Datum publicatie | 29-07-2024 |
Zaaknummer | 200.336.905/01 |
Procedure | Hoger beroep |
Zittingsplaats | Amsterdam |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Meerderjarigenbescherming; Bewind |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Afwijzing verzoek betrokkene tot opheffing bewind. Betrokkene moet in het kader van een stappenplan naar zelfredzaamheid zijn geld over een steeds grotere periode verdelen en slaagt daarin niet goed. Hof is er ook niet van overtuigd geraakt dat de betrokkene zijn kwetsbaarheid voor misbruik door vrouwen de baas is geworden. Gezien die kwetsbaarheid biedt de meer vrijblijvende vorm van ondersteuning in de vorm van een budgetcoach naar het oordeel van het hof onvoldoende bescherming aan de betrokkene.
Volledige uitspraak
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.336.905/01
zaaknummer rechtbank: 10676972 BM VERZ 23-2158 NVDM
beschikking van de meervoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak van
[betrokkene] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. A.M. Verbrugge te Heemstede,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- Stichting Budget, gevestigd te Haarlem;
- [belanghebbende 1] ;
- [belanghebbende 2] .
1De zaak in het kort
Deze zaak gaat over het verzoek van de betrokkene om het bewind dat over zijn goederen is ingesteld op te heffen.
De kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) heeft op 7 december 2023 beslist dat het bewind van de betrokkene niet wordt opgeheven, omdat de betrokkene - gezien zijn kwetsbaarheid - nog steeds moet worden beschermd tegen misbruik door derden. De betrokkene stelt dat hij zelf zijn financiële belangen kan behartigen.
Ook het hof beslist dat het bewind niet wordt opgeheven en legt hierna uit waarom.
2Het geding in hoger beroep
De betrokkene is op 16 januari 2024 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 7 december 2023.
Bij het hof is verder nog ingekomen een bericht van de zijde van de betrokkene van 6 mei 2024 met bijlagen.
De mondelinge behandeling heeft op 24 mei 2024 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [X] en [Y] namens Stichting Budget.
[belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De advocaat van de betrokkene heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.
3De feiten
De betrokkene is geboren [in] 1972. Hij is de zoon van [belanghebbende 1] en hij is de broer van [belanghebbende 2] .
Bij beschikking van 5 september 2022 heeft de kantonrechter de goederen die de betrokkene (zullen) toebehoren onder bewind gesteld als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van Stichting Budget (hierna: de bewindvoerder) tot bewindvoerder.
4De omvang van het geschil
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene om het bewind op te heffen afgewezen.
De betrokkene verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, zijn verzoek tot opheffing van het bewind alsnog toe te wijzen.
De bewindvoerder heeft (mondeling) verweer gevoerd en verzoekt de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
5De motivering van de beslissing
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechter het bewind opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, zulks op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is de onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432 lid 1 en 2 BW, dan wel ambtshalve.
Standpunt van de betrokkene
De betrokkene stelt dat de noodzaak voor bewind niet meer bestaat. Hij is zelf in staat zijn vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. De betrokkene heeft moeilijke periodes gekend (in de psychiatrie), maar die is hij voor een groot deel te boven gekomen.
De betrokkene werkt in loondienst en heeft een koopwoning. Hij kan zelf zijn lasten voldoen en hij heeft geen schulden. De betrokkene ziet dan ook niet in op welke gronden de kantonrechter van oordeel was dat hij niet zelf zijn financiën kon regelen. Hij geeft inderdaad makkelijk geld uit en dat is ook de reden dat hij een cursus of begeleiding wil om zijn zelfredzaamheid te vergroten. De bewindvoerder werkt daar echter onvoldoende aan mee.
De betrokkene ervaart het bewind als een grote inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer. Hij vindt het bewind geen proportionele maatregel.
Ter zitting in hoger beroep heeft de betrokkene aan het voorgaande toegevoegd dat hij op basis van een verkeerde diagnose tientallen jaren onterecht als psychiatrisch patiënt is aangemerkt. Hij is getraumatiseerd geraakt en het bewind herinnert hem aan die lastige jaren. De betrokkene is met veel moeite van zijn medicijnen afgekomen en het gaat nu goed met hem; het is dan ook zijn wens dat hij zijn financiën zelf kan beheren. Door het bewind voelt hij zich onderdrukt.
