Datum publicatie | 15-07-2024 |
Zaaknummer | C/09/664121 / FA RK 24-2415 |
Procedure | Voorlopige voorziening |
Zittingsplaats | Den Haag |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Familieprocesrecht |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Verzoek birdnesting wordt afgewezen. Hiervoor is het nodig dat partijen kunnen samenwerken en afspraken kunnen maken. I.c. niet het geval. Uitsluitend gebruik van de woning wordt aan de vrouw toegewezen. Verzoek van de vrouw om het gebruik van de auto wordt ook toegewezen. Dit is een verzoek dat valt onder Art. 822 lid 1 aanhef onder b Rv. De auto strekt tot het dagelijkse gebruik van de vrouw en kan worden beschouwd als een goed.
Volledige uitspraak
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-2415
Zaaknummer: C/09/664121
Datum beschikking: 5 juni 2024
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 4 april 2024 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
de vrouw,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de man],
de man,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
advocaat: mr. W.N. Sardjoe te 's-Gravenhage.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
-
het verzoekschrift namens de vrouw;
-
het verweerschrift, ook houdende zelfstandige verzoeken, namens de man;
-
het bericht van 21 mei 2024, met bijlagen, namens de vrouw.
Op 22 mei 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat, de man met zijn advocaat en M.J. van Dam namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
Feiten
-
Partijen zijn gehuwd op [huwelijksdag] 2021.
-
Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
-
[kind 1] , geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats] ;
-
[kind 2] , geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats] .
-
Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
Verzoek en verweer
Het verzoek van de vrouw strekt ertoe dat:
-
de minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw worden toevertrouwd;
-
de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres] , met inbegrip van de inboedel en met het bevel dat de man die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
-
de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de automobiel van het merk Toyota type Yaris met kenteken [kenteken] als goed strekkend tot haar dagelijks gebruik en voor zoveel nodig te bepalen dat de man de auto aan de vrouw voor dat doeleinde ter beschikking stelt met de daarbij behorende sleutels;
-
een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige kinderalimentatie van € 500,- per maand per kind wordt vastgesteld, met ingang van 16 maart 2024, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, althans een zodanige bijdrage op te leggen met ingang van zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
-
een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige partneralimentatie van € 2.500,- per maand wordt vastgesteld, met ingang van 16 maart 2024, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, althans een zodanige bijdrage op te leggen met ingang van zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Daarnaast verzoekt de man zelfstandig:
-
dat de man gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres] , met inbegrip van de inboedel en met het bevel dat de vrouw die woning verder niet mag betreden, waarbij de man en de vrouw feitelijk voor de duur van drie maanden birdnesten zoals omschreven in het lichaam van het verweerschrift of partijen in onderling overleg een andere afspraak maken;
-
primair: te bepalen dat de man in de echtelijke woning omgang met de kinderen kan hebben gedurende:
-
ieder weekend vanaf vrijdag uit school tot en met maandag naar school;
-
de helft van de algemene feestdagen;
-
de helft van de gebruikelijke schoolvakanties;
-
bijzondere gelegenheden zoals de verjaardagen van de kinderen en de man;
subsidiair:
-
in de ene week een weekend per veertien dagen vanaf vrijdag uit school tot en met maandag naar school en in de andere week op de zaterdag of zondag van 12.00 uur tot en met 19.00 uur;
-
de helft van de algemene feestdagen;
-
de helft van de gebruikelijke schoolvakanties;
-
bijzondere gelegenheden zoals de verjaardagen van de kinderen en de man;
meest subsidiair: te bepalen dat een voorlopige zorgregeling wordt vastgesteld waarbij de kinderen bij de vader zijn gedurende:
