dat het goed gaat met de zoon. Ook heeft VT contact opgenomen met de anonieme melder. Die heeft gezegd de melding alleen gedaan te hebben omdat eiseres haar dat gevraagd heeft en dat melder niet uit eigen initiatief zou hebben gemeld.

2.15.

Eveneens op 18 september 2018 5 heeft VT het OM geïnformeerd over de melding. Eiseres en haar ex-partner hebben een kopie van die brief ontvangen.

2.16.

Op 12 mei 2021 heeft op verzoek van eiseres een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden. Tijdens dit verhoor werden de OvJ en twee medewerkers van VT gehoord. Het proces-verbaal daarvan is door eiseres overgelegd bij productie 2.

2.17.

Op 22 juli 2021 heeft de rechtbank Den Haag in de strafzaak vonnis 6 gewezen. De rechtbank heeft eiseres daarin vrijgesproken van belaging en lasterlijke aanklacht, en haar veroordeeld ter zake van smaad, meermalen gepleegd. Zowel eiseres als het OM hebben van dit vonnis hoger beroep ingesteld.

2.18.

Op 7 september 2021 7 heeft de advocaat van eiseres in de strafzaak, mr. Sennef, via een WhatsApp-bericht bij de OvJ geïnformeerd tegen welke achtergrond het OM hoger beroep had ingesteld. Daarop heeft de OvJ op 8 september 2021 mr. Sennef laten weten bij de beroepsbeslissing niet betrokken te zijn geweest, dat het gaat om een pro forma hoger beroep en er nog overleg volgt met het ressortsparket over de vraag of het hoger beroep wordt voortgezet. Daarbij heeft de OvJ de mr. Sennef gevraagd: “Hoe zitten jullie erin?”

2.19.

Op 10 september 2021 8 liet mr. Sennef de OvJ telefonisch weten dat het hoger beroep van eiseres een volgappel betrof en zij mogelijk bereid zou zijn tot intrekking over te gaan, mits het OM het hoger beroep eveneens zou intrekken.

2.20.

Op 17 februari 2022 9 heeft de OvJ de ex-partner geïnformeerd over zijn voornemen om het hoger beroep in te trekken.

2.21.

Op 7 maart 2022 heeft het OM het hoger beroep ingetrokken.

2.22.

Op 17 januari 2023 heeft de mr. Sennef aan de strafgriffie bevestigd op te treden als raadsvrouwe van eiseres en heeft zij hen om een (digitaal) afschrift van de appelmemorie van het OM verzocht (indien en voor zover de strafgriffie daarover beschikte).

2.23.

Op 1 november 2023 heeft de rechtbank Den Haag in kort geding vonnis gewezen in een zaak tussen de ex-partner en het OM. In rechtsoverweging 2.4 van dit vonnis tekent de rechtbank aan dat het OM het door hem ingestelde beroep in de strafzaak op

7 maart 2022 heeft ingetrokken.

2.24.

Bij e-mail van 18 december 2023 10 heeft mr. Sennef het ressortsparket gevraagd om haar te bevestigen of het klopt dat het OM het hoger beroep heeft ingetrokken. Op 5 februari 2024 heeft zij dat verzoek herhaald. 11

2.25.

Op 7 februari 2024 12 heeft het ressortsparket bevestigd dat het OM het hoger beroep op 7 maart 2022 heeft ingetrokken en heeft het de akte van intrekken van het appel meegezonden.

3De vorderingen van eiseres

3.1.

Eiseres vindt dat door het, volgens haar onrechtmatig, verstrekken van justitiële gegevens aan VT in 2017 en 2018 en het daar opvragen van gevoelige persoonsgegevens over haar, het haar door het OM praktisch onmogelijk is gemaakt om haar zorgen over haar minderjarige zoon met VT te delen. Ook is haar eer en goede naam tegenover VT aangetast. Volgens eiseres was sprake van het bewerken van VT medewerkers, en was dat illegaal en intimiderend.

3.2.

