Datum publicatie | 11-09-2024 |
Zaaknummer | C/15/338810 / FA RK 23-1723 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Haarlem |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | IPR familierecht; Kinderen; Gezagsgeschil 1:253a BW; Alimentatie |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Vader heeft onder meer verzocht te bepalen dat moeder gedurende 15 minuten per dag Engelse taal aan kind moet aanbieden, omdat vader niet in Nederlands met kind kan communiceren. Rechtbank vindt dat aanbieden Engelse taal onder deze omstandigheden en op de wijze zoals is verzocht geen onderwerp is dat samenhangt met uitoefening ouderlijk gezag, zodat dit geen geschil is dat op grond van art. 1:253a BW aan rechtbank kan worden voorgelegd.
Volledige uitspraak
Familie en Jeugd
locatie Haarlem
geschillen ex. artikel 1:253a BW, gezag en kinderbijdrage
zaak-/rekestnr.: C/15/338810 / FA RK 23-1723
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 18 juni 2024
in de zaak van:
[de vader] ,
wonende te [plaats] (het Verenigd Koninkrijk),
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. M.T. Wernsen, kantoorhoudende te Voorburg,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. H. Beekelaar, kantoorhoudende te Kwadijk.
1De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de vader ingekomen op 18 april 2023;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vader van 13 mei 2024;
- het verweer, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 14 mei 2024;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 15 mei 2024.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 21 mei 2024 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. M.T. Wernsen en de moeder door mr. H. Beekelaar. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
2De feiten
Partijen zijn op [huwelijksdatum] getrouwd in [plaats] , welk huwelijk op [datum] is ontbonden.
Blijkens het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 29 juni 2022 ( C/15/328846/KG ZA 22-279) zijn partijen op de zitting van 15 juni 2022 tot een vergelijk gekomen. In het vonnis is op basis van de bereikte overeenstemming bepaald dat de vader voorlopig omgang heeft met [de minderjarige] op ieder eerste weekend van de maand voor de duur van drie tot vier uur per dag. Daarnaast is de moeder verboden om voor de duur van vierentwintig maanden Nederland te verlaten. Er is wel vervangende toestemming verleend aan de moeder om met [de minderjarige] in de maand juli 2022 naar Zweden af te reizen en daar voor de duur van twee weken te verblijven.
3Het verzoek
Verbod vertrek Nederland
De vader heeft verzocht te bepalen dat de moeder wordt verboden om samen met [de minderjarige] Nederland te verlaten, althans te verbieden dat de moeder met [de minderjarige] naar Somalië vertrekt, voor de duur van zestig maanden.
De vader heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat hij vreest dat de moeder op enig moment met [de minderjarige] gaat verhuizen naar Somalië. De moeder is geboren in Somalië, heeft gewerkt in Somalië en heeft de vader mondeling en via de e-mail laten weten dat zij voornemens is om met [de minderjarige] te vertrekken. De moeder heeft in haar e-mail van 24 mei 2022 aangegeven dat zij nog niet een exacte datum heeft voor het vertrek en dat zij ook niet van plan is die datum te delen met de vader. De vader heeft er groot belang bij dat [de minderjarige] niet naar Somalië vertrekt. In de eerste plaats omdat Somalië geen veilig land is. Het ministerie van Buitenlandse Zaken geeft een negatief reisadvies voor Somalië en geeft aan dat het gevaarlijk is om naar Somalië te reizen. Ook de overheid in het Verenigd Koninkrijk geeft een negatief reisadvies. Volgens de vader zijn er op dit moment nog steeds geen goede voorzieningen, zoals kinderopvang, medische zorg en onderwijs. Daarnaast kan de vader [de minderjarige] niet in Somalië opzoeken, omdat hij voor de overheid van Somalië heeft gewerkt en door een conflict ‘persona non grata’ is verklaard. Het is belangrijk dat de vader ook in de eerste jaren van het leven van [de minderjarige] voldoende toegang heeft tot [de minderjarige] om een band met hem op te kunnen bouwen. Het is daarom van belang is dat [de minderjarige] niet naar een ander land vertrekt. De vader heeft dit verzoek eerder tijdens een kort geding procedure gedaan, hetgeen tot het vonnis in kort geding van 29 juni 2022 heeft geleid, waarin is bepaald dat het de moeder is verboden om Nederland voor de duur van vierentwintig maanden te verlaten.