-
een weekend per veertien dagen van vrijdag uit school tot en met zondag 19.00 uur;
-
de helft van de algemene feestdagen;
-
de helft van de gebruikelijke schoolvakanties;
-
bijzondere gelegenheden zoals de verjaardagen van de kinderen en de man,
waarbij de man zorg zal dragen voor het halen en brengen, althans een voorlopige regeling vast te stellen die de rechtbank redelijk acht;
-
een telefoonregeling vast te stellen als onderdeel van de voorlopige toedeling van de zorg- en opvoedtaken, (naar de rechtbank begrijpt) inhoudende dat de kinderen op dinsdag en donderdag na etenstijd videobellen met de vader, althans een regeling vast te stellen die de rechtbank redelijk acht;
-
als onderdeel van de voorlopige toedeling van de zorg- en opvoedingstaken, althans ex artikel 1:253a BW, te bepalen dat de vrouw de telefoons van de kinderen deblokkeert, althans een beslissing te nemen welke de rechtbank redelijk acht,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Beoordeling
Toevertrouwing kinderen en uitsluitend gebruik echtelijke woning
Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken is de rechtbank het volgende gebleken. Vanwege de spanningen in het huwelijk heeft de man in maart 2024 de echtelijke woning verlaten en is hij bij zijn ouders in Hoofddorp gaan wonen. Sindsdien verblijft de vrouw met de kinderen in de echtelijke woning. Tussen partijen is in deze voorlopige voorzieningenprocedure niet in geschil dat de echtelijke woning eigendom van de man is. Partijen hebben wel een andere lezing over de oorzaak voor de spanningen in hun huwelijk. Volgens de vrouw heeft de man een alcoholverslaving, maar volgens de man is dit onjuist en werd hij zowel emotioneel als fysiek mishandeld door de vrouw. Beide partijen geven aan dat zij zorgtaken voor de kinderen dragen. Sinds maart 2024 heeft de man de kinderen drie á vier keer voor een hele dag gezien, waarbij hij hen heeft opgehaald en teruggebracht.
De rechtbank overweegt als volgt. Voorlopige voorzieningen hebben het karakter van een ordemaatregel, waarbij het uitgangspunt is dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de actuele situatie. De vrouw verblijft inmiddels bijna drie maanden met de kinderen in de echtelijke woning. De man verblijft bij zijn ouders in Hoofddorp en heeft op de zitting verklaard dat hij daar voldoende ruimte heeft om de kinderen te ontvangen. Hoewel de man heeft aangegeven dat de vrouw tijdelijk bij haar familieleden kan intrekken, heeft de vrouw gemotiveerd betwist dat zij hiertoe de mogelijkheid heeft. Birdnesting, zoals de man verzoekt, acht de rechtbank niet in het belang van de kinderen. Gebleken is dat de verstandhouding tussen partijen ernstig verstoord is en dat het voor hen momenteel niet mogelijk is om op constructieve wijze met elkaar te communiceren. De rechtbank is met de Raad van oordeel dat birdnesting geen positief effect op de kinderen heeft als partijen niet kunnen samenwerken en geen afspraken kunnen maken over hoe het in huis gaat. De rechtbank acht partijen hier op dit moment niet toe in staat en zal daarom dit verzoek van de man afwijzen. De rechtbank ziet aanleiding om, gelet op het karakter van de voorlopige voorzieningenprocedure en het belang van de kinderen, de huidige situatie voorlopig in stand te laten. De rechtbank zal daarom de verzoeken van de vrouw voor toevertrouwing van de kinderen en het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning toewijzen.
Gelet op de ernstig verstoorde verstandhouding tussen partijen is met hen op de zitting gesproken over hulpverlening. Op de zitting hebben partijen afgesproken om, met het oog op de bodemprocedure, een mediationtraject aan te gaan om te proberen tot afspraken te komen. Partijen worden daartoe via het mediationbureau van de rechtbank in contact gebracht met een geschikte mediator. De uitkomst van het mediationtraject kunnen partijen in de bodemprocedure inbrengen.
Het verzoek om te bepalen dat het uitsluitend gebruik ‘met inbegrip van de inboedel’ is, zal de rechtbank bij gebrek aan belang afwijzen. Bij toewijzing van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan een partij is die partij ook uitsluitend gerechtigd tot de tot die woning behorende inboedelgoederen.