De bemoeienissen van het OM hadden volgens eiseres bovendien in 2021 en in 2022 een na-ijlend effect. VT werd ten onrechte in de waan gelaten dat eiseres nog steeds werd vervolgd voor stalking, door mededelingen van de ex-partner over het nog lopen van het hoger beroep en door het zwijgen van het OM over de intrekking daarvan. Daardoor werd onderzoek door VT naar de zorgmelding over de zoon negatief beïnvloed, aldus nog steeds eiseres. Omdat eiseres door het onrechtmatig handelen van het OM ernstig is geraakt en zij als gevolg daarvan grote stress en verdriet heeft gehad, heeft zij psychische hulp moeten zoeken en heeft zij aanzienlijke juridische kosten (zoals voor de strafzaak en het getuigenverhoor) moeten maken.

3.3.

Eisers vordert na eiswijziging dat de rechtbank (voor zover mogelijk) bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

I. voor recht verklaart dat de handelwijze van het OM, althans de Staat der Nederlanden, zoals beschreven in het lichaam van de dagvaarding, meer in het bijzonder:

i. het verstrekken van justitiële gegevens met betrekking tot eiseres aan VT; en/of

ii. het opvragen van gevoelige persoonsgegevens, althans informatie met betrekking tot zorgmeldingen van eiseres bij VT; en/of

iii. het herhaald telefonisch en schriftelijk interveniëren in het onderzoek naar aanleiding van de zorgmelding van eiseres in 2018, en daarbij te wijzen op de verdenkingen tegen eiseres; en/of

iv. het verdacht maken van eiseres tegenover VT en medewerkers van VT door haar bij herhaling mondeling en/of schriftelijk lichtvaardig te beschuldigen van belaging en stalking van haar ex-partner;

tegenover eiseres onrechtmatig is;

II. voor recht verklaart dat het OM, althans de Staat der Nederlanden, op grond van de feiten en omstandigheden zoals beschreven in de akte eiswijziging, onrechtmatig heeft gehandeld tegenover eiseres, door intrekking van het hoger beroep in haar strafzaak d.d. 7 maart 2022 voor eiseres te verzwijgen, dan wel onrechtmatig tegenover eiseres heeft gehandeld door na te laten eiseres van de intrekking van het hoger beroep onverwijld, althans tijdig te informeren;

III. de Staat der Nederlanden, althans het OM, te verbieden naar aanleiding van zorgmeldingen van eiseres mondeling of schriftelijk met Veilig Thuis contact te zoeken teneinde haar zorgmelding(en) of de motieven van eiseres in twijfel te doen trekken, hierover informatie op te vragen en/of onderzoek naar aanleiding van dergelijke zorgmeldingen te belemmeren op straffe van een door de rechtbank vast te stellen dwangsom per overtreding;

IV. de Staat der Nederlanden, althans het OM, althans de OvJ van het arrondissementsparket van Den Haag te bevelen binnen twee weken na betekening van daartoe strekkend vonnis een brief te zenden aan de directeur Veilig Thuis Haaglanden met de volgende inhoud onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift hiervan aan de advocaat van eiseres:

Geachte

In 2017 en 2018 heeft het OM zich zowel schriftelijk als mondeling bemoeid met zorgmeldingen van [eiseres] die betrekking hadden op haar minderjarige zoon. Het OM heeft [eiseres] in de contacten met [VT] ten onrechte verdacht gemaakt door haar te beschuldigen van stalking van haar ex-partner. Mogelijk heeft het OM door deze contacten onderzoek naar deze zorgmelding(en) van [eiseres] belemmerd. De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van DATUM vastgesteld dat het OM hierdoor onrechtmatig heeft gehandeld en heeft het OM bevolen u hiervan op deze wijze in kennis te stellen.

Het OM.

V. de Staat der Nederlanden te veroordelen tot vergoeding van materiele en immateriële schade door uw rechtbank in goede justitie vast te stellen;

IV. de Staat der Nederlanden te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.4.

Gedaagde heeft de vorderingen van eiseres betwist en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van eiseres en tot veroordeling van haar in de kosten van het geding, met de bepaling dat over die proceskostenveroordeling de wettelijke rente verschuldigd zal zijn en dat die proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.

4De beoordeling

Vordering I

Het verstrekken van justitiële gegevens in 2017 en 2018

4.1.