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De vader heeft tevens verzocht als regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna ook: zorgregeling) te bepalen dat hij contact zal hebben met [de minderjarige] :
- in ieder eerste weekend van de maand van vrijdag 18.00 tot zondag 18.00, waarbij hij in de even maanden naar Nederland zal reizen en de moeder in de oneven maanden [de minderjarige] naar [plaats] zal brengen;
- in iedere schoolvakantie, zoals die gelden in de woonplaats van [de minderjarige] , ook als hij zelf nog niet naar school gaat: gedurende één week of twee weken (in de zomervakantie), in de even jaren aan het begin van de vakantie en in de oneven jaren aan het einde van de vakantie, waarbij de vader de eerste keer [de minderjarige] in Nederland zal ophalen bij de moeder en zal terugbrengen bij de moeder (waarbij het hem vrij staat met [de minderjarige] naar Engeland te reizen) en waarbij de moeder de tweede keer [de minderjarige] in [plaats] zal overdragen en ophalen, en dan om de beurt zo verder;
- door om de dag met hem te videobellen gedurende vijftien minuten, om 19.00 uur, waarbij de moeder een tablet of telefoon aan [de minderjarige] geeft, zodat [de minderjarige] zijn vader kan spreken, danwel een regeling vast te stellen die de rechtbank in het belang van [de minderjarige] acht.
De vader meent dat het van belang is dat er een betere zorgregeling komt. De afgelopen periode is de zorgregeling zoals vastgelegd door de voorzieningenrechter – te weten één weekend per maand op zaterdag en zondag van 12:00 uur tot 15:00 uur - uitgevoerd. De vader is iedere maand naar Nederland gekomen, zo blijkt uit de gegevens van Eurostar. Inmiddels is er een hechte band ontstaan tussen de vader en [de minderjarige] . De moeder heeft de regeling niet willen uitbreiden, terwijl het in het belang van [de minderjarige] is dat hij meer tijd met zijn vader kan doorbrengen. De vader meent ook dat bij het vaststellen van de zorgregeling rekening gehouden moet worden met zijn situatie. Door de hoge kosten van de zorgregeling en de advocaat, woont de vader bij zijn familie in [plaats] . Hij reist verder iedere maand naar Nederland met de trein (kosten gemiddeld 300 GBP) en boekt een hotel (kosten 150 GBP) en huurt een auto (€ 89). De vader heeft in totaal al € 10.307 aan kosten gemaakt en hij is inclusief uitjes, eten, drinken en cadeautjes ongeveer € 800 per weekend kwijt. De vader heeft er belang bij dat de regeling wordt uitgebreid naar een volledig weekend per maand en een deel van de vakanties en dat bepaald wordt dat de moeder [de minderjarige] ook naar de vader brengt.
Informatie- en consultatieregeling, medische informatie en informatie kinderopvang
De vader heeft daarnaast verzocht te bepalen dat:
- de moeder hem maandelijks een e-mail moet sturen met informatie over de gezondheid, ontwikkeling, schoolgang, het welzijn, de vrijetijdsbesteding en vakantie (plannen) van [de minderjarige] , waarbij de moeder hem dient te consulteren over belangrijke beslissingen aangaande [de minderjarige] ;
- hij inzage kan hebben in de medische gegevens van [de minderjarige] en dat de moeder binnen veertien dagen na de beschikking aan hem de contactgegevens moet geven van het consultatiebureau, de huisarts en eventuele andere artsen die betrokken zijn bij [de minderjarige] en dat de moeder binnen veertien dagen na de beschikking het consultatiebureau, de huisarts en eventuele andere artsen die betrokken zijn bij [de minderjarige] moet informeren over de te nemen beschikking;
- hij inzage kan hebben in de voor ouders beschikbare gegevens van de kinderopvang van [de minderjarige] en dat de moeder binnen veertien dagen na de beschikking aan hem de contactgegevens moet geven van de kinderspeelzaal/ het kinderdagverblijf/ de buitenschoolse opvang etc., en dat de moeder binnen veertien dagen na de beschikking de kinderspeelzaal/ kinderdagverblijf/ buitenschoolse opvang etc. moet informeren over de te nemen beschikking.
De vader heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat er weinig communicatie tussen partijen is. De moeder heeft hem al maandenlang geblokkeerd. De vader ontvangt geen informatie van de moeder en wordt nergens bij betrokken.