Beschikbaar stellen auto
De rechtbank overweegt dat met goederen die strekken tot het dagelijks gebruik, zoals bedoeld in artikel 822 eerste lid, aanhef en onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in eerste instantie met name wordt gedoeld op kledingstukken en andere persoonlijke zaken. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen daartoe ook goederen gerekend worden die men (vrijwel) dagelijks voor gebruik nodig heeft, zoals auto's. De vrouw heeft onbetwist gesteld dat zij de auto nodig heeft om de kinderen naar school te brengen en [kind 1] naar voetbaltraining en -wedstrijden te brengen. In zoverre strekt de auto tot het dagelijks gebruik van de vrouw en kan deze worden beschouwd als een goed, zoals bedoeld in artikel 822 Rv. Gelet op het voorgaande en nu de man op de zitting heeft aangegeven zich niet tegen dit verzoek te verzetten, zal de rechtbank het verzoek van de vrouw toewijzen.
Voorlopige zorgregeling
De rechtbank acht het, samen met de Raad, van belang dat er zo snel mogelijk regelmatig contact tussen de man en de kinderen is. Volgens de vrouw is het van belang dat dit contact wordt opgebouwd. Zij stelt dat de man kampt met een alcoholverslaving en zij wijst hiervoor naar een rijontzegging die de man opgelegd heeft gekregen vanwege rijden onder invloed. De man betwist dat hij een alcoholverslaving heeft. Op de zitting is gebleken dat de rijontzegging van enkele jaren geleden is. De vrouw heeft haar stelling voor het overige niet nader onderbouwd. Voor de rechtbank is daarom niet komen vast te staan dat een eventueel alcoholprobleem van de man op dit moment aan omgang in de weg staat. Omdat er verder geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de man zijn gebleken ziet de rechtbank geen aanleiding om een opbouw naar een zorgregeling met overnachtingen vast te stellen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de man in de afgelopen drie maanden de kinderen in overleg enkele keren voor een hele dag heeft opgehaald. De man woont bij zijn ouders, zodat er waarschijnlijk ook andere volwassenen in huis zijn tijdens de zorgmomenten. Het ligt op de weg van de vrouw om de man ruimte te geven voor dit contact met de kinderen. Het ligt op de weg van de man om te laten zien dat hij het vertrouwen van de vrouw waard is. De vrouw heeft zich niet verzet tegen een regeling waarbij de man de kinderen elk weekend ziet. De rechtbank zal daarom een voorlopige zorgregeling vaststellen waarbij de kinderen het ene weekend een dag bij de man zijn en het andere weekend van vrijdag tot zondag. De kinderen zullen ook zoals door de man verzocht de helft van de vakanties en feestdagen bij hem zijn. Partijen moeten dit in onderling overleg afstemmen, eventueel in mediation. Het meer of anders verzochte zal de rechtbank afwijzen.
Telefoonregeling
De man verzoekt een telefoonregeling waarbij de kinderen twee keer per week met de man videobellen. De rechtbank acht een frequentie van één keer per week voldoende en in het belang van de kinderen, mede omdat zij de man ook al elk weekend zien volgens de voorlopige zorgregeling. De rechtbank zal wel aansluiten bij de door de man aangegeven dagen en bepalen dat het telefonisch contact op dinsdag of donderdag plaatsvindt, in onderling overleg. In mediation kunnen partijen eventueel een uitbreiding van de telefoonregeling bespreken. De rechtbank veronderstelt dat deze beslissing betekent dat de vrouw de telefoons zal deblokkeren, voor zover dat nog niet is gebeurd.
Voorlopige kinderalimentatie
De rechtbank stelt voorop dat het hier gaat om een vaststelling van een voorlopige kinderalimentatie in het kader van voorlopige voorzieningen. Deze vaststelling heeft het karakter van een ordemaatregel, waarbij het gaat om een eventuele bijdrage voor de duur van de echtscheidingsprocedure. Daarbij is het uitgangspunt dat een summier onderzoek wordt gedaan en zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de actuele situatie, voor zover de rechtbank daar voldoende inzicht in heeft.