Het verstrekken van justitiële gegevens aan VT door het OM was volgens eiseres in strijd met artikel 39f Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (hierna: Wjsg) in relatie tot de geheimhoudingsplicht van artikel 52 Wjsg. De verdenking van belaging was ongegrond en het OM maakte een onjuiste afweging van belangen, aldus eiseres.

4.2.

Volgens gedaagde lag de grondslag voor de verstrekking van justitiële gegevens aan VT in artikel 39f lid 1 sub a, f en g. De verstrekking vond plaats ter voorkoming van voortgezette belaging van de ex-partner (sub a), ter hulpverlening aan de ex-partner en de zoon als slachtoffer en betrokkene bij de belaging (sub f) en (sub g) ten behoeve van een volledige en zorgvuldige informatieverstrekking door VT aan de Raad voor de Kinderbescherming (volgens artikel 4.1.1 lid 2 sub b en e Wet maatschappelijke ondersteuning).

4.3.

De verstrekking van justitiële gegevens aan VT is naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf niet onrechtmatig tegenover eiseres. Daarvoor overweegt de rechtbank het volgende.

4.4.

Artikel 39f Wsjg bepaalt:

Lid 1: Voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, kan het College van procureurs-generaal, onverminderd artikel 39e, aan personen of instanties voor de volgende doeleinden strafvorderlijke gegevens verstrekken:

a. het voorkomen en opsporen van strafbare feiten,

b. het handhaven van de orde en veiligheid,

c. het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving,

d. het nemen van een bestuursrechtelijke beslissing,

e. het beoordelen van de noodzaak tot het treffen van een rechtspositionele of tuchtrechtelijke maatregel,

f. het verlenen van hulp aan slachtoffers en anderen die bij een strafbaar feit betrokken zijn, of

g. het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling door een persoon of instantie die met een publieke taak is belast.

Lid 2: Het College van procureurs-generaal kan slechts strafvorderlijke gegevens aan personen of instanties als bedoeld in het eerste lid verstrekken, voor zover die gegevens voor die personen of instanties:

a. noodzakelijk zijn met het oog op een zwaarwegend algemeen belang of de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte, en

b. in zodanige vorm worden verstrekt dat herleiding tot andere personen dan betrokkene, redelijkerwijs wordt voorkomen.

4.5.

VT (en voor haar, haar voorganger AMK (Advies- en Meldpunt Kinder-mishandeling)) is al vanaf 2008 13 betrokken bij de zoon en zijn ouders. Zij heeft verschillende keren onderzoek gedaan naar meldingen over huiselijk geweld toen ouders en zoon nog één huishouden vormden en ook na de scheiding van de ouders, toen de ouders over en weer over elkaar meldingen deden bij VT.

4.6.

In het kader van de functie van VT, in dit geval de bescherming van de belangen en de veiligheid van de zoon, is het relevant dat deze organisatie op de hoogte wordt gesteld van een verdenking van een strafbaar feit of van een strafrechtelijke vervolging van (een van) de ouders. Dat dient de veiligheid van het kind. Dat het OM VT heeft geïnformeerd over de verdenking tegen eiseres is dan ook niet strijdig met artikel 39f Wsjg in relatie tot artikel 52 Wsjg, maar vindt daarin zijn rechtvaardiging (zie artikel 39f lid 1 sub a en sub f Wsjg).

4.7.

Daar komt bij dat het om niet meer ging dan een verdenking; er was nog geen rechtelijk oordeel gegeven. VT heeft bovendien een eigen specifieke verantwoordelijkheid en maakt haar eigen afwegingen op basis en ten behoeve van de belangen van het kind. Als professionele organisatie moet VT ook bij uitstek in staat geacht worden de juiste afwegingen te maken in het belang van het kind. Het OM is slechts een van de partijen waarmee VT rekening heeft te houden, net zoals een verdenking een van de omstandigheden is waarmee VT rekening heeft te houden.

4.8.

Verder is belangrijk dat het gaat om een verdenking die is getoetst door de rechter-commissaris. 14 Weliswaar hield die toetsing verband met de wens van de OvJ om informatie te verkrijgen van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), maar de achtergrond van het informatieverzoek waarvoor die machtiging werd verkregen, was dezelfde als die bij VT.