Leren Engelse taal (vijftien minuten per dag)
3.4. Verder heeft de vader verzocht te bepalen dat de moeder gehouden is [de minderjarige] de Engelse taal aan te bieden, door middel van het (samen) kijken naar Engelstalige kindertelevisie of kinderapps, gedurende vijftien minuten per dag.
De vader heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat [de minderjarige] alleen Nederlands spreekt, de vader Somali en Engels en de moeder en oma (moederszijde, hierna: mz) Nederlands, Engels en Somali. De vader heeft een beetje Nederlands geleerd, zodat hij met [de minderjarige] kan praten. De familie van de vader spreekt echter geen Nederlands. De vader acht het in het belang van [de minderjarige] dat hij begint met Engels leren, zodat hij met de vader en diens familie ook in het Engels kan spreken. Hoe meer tijd de vader met [de minderjarige] kan doorbrengen, hoe beter hij zelf ook wat Engelse woordjes aan [de minderjarige] kan leren. De vader acht het in het belang van [de minderjarige] dat de moeder daar ook een substantiële bijdrage aan levert.
Gezag
De vader heeft op 13 mei 2024 aanvullend verzocht om de ouders gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] te belasten.
De vader heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat hij belang heeft bij gezamenlijk gezag, gezien de grote terughoudendheid die de moeder laat zien en de grote afhankelijkheid van de vader, nu hij in het buitenland verblijft en geen Nederlands spreekt. Volgens het Nederlands recht is het uitgangspunt dat de ouders gezamenlijk gezag hebben en er is in dit geval geen sprake van de situatie dat [de minderjarige] in geval van gezamenlijk gezag klem zit of zal raken tussen de ouders.
4Verweer en zelfstandig verzoek
De moeder heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd en is van mening dat de verzoeken van de vader moeten worden afgewezen. Daartoe heeft de moeder – kort samengevat – het volgende betoogd.
Verbod vertrek Nederland
De moeder betwist dat van een daadwerkelijk (voorgenomen) verhuizing naar Somalië sprake is geweest. Er was alleen eerder sprake van een wellicht bestaande mogelijkheid voor de moeder om weer te werken voor het [bedrijf] voor een periode van drie maanden. Dit ging om een opdracht van korte duur en dit besprak de moeder in alle openheid en eerlijkheid met de vader. Een beslissing om daadwerkelijk te gaan werd nooit gemaakt en de moeder had begrip voor de zorgen en bezwaren van de vader. Daarnaast heeft de moeder nu een eigen huurwoning, een vaste baan per 1 juni 2024 en gaat [de minderjarige] sinds 20 februari 2024 naar school.
Voor zover er op een eerder moment voor de vader een terechte vrees bestond dat de moeder naar Somalië zou verhuizen - hetgeen door de moeder uitdrukkelijk wordt betwist - dan is deze vrees nu niet meer gegrond en is door de vader daartoe niets dan wel onvoldoende gesteld.
Informatie- en consultatieregeling, medische informatie en informatie kinderopvang
De moeder voert aan dat de vader sinds begin 2023 niet meer door haar geblokkeerd is en dat zij hem bijna dagelijks via WhatsApp updates geeft over alle belangrijke zaken aangaande [de minderjarige] , zoals zijn gezondheid, ontwikkeling op school en vrijetijdsbesteding. Ook bespreekt de moeder de belangrijke beslissingen over [de minderjarige] met de vader, maar vanuit de vader is er vaak geen interesse of dit loopt uit op een discussie. De vader weet naar welke school [de minderjarige] gaat, heeft de inloggegevens van het online portaal en hij weet bij welke arts [de minderjarige] staat ingeschreven. Als er een afspraak bij het consultatiebureau is, krijgt de vader dit te horen en vertelt de moeder naderhand altijd hoe het is gegaan. Er is dan ook geen aanleiding voor de vader om dit verzoek in te dienen.