Bij de vaststelling van de kinderalimentatie en de berekening neemt de rechtbank de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatie opgenomen in het Rapport Alimentatienormen (het rapport) als uitgangspunt. De rechtbank rondt hierna in haar berekening de bedragen telkens af op hele euro's.
Ingangsdatum
De rechtbank ziet aanleiding om eerst de ingangsdatum van de voorlopige kinderalimentatie te bespreken.
De rechtbank zal als ingangsdatum de datum van indiening van het verzoekschrift hanteren, nu de man vanaf dat moment rekening heeft kunnen houden met de vaststelling van een te betalen bedrag aan kinderalimentatie. Hoewel de man heeft gesteld dat hij de afgelopen maanden alle woonlasten heeft betaald en geld voor boodschappen naar de vrouw heeft overgemaakt heeft hij dit, in het licht van de betwisting van de vrouw, niet nader onderbouwd of aangetoond. De rechtbank zal dan ook 4 april 2024 als ingangsdatum bepalen.
Behoefte
Voor het bepalen van de behoefte dient allereerst het netto besteedbaar gezinsinkomen (NBGI) van partijen ten tijde van hun uiteengaan te worden bepaald. Het NBGI bestaat uit het netto besteedbaar inkomen (NBI) van partijen samen, eventueel inclusief kindgebonden budget. Partijen zijn in maart 2024 uit elkaar gegaan.
Bij de berekening van de behoefte van de kinderen gaat de rechtbank aan de zijde van de man uit van een salaris van € 7.500,- bruto per maand, zoals blijkt uit de salarisstroken van maart en april 2024. Uit deze salarisstroken blijkt ook dat de man maandelijks € 600,- aan vakantiegeld opbouwt en dat hij maandelijks € 274,- aan pensioenpremie en € 8,- aan aanvullende pensioenpremie afstaat, zodat de rechtbank hiermee rekening zal houden. Rekening houdend met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting berekent de rechtbank het NBI van de man ten tijde van het uiteengaan van partijen op € 4.905,- per maand. Voor de berekening van dit bedrag verwijst de rechtbank naar de berekening die aan deze beschikking is gehecht.
Niet in geschil is dat de vrouw tijdens het huwelijk geen inkomen had, zodat het NBGI van partijen ten tijde van hun uiteengaan gelijk is aan het NBI van de man, te weten € 4.905,- per maand.
Conform de aanbevelingen uit het rapport 2024 dient bij het NBGI te worden opgeteld het kindgebonden budget waar partijen ten tijde van de samenleving recht op hadden. Op basis van hun NBGI hadden partijen recht op een kindgebonden budget van € 80,- per maand, zodat de rechtbank daarmee rekening zal houden. Aldus berekent de rechtbank het NBGI op € 4.985,- per maand (€ 4.905,- + € 80,-).
Gelet op voormeld NBGI bedraagt de behoefte van [kind 1] en [kind 2] op basis van de tabel eigen aandeel kosten van kinderen 2024 voor twee kinderen uit het rapport € 1.196,- per maand, te weten € 598,- per maand per kind.
Draagkracht
De behoefte van de kinderen moet door partijen worden opgebracht naar rato van hun beider draagkracht. De financiële draagkracht van partijen dient conform de aanbevelingen uit het rapport 2024 in beginsel te worden vastgesteld aan de hand van de formule
70% x [NBI - (0,3 x NBI + 1.270)].
Draagkracht man
Bij de berekening van de financiële draagkracht van de man gaat de rechtbank uit van dezelfde inkomensgegevens als bij de behoefteberekening en daarmee ook van een NBI van € 4.905,- per maand.
De draagkracht van de man bedraagt volgens de formule € 1.514,- per maand, te weten 70% x [4.905 - (0,3 x 4.905 + 1.270)].