4.9.

De omstandigheid dat de rechtbank eiseres in de strafzaak op een later moment vrijsprak van belaging, laat onverlet dat er ten tijde van de gegevensverstrekking door het OM sprake was van een verdenking van belaging jegens eisers.

Het opvragen van gevoelige persoonsgegevens

4.10.

VT heeft in reactie op het verzoek van het OM van 14 april 2017 vrijwillig de informatie verstrekt waarom door het OM was verzocht. Ook aan het verzoek van het OM om informatie over de melding uit februari 2018 heeft VT vrijwillig voldaan.

4.11.

Eiseres wijst erop dat in dit geval sprake is van strijd met artikelen 126nf/126uf Wetboek van Strafvordering in relatie met artikel 67 Wetboek van Strafvordering, omdat het OM deze informatie heeft opgevraagd zonder daarvoor eerst een machtiging te hebben verkregen van de rechter-commissaris.

4.12.

Gedaagde stelt zich primair op het standpunt dat sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, waarover de zittingsrechter in strafzaken dient te oordelen (op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering), zodat eiseres in dit onderdeel van haar vorderingen niet kan worden ontvangen. Subsidiair stelt zij dat de manier die het OM gevolgd heeft om de informatie bij VT op te vragen VT de ruimte gaf voor het maken van een eigen afweging, en niet bedoeld was om wettelijke waarborgen te omzeilen. Zou de OvJ de rechter-commissaris om een machtiging hebben verzocht, dan zou hij die hebben verkregen. Dat kan volgens gedaagde worden afgeleid uit de machtiging die de rechter-commissaris op 13 juli 2017 op dezelfde gronden heeft verleend voor een vordering ten laste van de Raad.

4.13.

Ook het opvragen van gevoelige persoonsgegevens bij VT is naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf niet onrechtmatig.

4.14.

Artikel 359a Wetboek van Strafvordering geeft de rechter in een strafzaak, als blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, de mogelijkheid om daaraan een van de drie in dit artikel gegeven maatregelen toe te passen, binnen de strafrechtelijke procedure. Dit artikel verhindert echter niet dat bij de civiele rechter als restrechter een vordering uit onrechtmatige daad wordt neergelegd die verband houdt met dat vormverzuim. Eiseres kan dan ook in dit onderdeel van haar vorderingen worden ontvangen.

4.15.

Het OM heeft informatie opgevraagd bij VT en VT heeft die informatie vrijwillig verstrekt. Waarom dat niet zou mogen, heeft eiseres niet duidelijk gemaakt. Dat er een wettelijke regeling bestaat staat waarin is geregeld dat de OvJ informatie bij derden kan vorderen, staat er niet aan in de weg dat de OvJ een derde vraagt informatie te verstrekken. Het is aan die derde om te bepalen of hij aan dat verzoek voldoet. De derde kan dat – anders dan bij een vordering tot informatieverstrekking door het OM – weigeren. Maar ook indien eiseres zou worden gevolgd in haar stelling dat de OvJ de informatie bij VT had moeten vorderen, moet worden aangenomen dat de rechter-commissaris de voor die vordering vereiste machtiging zou hebben afgegeven. De OvJ heeft een dergelijke machtiging immers verkregen ten behoeve van een vordering tot het verkrijgen van nadere informatie van de Raad. Er is geen reden om aan te nemen dat die machtiging niet zou zijn verkregen ten aanzien van de een vordering gericht tot VT. In dat geval had VT de informatie na een vordering van de OvJ moeten verstrekken.

Interveniëren in het onderzoek van VT en het verdacht maken van eiseres tegenover VT

4.16.

Eiseres is van mening dat de contacten van het OM met VT over de zorgmelding uit februari 2018 moeten worden gezien als bemoeienissen van het OM met het onderzoek dat VT deed naar aanleiding van die melding.

4.17.