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De moeder voert aan dat [de minderjarige] sinds 20 februari 2024 van maandag tot en met vrijdag naar school gaat van 08:30 uur tot 14:30 uur, waardoor het voor [de minderjarige] niet mogelijk is om van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:00 uur in Engeland te verblijven. Dit is te vermoeiend, verwarrend en creëert geen stabiliteit. Wanneer [de minderjarige] op zondag tot 18:00 uur bij de vader verblijft, is hij op zondagavond pas laat thuis en ligt hij, mede gezien zijn leeftijd, veel te laat op bed terwijl hij de volgende ochtend weer vroeg naar school moet. Daarnaast is [de minderjarige] nog nooit in Engeland geweest en is dit voor hem dus geen bekende en/of vertrouwde omgeving. Ook begint de moeder op 1 juni 2024 met een nieuwe baan, waardoor zij niet om de maand vrij kan vragen om [de minderjarige] naar Engeland te brengen. Daar komt nog bij dat de moeder niet weet waar de vader in Engeland verblijft, waardoor het niet bekend is of dit een veilige en/of kindvriendelijke plek is.
De moeder vindt het hiernaast geen realistische mogelijkheid, met uitzondering van de kerstvakantie en de zomervakantie, dat [de minderjarige] elke schoolvakantie in Engeland zal verblijven. Dit is onrustig voor [de minderjarige] en het lukt de vader momenteel ook niet om [de minderjarige] extra te bezoeken tijdens de schoolvakanties.
Tot slot voert de moeder aan dat het videobellen tot op heden stroef verloopt. De moeder heeft de vader meerdere keren gevraagd om op vaste dagen en tijden te bellen, maar de vader houdt zich hier niet aan. De moeder vindt het geen probleem als de vader om de dag vijftien minuten met [de minderjarige] belt, maar dan wel volgens vaste afspraken. Het door de vader verzochte tijdstip van 19:00 uur is te laat, omdat [de minderjarige] op dat tijdstip gaat slapen.
Engelse taal (vijftien minuten per dag)
De moeder heeft aangevoerd dat zij al vaak Engels met [de minderjarige] spreekt, zoals de vader ook weet. [de minderjarige] begrijpt veel en spreekt het ook met de vader, maar van [de minderjarige] kan gezien zijn leeftijd niet verwacht worden dat hij nu al vloeiend Engels spreekt. Daarnaast kan de vader ook meer moeite doen om Nederlands te leren. Er is dan ook geen reden om dit verzoek van de vader toe te wijzen.
Zelfstandige verzoeken (hoofdverblijfplaats, gezag en kinderbijdrage)
De moeder verzoekt, bij wijze van zelfstandig verzoek, te bepalen dat voor zover er thans sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag, alleen zij wordt belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
De moeder heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat [de minderjarige] bij gezamenlijk gezag klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten valt dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt dan wel omdat wijziging van het gezag anderszins in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is. Partijen zijn tot op heden onvoldoende in staat om in gezamenlijk overleg de voor [de minderjarige] van belang zijnde beslissingen te nemen.
Verder verzoekt de moeder, bij wijze van zelfstandig verzoek, te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij haar zal zijn.
Ook verzoekt de moeder een maandelijkse zorg/omgangsregeling te bepalen tijdens ieder eerste weekend van de maand in [plaats] of in een in de directe nabijheid van [plaats] gelegen plaats, waarbij de vader omgang heeft met [de minderjarige] van zaterdagochtend 10:00 uur tot zondag 14:00 uur (en tot 17:00 uur wanneer de vader dit wenst en dit voor hem mogelijk is).
-
waarbij geldt dat partijen zich binnen afzienbare tijd zullen inspannen om toe te werken naar uitbreiding van deze bestaande maandelijks omgangsregeling, zodat er binnen afzienbare tijd sprake is van een overnachting van [de minderjarige] bij de vader. En zodat het voor de vader tijdens zijn maandelijkse omgangsmoment met [de minderjarige] in Nederland zodoende mogelijk is om met [de minderjarige] aaneengesloten omgang te hebben van zaterdag 10:00 uur tot zondag 14:00 uur (of 17:00 uur wanneer de vader dit wenst en dit voor hem mogelijk is);
-
dat de vader, alvorens tot een uitbreiding van de bestaande omgangsregeling met een overnachting wordt overgegaan, zich (oprecht) bereid verklaard om met de moeder een gesprek aan te gaan waarbij de moeder de vader kan leren c.q. kan laten zien wat onder andere de eet-, bed- en slaapgewoontes van [de minderjarige] is;
-
wanneer tussen de vader en [de minderjarige] een aantal malen naar tevredenheid van partijen omgang met een overnachting in Nederland heeft plaatsgevonden, partijen met elkaar in gesprek zullen gaan om te kijken of en zo ja welke afspraken gemaakt kunnen worden over verblijf van [de minderjarige] bij de vader in Engeland, tijdens de kerst- en/of zomervakantieperiode, naast de bestaande reguliere maandelijkse omgangsregeling;
-
zo het voorgaande leidt tot/zorgt voor afspraken over omgangsmomenten van [de minderjarige] met de vader in Engeland, dat hierbij geldt dat omgang tussen de vader en [de minderjarige] in eerste instantie alleen overdag plaatsvindt, dus zonder overnachting, en dat [de minderjarige] eerst nog bij de moeder overnacht;
-
pas nadat [de minderjarige] aan de voor hem nieuwe en vreemde omgeving voldoende is gewend en het daarnaast voor de moeder duidelijk is geworden waar de vader woont, hoe hij woont, met wie hij woont en dat er voor [de minderjarige] zodoende sprake is van een stabiele en/of veilige woonomgeving tijdens zijn verblijf bij de vader, er sprake zal zijn van een verblijfsmoment van [de minderjarige] inclusief overnachting met/bij de vader in Engeland.