De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals de man in zijn berekening heeft gedaan, rekening te houden met extra lasten van € 500,- per maand voor kost en inwoning bij zijn ouders. De vrouw heeft betwist dat het woonbudget van de man niet toereikend zou zijn. Daarnaast heeft de man niet aangetoond dat hij deze kosten daadwerkelijk maakt en dat hij met deze extra kosten zijn woonbudget overstijgt. Mede gelet op het karakter van de voorlopige voorzieningenprocedure zal de rechtbank geen rekening houden met deze lasten.
Draagkracht vrouw
Niet in geschil is dat de vrouw op dit moment geen inkomen heeft. De man voert aan dat er aan de vrouw verdiencapaciteit moet worden toegekend. Mede gelet op het karakter van de voorlopige voorzieningenprocedure zal de rechtbank geen verdiencapaciteit aan de vrouw toekennen. Daarbij overweegt de rechtbank dat partijen pas recent uit elkaar zijn gegaan en dat onmiskenbaar vaststaat dat de vrouw jarenlang uit het arbeidsproces is geweest. De rechtbank gaat er daarom bij de berekening van de voorlopige kinderalimentatie vanuit dat de vrouw geen draagkracht heeft.
Conclusie
Aangezien de vrouw geen draagkracht heeft, dient de man volledig in de behoefte van de kinderen te voorzien, te weten € 1.196,- per maand.
Op de door de man te betalen bijdrage dient in beginsel een zorgkorting in mindering te worden gebracht. De zorgkorting bedraagt een percentage van de behoefte, welk percentage afhankelijk is van de hoeveelheid omgang of zorg. Gelet op de vast te stellen voorlopige zorgregeling ziet de rechtbank aanleiding om rekening te houden met een zorgkorting van 25%. Het bedrag aan zorgkorting bedraagt € 299,- per maand (25% van € 1.196,-). De door de man te betalen voorlopige kinderalimentatie zal dan ook worden vastgesteld op een bedrag van € 897,- per maand (€ 1.196,- minus € 299,-), te weten € 449,- per maand per kind.
Voorlopige partneralimentatie
De rechtbank stelt voorop dat het hier gaat om een vaststelling van een voorlopige partneralimentatie in het kader van voorlopige voorzieningen. Deze vaststelling heeft het karakter van een ordemaatregel, waarbij het gaat om een eventuele bijdrage voor de duur van de ontbindingsprocedure. Daarbij is het uitgangspunt dat een summier onderzoek wordt gedaan en zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de actuele situatie, voor zover de rechtbank daar voldoende inzicht in heeft.
Bij de vaststelling van de partneralimentatie en de berekening neemt de rechtbank de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatie opgenomen in het Rapport Alimentatienormen (het rapport) als uitgangspunt. De rechtbank rondt hierna in haar berekening de bedragen telkens af op hele euro's.
De vrouw verzoekt een voorlopige bijdrage in haar levensonderhoud van € 2.500,- bruto per maand. De man heeft zich hiertegen verweerd en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen.
Ingangsdatum
De rechtbank ziet aanleiding om eerst de ingangsdatum van de voorlopige partneralimentatie te bespreken.
De rechtbank zal als ingangsdatum de datum van indiening van het verzoekschrift hanteren, nu de man vanaf dat moment rekening heeft kunnen houden met de vaststelling van een te betalen bedrag aan partneralimentatie. De rechtbank zal dan ook 4 april 2024 als ingangsdatum bepalen.
Behoefte vrouw
De rechtbank zal de behoefte van de vrouw vaststellen aan de hand van de zogeheten hofnorm, inhoudende dat de behoefte van de alimentatiegerechtigde kan worden gelijkgesteld aan 60% van het NBI van partijen ten tijde van hun uiteengaan, minus de kosten van de kinderen. Zoals reeds overwogen in het kader van de kinderalimentatie bedroeg het NBGI van partijen ten tijde van hun uiteengaan € 4.985,- per maand en bedroegen de kosten van de kinderen € 1.196,- per maand. De rechtbank berekent de behoefte van de vrouw conform de hofnorm op een bedrag van € 2.273,- netto per maand (60% van (€ 4.985,- minus € 1.196,-).