Ter zitting heeft zij toegelicht dat zij heel blij was dat de buurvrouw de melding had gedaan. Zijzelf durfde uit angst voor vervolging geen meldingen meer te doen. De buurvrouw was bovendien huisarts, dus een betrouwbare getuige. Zij hoopte dat het onderzoek door VT tot een oplossing voor de agressieproblematiek zou leiden, die eiseres bij haar zoon meende te zien. Toen eiseres informeerde naar de stand van het onderzoek, liet de casemanager van VT haar, tot haar grote ontzetting, echter weten dat het onderzoek zou worden gesloten omdat het OM VT telefonisch had laten weten dat eiseres vervolgd zou worden voor stalking en smaad.

4.18.

Volgens eiseres zou het informatieverzoek van het OvJ een neutraler karakter hebben gehad en zouden minder justitiële gegevens over eiseres zijn verstrekt door de OvJ, indien dat zou zijn gebeurd na het verkrijgen van een machtiging van de rechter-commissaris. Dan zou volgens haar bij VT niet de gedachte hebben postgevat dat eiseres haar ex-partner stalkte. Volgens eiseres heeft haar ex-partner haar zorgen en angsten om haar zoon opgevat als stalking. Het OM is daar in meegegaan en heeft dat aangenomen, zonder deugdelijk onderzoek te doen, aldus nog steeds eiseres.

4.19.

Gedaagde heeft betwist dat sprake is geweest van bemoeienis met het onderzoek door het OM. Het gaat volgens gedaagde om het attenderen van een ketenpartner op een relevante context voor de gedane zorgmelding, in de situatie dat een zorgmelding wordt gedaan die het slachtoffer in een lopend opsporingsonderzoek dwingt om zich opnieuw te verweren. Hij heeft er daarnaast op gewezen dat het contact met VT er niet toe heeft geleid dat VT geen onderzoek heeft verricht naar de melding door de buurvrouw. Voor zover er minder onderzoek is gedaan dan VT had gewild, is dat het gevolg geweest van de weigerachtige opstelling van de ex-partner van eiseres en niet van door de OvJ verstrekte informatie. Van lichtvaardige beschuldigingen van de zijde van het OM is evenmin sprake geweest; er was sprake van een gerede verdenking, aldus nog steeds gedaagde.

4.20.

De rechtbank is van oordeel dat van bemoeienissen door het OM met het onderzoek door VT niet is gebleken, noch van lichtvaardige beschuldigingen of verdachtmakingen door het OM.

4.21.

Ter zake van de gestelde lichtvaardige beschuldigingen of verdachtmakingen verwijst de rechtbank naar wat zij heeft overwogen over het delen van justitiële gegevens door het OM met VT (4.3 tot en met 4.9). Dat verwijt van eiseres is onterecht, omdat er ten tijde van de contacten tussen OvJ en VT een verdenking jegens eiseres bestond.

4.22.

VT heeft naar aanleiding van de melding uit februari 2018 onderzoek verricht, maar heeft in september 2018 besloten dat onderzoek niet verder voort te zetten. VT heeft dat besluit toegelicht in haar brief aan eiseres van 18 september 2018 15. De conclusie van deze brieft is hiervoor in 2.13 weergegeven.

4.23.

Tijdens het voorlopig getuigenverhoor heeft de werkbegeleider van VT die de brief van 18 september 2018 mede heeft ondertekend, op de vraag om de passage: “de twijfelachtige grond waarop de melding gedaan is en gezien het onderzoek dat er op dit moment vanuit het OM wordt gedaan naar stalking door [eiseres].” te verduidelijken, verklaard dat hij die passage achteraf beschouwd niet volledig vindt. 16 Daarbij heeft hij aangevuld dat de ex-partner geen toestemming gaf om de zoon en professionele informanten te spreken. Hij heeft voorts verklaard dat de vermelding dat sprake was van een verdenking van stalking geen rol heeft gespeeld, althans niet anders dan een bevestiging door het OM van informatie die de ex-partner van eiseres al aan VT had verstrekt.

4.24.

Uit de brief van VT van 18 september 2018 blijkt dat met "de informatie die Veilig Thuis gedurende het onderzoek heeft gekregen” wordt gedoeld op de zorgen van eiseres om het door haar ondervonden opstandige gedrag van haar zoon en de twijfels van de ex-partner over de betrouwbaarheid van de melding, omdat dergelijke gedragingen niet werden gezien door anderen. Voorts betrof het de mededeling van de ex-partner dat met de zoon alles goed ging, maar hij last had van het gedrag van zijn moeder en om de verklaring van school (verkregen via de ex-partner) dat het goed ging met de zoon op school.