Tot slot verzoekt de moeder te bepalen dat de vader aan haar, met ingang van primair 15 april 2024 (datum eerste aanschrijving) dan wel subsidiair de datum van (de rechtbank begrijpt: de indiening van) het verzoek, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna: kinderbijdrage) een bedrag voldoet van € 500 per maand dan wel dat hij gehouden is om met ingang van een door de rechtbank vastgestelde ingangsdatum een door de rechtbank vastgestelde bijdrage aan haar te voldoen.
De moeder heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat de vader geld naar haar overmaakt, maar dat hier geen vaste lijn of structuur in zit. Zo betaalde de vader tot medio 2022 wisselende bedragen en ontving de moeder gedurende de periode juli 2022 tot juni 2023 in totaal slechts € 530. De vader betaalt sinds januari 2024 gemiddeld een bedrag van € 100 / € 110 per maand, afhankelijk van de koers van de pond. De moeder wenst te weten waar zij financieel aan toe is. Zij heeft op dit moment tot 1 juni 2024 een bijstandsuitkering en vanaf 1 juni 2024 een betaalde baan, waaraan een proeftijd is verbonden van twee maanden. De moeder beschikt niet over financiële gegevens van de vader en is hierdoor niet in staat om vast te stellen of en zo ja welke bijdrage de vader in staat is ten behoeve van [de minderjarige] te voldoen. Naast een recent bericht van de advocaat van de vader dat er nog overleg plaatsvindt, zijn er nog geen financiële gegevens overgelegd.
5Verweer op zelfstandige verzoeken
De vader heeft verweer gevoerd tegen de zelfstandige verzoeken van de moeder. De vader verzoekt het verzoek van de moeder voor een specifieke omgangsregeling af te wijzen en zonder voorbehouden een opbouwregeling vast te stellen. [de minderjarige] mag pas sinds augustus 2023 met de vader mee naar het hotel om te rusten, maar [de minderjarige] mag daar niet overnachten en hij mag niet mee naar [plaats] . Daarvoor bestaan geen gegronde redenen. Het is in Nederland nooit gebeurd dat [de minderjarige] tussendoor terug wilde naar de moeder. Wanneer [de minderjarige] naar [plaats] gaat, kan de moeder meegaan, maar het moet niet als voorwaarde worden gesteld aangezien dat onbedoeld tot vertraging en onduidelijkheid kan leiden.
Met betrekking tot het verzoek voor een kinderbijdrage, is de vader primair van mening dat dit verzoek apart behandeld moet worden. Het inkomen, de pensioenlasten, de schulden en de aflossingen zijn nu niet goed in beeld. De vader heeft tot nu toe iedere maand honderden euro’s uitgegeven aan de omgang en hij is van mening dat deze kosten in de berekening moeten worden meegenomen. De vader zal binnenkort alles beter in kaart proberen te brengen en de moeder een voorstel doen nadat bekend is geworden hoe de zorgregeling eruit zal zien en of de moeder ook kosten zal maken voor de zorgregeling. De vader meent dat de ingangsdatum de datum van de beschikking moet zijn, omdat vanaf dat moment rekening gehouden kan worden met de verdeling van de kosten van de zorgregeling.