Aanvullende behoefte vrouw
Ter bepaling van de aanvullende behoefte van de vrouw dient haar eigen inkomen van haar totale behoefte te worden afgetrokken. Zoals reeds overwogen in het kader van de kinderalimentatie heeft de vrouw op dit moment geen inkomen en zal de rechtbank in deze voorlopige voorzieningenprocedure geen verdiencapaciteit aan haar toekennen. De rechtbank stelt daarom de aanvullende behoefte van de vrouw gelijk aan haar behoefte, zodat volgens de aangehechte behoefteberekening een aanvullende behoefte resteert van
€ 3.635,- bruto per maand.
Draagkracht man
Bij de berekening van de financiële draagkracht van de man zal de rechtbank uitgaan van dezelfde gegevens als bij de draagkracht ten behoeve van de kinderalimentatie, zodat de rechtbank ook hier uitgaat van een NBI van de man van € 4.905,- per maand.
De rechtbank zal, in lijn met het rapport van 2024, de draagkracht vaststellen aan de hand van de formule 60% [NBI – (0,3 x NBI + 1270)]. Bij een NBI van € 4.905,- resulteert dit in een draagkracht van de man van € 1.298,- per maand. Hierop worden in mindering gebracht de kosten die de man voor [kind 1] en [kind 2] heeft, welke inclusief de zorgkorting € 598,- per maand per kind bedragen. Daarmee resteert een draagkracht van € 102,- per maand. Gebruteerd komt dit neer op € 161,- per maand. Voor de berekening van dit bedrag verwijst de rechtbank naar de berekening die aan deze beschikking is gehecht.
Omdat de aanvullende behoefte van de vrouw per maand hoger is dan de draagkracht van de man, wordt de vast te stellen bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw begrensd tot de hoogte van de draagkracht van de man.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank bepalen dat met ingang van 4 april 2024 de man aan de vrouw een voorlopige partneralimentatie van € 161,- bruto per maand zal betalen. Het meer of anders verzochte zal de rechtbank afwijzen.
Proceskosten
Aangezien het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.
Beslissing
De rechtbank:
*
bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres] en beveelt mitsdien dat de man die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
*
bepaalt dat de minderjarigen:
-
[kind 1] , geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats] ;
-
[kind 2] , geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats] ;
aan de vrouw zullen worden toevertrouwd;
*
beveelt dat de man aan de vrouw een goed strekkend tot haar dagelijks gebruik, te weten de Toyota Yaris met kenteken [kenteken] en de daarbij behorende sleutels, beschikbaar zal stellen;
*
bepaalt dat de man voorlopig gerechtigd is om [kind 1] en [kind 2] bij zich te hebben:
-
in de ene week van vrijdag uit school tot en met zondag 19.00 uur en in de andere week op de zaterdag of zondag van 12.00 uur tot en met 19.00 uur;
-
de helft van de algemene feestdagen;
-
de helft van de gebruikelijke schoolvakanties;
-
bijzondere gelegenheden zoals de verjaardagen van de kinderen en de man,
waarbij de man zorg zal dragen voor het halen en brengen;
*
bepaalt dat de man voorlopig één keer per week op dinsdag of donderdag na etenstijd videobelt met [kind 1] en [kind 2] ;
*
bepaalt dat de man aan de vrouw, met ingang van 4 april 2024, voorlopig een kinderalimentatie ten behoeve van [kind 1] en [kind 2] (bij co-ouderschap eventueel: medeverzorgt en opvoedt) van € 449,- per maand, per kind zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
*
bepaalt dat de man aan de vrouw, met ingang van 4 april 2024, voorlopig een partneralimentatie van € 161,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Visser, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 5 juni 2024.
© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733