Standpunt van de bewindvoerder
De bewindvoerder heeft ter zitting in hoger beroep haar zorgen geuit over de zelfredzaamheid van de betrokkene. Na de bestreden beschikking is met hem een zelfredzaamheidstraject gestart en dat heeft niet het gewenste effect gehad. De betrokkene geeft zijn geld nog steeds te makkelijk uit: wekelijks geeft hij € 330,- uit en vervolgens vraagt hij om extra budget. Onderdeel van het traject is de stap voor de betrokkene om niet langer een budget per twee weken te ontvangen, maar een maandelijks budget. De bewindvoerder betwijfelt of de betrokkene erin zal slagen een maand met zijn budget te doen.
Daar komt bij dat de betrokkene per 1 september 2024 zijn baan kwijt is; hij heeft dan alleen zijn Wajonguitkering en zal € 800,- per maand minder te besteden hebben. De bewindvoerder vreest dat de betrokkene zonder hulp niet in staat is om te budgetteren. Budgetbeheer is een te vrijblijvende vorm van ondersteuning voor de betrokkene. Hij blijft gevoelig voor misbruik; ook tijdens zijn recente vakantie naar Praag belde de betrokkene met de bewindvoerder dat hij daar financieel was misbruikt. Voorkomen moet worden dat de betrokkene zijn koopwoning kwijtraakt.
Oordeel van het hof
Het hof constateert dat de betrokkene moeilijke jaren achter de rug heeft. Het is te prijzen dat hij er ondanks zijn (blijkbaar onterechte) opname(s) in een psychiatrisch ziekenhuis in is geslaagd een gestructureerd leven op te bouwen, een koopwoning heeft (met relatief lage lasten) en een dienstverband bij Spaarne Werkt. Zijn inkomsten bestaan naast zijn loon uit een Wajong-uitkering.
Uit de stukken blijkt dat de bewindvoerder de betrokkene sinds 2008 ondersteunt bij het beheer van zijn geld in de vorm van budgetbeheer. Toen de betrokkene in 2022 meer zelfstandigheid wilde op financieel vlak, is de bewindvoerder een afbouwtraject gestart. Het niet slagen van dit traject (de betrokkene raakte zijn buffer kwijt en had moeite om zijn rekeningen nog te betalen), maakte dat de bewindvoerder met spoed om onderbewindstelling heeft verzocht, met instemming van de betrokkene. In zijn verzoek om onderbewindstelling heeft de betrokkene als reden vermeld dat er misbruik van hem werd gemaakt. In het Plan van aanpak staat als doel van het bewind vermeld de bescherming tegen ongeremde uitgaven.
Het hof kan de wens van de betrokkene om financieel op eigen benen te staan goed begrijpen. Het is invoelbaar dat het bewind hem herinnert aan de lastige jaren in de psychiatrie en dat hij zich erdoor beperkt voelt. Met de kantonrechter is het hof echter eens dat de noodzaak voor bewind nog steeds aanwezig is, althans dat de betrokkene onvoldoende heeft aangetoond dat die noodzaak er niet meer is. De betrokkene komt maar moeilijk rond van zijn ruime leefgeld omdat hij het (te) snel uitgeeft. Dat blijkt eens te meer nu de betrokkene in het kader van een stappenplan naar zelfredzaamheid zijn geld over een steeds grotere periode moet verdelen en daarin niet goed slaagt.
In zijn beroepschrift heeft de betrokkene als voorbeeld van zijn gegroeide zelfstandigheid een volgens hem probleemloos verlopen reis naar Praag eind 2023 genoemd. Ter zitting in hoger beroep heeft de bewindvoerder echter verklaard dat de betrokkene haar vanuit Praag heeft gebeld, omdat door enkele vrouwen misbruik van hem was gemaakt. Eerder waren er ook zorgen over het contact dat de betrokkene had met een vrouw op de Filipijnen die mogelijk uit was op financieel gewin. Het hof is er dan ook niet van overtuigd geraakt dat de betrokkene zijn kwetsbaarheid voor misbruik de baas is geworden. Gezien die kwetsbaarheid biedt de meer vrijblijvende vorm van ondersteuning in de vorm van een budgetcoach naar het oordeel van het hof onvoldoende bescherming aan de betrokkene. Het is dan ook in het belang van de betrokkene dat het bewind gehandhaafd blijft, temeer omdat de betrokkene een inkomensval te wachten staat als hij per 1 september 2024 geen nieuwe betrekking vindt. Door het stappenplan succesvol te volgen, kan de betrokkene laten zien dat hij voldoende zelfstandig en zelfredzaam is om zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Zo ver is het echter nu nog niet.
Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.
Dit leidt tot de volgende beslissing.
6De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. J.M. van Baardewijk en mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. F.J.E. van Geijn als griffier en is op 23 juli 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733