4.25.

Met de “twijfelachtige grond waarop de melding is gedaan” lijkt VT te doelen op de eerder in de brief beschreven mededeling van de anonieme melder dat zij de melding enkel heeft gedaan, omdat eiseres dit had gevraagd en dat zij niet uit eigen initiatief zou hebben gemeld.

4.26.

Uit de brief van VT van 18 september 2018 blijkt niet van bemoeienis met het onderzoek door het OM, anders dan dat het OM heeft meegedeeld dat naar aanleiding van de verdenking van stalking onderzoek plaatsvindt. Uit de hiervoor aangehaalde getuigenverklaring van de werkbegeleider van VT blijkt dat deze informatie bij VT al via een mededeling van de ex-partner van eiseres bekend was. Voor zover die verdenking al van invloed zou zijn geweest op het besluit van VT het onderzoek niet verder voort te zetten, levert de mededeling van die verdenking geen onrechtmatig handelen van het OM op. Zoals hiervoor reeds is overwogen, mocht het OM die verdenking in de gegeven omstandigheden met VT delen.

Conclusie vordering I

4.27.

De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor geschetste gedragingen van het OM noch op zichzelf, noch in samenhang beschouwd als onrechtmatig tegenover eiseres kunnen worden aangemerkt.

Vordering II

Het niet tijdig informeren van eiseres over de intrekking van het hoger beroep door het OM

4.28.

Eiseres klaagt erover dat het OM haar niet informeerde over de intrekking van het hoger beroep in de strafzaak. Uiteindelijk werd het eiseres in december 2023 aan de hand van een kort gedingvonnis, gewezen tussen de ex-partner en het OM, duidelijk dat het OM het hoger beroep op 7 maart 2022 had ingetrokken. Het duurde uiteindelijk tot 7 februari 2024 voordat eisers van het ressortparket een bevestiging kreeg van die intrekking.

4.29.

Volgens eiseres is de verzwijging van de intrekking onrechtmatig en heeft het OM daarmee zijn zorgplicht verzaakt. Door deze informatie wel ter kennis te brengen aan de aangever en niet aan de verdachte, schond het OM artikel 6 EVRM. Er is, volgens haar, sprake van strijd met de beginselen fair trial en equality of arms. Ook schond het OM het gewoonterecht om zijn beslissingen tot intrekking altijd onverwijld ter kennis te brengen van de verdachte. Er is sprake van bewust verzwijgen of onopzettelijke (grove) nalatigheid.

Hierdoor is eiseres twee jaar lang in de veronderstelling gelaten dat de vervolging wegens belaging door het OM zou worden voortgezet en het hoger beroep doorgang zou vinden. Zij heeft daardoor schade geleden, in de vorm van aanhoudende stress, ingegeven door gevoelens van knagende onzekerheid en angst. Bovendien bestond er gedurende deze periode voor eiseres een hoge drempel om zorgen over de vertroebelde relatie met haar zoon en zorgen over zijn ontwikkeling met de daarvoor aanwezen instanties te delen. Voorts stelt eiseres schade te hebben geleden doordat zij in de strafzaak extra advocaatkosten heeft moeten maken.

4.30.

Gedaagde heeft erkend dat de kennisgeving van intrekking van het appel die aan eiseres en mr. Sennef had moeten plaatsvinden, ten onrechte achterwege is gebleven. Dat is volgens gedaagde echter niet het gevolg van verzwijging of grove nalatigheid, maar is veroorzaakt door een onjuiste uitvoeringspraktijk bij het arrondissementsparket Den Haag, waarvan de OvJ niet op de hoogte was.

4.31.

Artikel 455 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bepaalt dat het OM de verdachte onverwijld schriftelijk mededeling doet van de intrekking van een rechtsmiddel door het OM. Op grond van artikel 48 tweede volzin Sv ontvangt de gemachtigde daarvan een kopie.

4.32.

