Datum publicatie | 01-08-2024 |
Zaaknummer | 11060027 BM VERZ 24-1496 |
Procedure | Beschikking |
Zittingsplaats | Dordrecht |
Rechtsgebieden | Civiel recht |
Trefwoorden | Meerderjarigenbescherming; Mentorschap; Kinderen |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Partner F van overleden oud-oom wenst omgang met C, de achterneef. Diens bewindvoerders/mentoren (de ouders) gaan niet akkoord. Kantonrechter stelt familylife vast; uitgangspunt dus, dat er omgang dient plaats te vinden. Zijn er inhoudelijke bezwaren? C heeft ooit verteld dat F met zijn "flip" heeft gespeeld, maar dat later ingetrokken.
Kantonrechter hakt knoop door; beperkte omgangsregeling tussen C en F: om de week op zaterdag of zondag van 9.00 uur tot 19 uur na het eten in woning C.
Volledige uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 11060027 BM VERZ 24-1496
dossiernummer ; [nummer]
uitspraak: 31 juli 2024
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
inzake het mentorschap van:
[naam betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen [voornaam betrokkene] .
Verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
-
het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 11 april 2024;
-
de brief met bijlagen van 28 mei 2024 van mr. L.A. Jansen;
-
de brief met bijlagen van 12 juli 2024 van mr. C.J.H. Anker;
-
het e-mailbericht van mr. L.A. Jansen van 15 juli 2024;
-
de pleitnota van mr. L.A. Jansen.
De kantonrechter heeft de zaak ter terechtzitting van 17 juli 2024 met gesloten deuren behandeld en heeft gehoord:
-
[voornaam betrokkene] ,
-
[persoon A] en [persoon B] , bijgestaan door mr. L.A. Jansen,
-
[persoon C] , bijgestaan door mr. C.J.H. Anker.
Beoordeling van het verzoek
Op 25 januari 2023 is een bewind over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [voornaam betrokkene] uitgesproken wegens een lichamelijke of geestelijke toestand en is een mentorschap ingesteld ten behoeve van [voornaam betrokkene] .
[persoon A] en [persoon B] , ouders van [voornaam betrokkene] , zijn benoemd tot bewindvoerders en mentoren (hierna: de ouders).
Op 11 april 2024 heeft de rechtbank een brief ontvangen van [persoon C] (hierna: [persoon C] ), welke mede is ondertekend door [voornaam betrokkene] .
In deze brief verzoeken zij de kantonrechter om omgang met elkaar te mogen hebben.
Tot augustus 2022 logeerde [voornaam betrokkene] al zo’n 20 jaar in alle vakanties bij [persoon C] en diens partner [persoon D] . De partner is op 7 september 2021 overleden. [persoon D] was een oom van de vader van [voornaam betrokkene] .
De ouders van [voornaam betrokkene] verbieden de omgang met [persoon C] .
Dagelijks hebben [persoon C] en [voornaam betrokkene] gemiddeld twee uur per dag contact via de telefoon en videobellen. [persoon C] zou diverse malen de ouders hebben benaderd om erover te praten, maar zij willen dit niet.
De ouders voeren aan dat [voornaam betrokkene] op jonge leeftijd ernstig is beschadigd. Hij is 8 jaar lang misbruikt door zijn overbuurjongen. [voornaam betrokkene] is beïnvloedbaar. Na het overlijden van [persoon D] heeft [voornaam betrokkene] nog een aantal keer gelogeerd bij [persoon C] . [persoon C] is zijn pijlen toen gaan richten op [voornaam betrokkene] . Zo heeft [voornaam betrokkene] aan zijn ouders verteld dat hij samen met [persoon C] in bad is geweest en samen in een bed heeft geslapen waarbij [persoon C] met zijn “flip” zou hebben gespeeld waarna hij weer ontkende dat dit is gebeurd. Zij vragen zich af waarom [voornaam betrokkene] dit zou verzinnen.
Dit was het moment dat zij [voornaam betrokkene] verboden hebben nog langer omgang te hebben met [persoon C] .
Bovendien zou de vader van [voornaam betrokkene] in het verleden op 14/15-jarige leeftijd zelf zijn misbruikt door [persoon C] . Dit heeft hij nooit aan zijn vrouw verteld tot twee jaar geleden. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de ouders hun niet-ontvankelijkheidsverweer laten vallen. Wel voeren ze aan dat er geen sprake is van family life.
[persoon C] heeft aangevoerd dat de omgang met [voornaam betrokkene] structureel was. Hij kwam iedere vakantie logeren. Ze deden dan leuke dingen samen.
[voornaam betrokkene] kwam dan zelf in bad zitten bij hem. Ze sliepen een tijdje samen in een bed omdat het luchtbed kapot is gegaan. Moeder van [voornaam betrokkene] wist dit. [persoon C] is daar altijd open in geweest. Zij vond dit geen probleem. Het is een ernstige beschuldiging dat [persoon C] de vader van [voornaam betrokkene] seksueel zou hebben misbruikt en [persoon C] betwist dit ook.
De kantonrechter heeft ter zitting van 17 juli 2024 in het bijzijn van de griffier [voornaam betrokkene] alleen gehoord.
[voornaam betrokkene] heeft verklaard dat hij heel graag omgang wil hebben met [persoon C] maar ook heel veel van zijn ouders houdt. Deze situatie vindt hij heel moeilijk. Hij ziet [persoon C] als zijn vertrouwenspersoon. De WhatsApp-berichten die gestuurd zijn heeft [voornaam betrokkene] zelf geschreven.
Hij heeft nimmer gezien dat [persoon C] met zijn “flip” speelde in bed en het spijt [voornaam betrokkene] dat hij dat ooit gezegd heeft.
Hij zal zich neerleggen bij de uitspraak van de kantonrechter.
De kantonrechter is van oordeel dat er wel sprake is van family life ( [voornaam betrokkene] kwam meer dan 20 jaar met grote regelmaat over de vloer bij [persoon C] en zijn inmiddels overleden partner). Deze verbondenheid geniet de bescherming van artikel 8 EVRM. En dan is het uitgangspunt dat er omgang dient plaats te vinden.
Verder constateert de kantonrechter dat [voornaam betrokkene] in een loyaliteitsconflict verkeert. Hij zou weer graag omgang hebben met [persoon C] maar wil zijn ouders ook geen pijn doen.
Uit het gesprek met [voornaam betrokkene] is vast komen te staan dat hij heel graag omgang wil met [persoon C] . Hij kan ook met zijn problemen bij hem terecht. Dat blijkt ook wel dat hij in de zittingszaal heel graag naast [persoon C] wilde zitten.
Niet vast is komen te staan dat de vader van [voornaam betrokkene] in het verleden seksueel is misbruikt. Tot twee jaar geleden liet hij [voornaam betrokkene] regelmatig bij [persoon C] slapen. Toen was er kennelijk geen sprake van een ontzeggingsgrond voor omgang. Ook heeft vader [persoon C] opgenomen in zijn testament: hij zou bij overlijden van vader en moeder, samen met [persoon D] voogd over [voornaam betrokkene] worden. Waarom zou je dit doen als er in het verleden sprake zou zijn geweest van seksueel misbruik?
De families gingen zelfs met elkaar op vakantie.
De kantonrechter zal daarom een beperkte omgangsregeling tussen [voornaam betrokkene] en [persoon C] vaststellen zodat het vertrouwen tussen partijen opgebouwd kan worden. Voor het opleggen van een dwangsom ziet de kantonrechter nu geen aanleiding.
Hoewel de kantonrechter mediation niet kan verplichten, wil zij, in het belang van [voornaam betrokkene] , partijen nog in overweging geven om hier nog eens goed over na te denken.
Beslissing
De kantonrechter:
stelt de volgende omgangsregeling vast tussen [voornaam betrokkene] en [persoon C] :
- om de week op een zaterdag of zondag van 9.00 uur tot na het eten 19.00 uur in de woning van [persoon C] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Verzonden op:
Tegen deze beschikking kan in hoger beroep worden gegaan bij het gerechtshof Den Haag. Dit kan alleen worden ingesteld door een advocaat. Verzoeker en degenen aan wie een kopie van de beschikking is verstrekt moeten hoger beroep instellen binnen drie maanden na de datum van de beschikking. Voor andere belanghebbenden moet dit binnen drie maanden nadat zij van de beschikking op de hoogte zijn geraakt.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733