De rechtbank stelt vast dat het OM heeft nagelaten eiseres en haar advocaat in de strafzaak onverwijld te informeren over de intrekking van het appel door het OM. Daarmee heeft het OM gehandeld in strijd met een wettelijk voorschrift. Aangezien artikel 455 Sv strekt ter bescherming van de belangen van eiseres als verdachte, heeft gedaagde onrechtmatig gehandeld jegens eiseres.

4.33.

Eiseres vordert onder V veroordeling van gedaagde tot vergoeding van materiële en immateriële schade, door de rechtbank in goede justitie vast te stellen. Relevant is volgens eiseres dat zij een volgappel heeft ingesteld en dat zij vanaf februari 2022 had kunnen besluiten om ook haar appel in te trekken als zij had geweten van de intrekking van het appel van het OM.

4.34.

Hoewel de rechtbank zich kan voorstellen dat de periode waarin eiseres ten onrechte in de veronderstelling heeft geleefd dat het OM de vervolging van haar wilde voortzetten, bij haar tot stress en gevoelens van psychisch onbehagen heeft geleid, zal de rechtbank de gevorderde schadevergoeding afwijzen. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat schade is geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. Zij heeft geen concrete informatie verstrekt waaruit de rechtbank kan afleiden dat als gevolg van het achterwege blijven van onverwijlde mededeling van intrekking van het appel door het OM bij eiseres sprake is van aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 lid 1, aanhef en sub b BW die aanleiding geeft tot schadevergoeding. Daarbij valt de denken aan stukken waaruit zou kunnen worden afgeleid dat eiseres geestelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van het nalaten van het OM. De aard en ernst van de normschending door gedaagde, brengen in dit geval ook niet mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen zonder dat geestelijk letsel is vastgesteld. Voor zover de schade bestaat advocaatkosten die zijn gemaakt tijdens de periode waarin eiseres nog niet wist dat het OM het appel had ingetrokken, geldt dat eiseres de hoogte van deze kosten niet heeft onderbouwd, noch heeft aangevoerd welke extra werkzaamheden de strafadvocaat in deze periode heeft verricht. Bij die stand van zaken heeft de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om de hoogte van deze schadepost te schatten.

4.35.

Aangezien eiseres de schade die het gevolg is van het onrechtmatige nalaten van het OM onvoldoende heeft onderbouwd, zal de onder II gevorderde verklaring voor recht bij gebrek aan belang worden afgewezen.

De overige vorderingen

4.36.

De overige vordering van eiseres vloeien voort uit vordering I, die door de rechtbank is afgewezen. Dat betekent dat ook de overige vorderingen van eiseres worden afgewezen.

4.37.

Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op € 676 aan griffierecht, € 1.228 voor het salaris van de advocaat (2 punten tegen tarief II van € 614) en € 178 voor de nakosten (plus de verhoging als vermeld in de beslissing). Dat komt in totaal op € 2.082. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5De beslissing

De rechtbank:

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt eiseres in de proceskosten van gedaagde van in totaal € 2.082, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92 plus de kosten van betekening als eiseres niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

5.3.

veroordeelt eiseres tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

5.4.

verklaart de in 5.2 en 5.3 opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Boogers en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024. 17

1

Productie 11 van eiseres.

2

Zie productie 13 van eiseres, eerste pagina, tweede alinea.

3

Productie 12 van eiseres.

4

Productie 14 van eiseres.

5

Productie 13 van eiseres.

6

Productie 3 van eiseres.

7

Productie 25 van eiseres.

8

Productie 25 van eiseres.

9

Productie 21 van eiseres, kort gedingvonnis rechtbank Den Haag van 1 november 2023, derde pagina bovenaan.

10

Productie 22 van eiseres.

11

Productie 23 van eiseres.

12

Productie 24 van eiseres.

13

Productie 15 eiseres, pagina 4.

14

Vordering verstrekking gevoelige gegevens gericht aan de Raad, waaruit blijkt dat daarvoor een machtiging van de rechter-commissaris werd verkregen. Productie 1 van gedaagde.

15

Productie 14 van eiseres.

16

Productie 2 van eiseres, pagina 10, onderdeel 6.

17

type: 2234

coll: 3280



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733