6De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
Uit de stukken en ter zitting is gebleken dat de moeder en [de minderjarige] de Nederlandse nationaliteit bezitten en de vader is Brits burger. Het verzoek betreft onder meer een geschil over de zorgregeling en geschillen omtrent het gezag en valt als zodanig binnen het materiële toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (Brussel II ter). Ingevolge artikel 7, eerste lid, Brussel II ter zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt.
Nu [de minderjarige] zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, is de Nederlandse rechter bevoegd om van het verzoek kennis te nemen. Ingevolge artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is Nederlands recht toepasselijk.
Gezag
Voor de beoordeling van de verzoeken met betrekking tot het gezag dient eerst de vraag beantwoord te worden of tussen partijen sprake is geweest van een rechtsgeldig huwelijk. Ingevolge artikel 10:31, eerste en vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig erkend. Het huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit. Een huwelijk in Somalië kan worden uitgesproken ten overstaan van een bevoegde autoriteit, waaronder een rechter of iemand met een grondige kennis van het Islamitische recht.
Op basis van de overgelegde stukken, waaronder een afgegeven huwelijksverklaring, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een rechtsgeldig huwelijk dat in Nederland wordt erkend. Doordat partijen tijdens de geboorte van [de minderjarige] op [geboortedatum] in Nederland rechtsgeldig getrouwd waren en [de minderjarige] zodoende binnen het huwelijk van partijen is geboren, zijn de ouders op grond van artikel 1:251 BW jo. artikel 16, eerste lid van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 van rechtswege belast met het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] .
Nu sprake is van gezamenlijk gezag, is de vader vanwege een gebrek aan belang niet-ontvankelijk in zijn verzoek om te worden belast met het gezamenlijk gezag.
De moeder heeft verzocht te bepalen dat voor zover er thans sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag, alleen zij wordt belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] . Door en namens de moeder is ter zitting aangevoerd dat sprake is van een slechte communicatie tussen de ouders en dat zij [de minderjarige] niet het beste kan bieden, omdat de vader onder meer gymnastiek, voetbal en zwemles blokkeert. Daarnaast heeft de moeder de besnijdenis drie keer moeten uitstellen, omdat de vader telkens niet kon komen. Tot slot heeft de moeder betwist dat zij de vader niet informeert over belangrijke zaken omtrent [de minderjarige] , zoals school.
Door en namens de vader is ter zitting aangevoerd dat hij graag meer betrokken wil worden bij het leven van [de minderjarige] en samen met de moeder beslissingen wil nemen. De vader was bij de besnijdenis niet betrokken en hij krijgt vanuit school geen directe informatie.
Ingevolge artikel 1:251 BW blijven de ouders die gezamenlijk het gezag hebben na ontbinding van het huwelijk dit gezag gezamenlijk uitoefenen. Op grond van artikel 1:251a, eerste lid, BW kan de rechter het gezamenlijk gezag beëindigen en één van beide ouders met het gezag over een kind belasten, indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt of indien dit anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Het uitgangspunt van de wetgever is dus dat ouders het gezag over hun kinderen gezamenlijk uitoefenen. Volgens vaste rechtspraak brengt het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het gezag aan één van de ouders moet worden toegekend. Wel is voor gezamenlijk gezag vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot enige vorm van communicatie met elkaar en dat zij beslissingen van enig belang over het kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen.
De rechtbank is van oordeel dat het gezamenlijk gezag in stand moet blijven. Niet is gebleken dat de verstandhouding tussen de ouders dusdanig is verstoord, dat [de minderjarige] bij voortduring van het gezamenlijk gezag klem of verloren tussen de ouders raakt of dat het anderszins in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is dat het gezag van de vader wordt beëindigd. Voor de identiteitsontwikkeling van [de minderjarige] is het juist van belang dat de vader betrokken blijft bij belangrijke beslissingen in zijn leven. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat de vader zijn toestemming zal geven voor zaken die in het belang zijn van [de minderjarige] , zoals zwemles en het kiezen van een sport die bij [de minderjarige] past. Gelet op het voorgaande zal het verzoek van de moeder worden afgewezen.
Hoofdverblijfplaats
De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij instemt met het verzoek van de moeder om te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij haar zal zijn. De rechtbank zal het verzoek van de moeder toewijzen, nu dit de feitelijke situatie is en ook niet gebleken is dat het belang van [de minderjarige] zich hiertegen verzet.
Uniform hulpaanbod en (tijdelijke) zorgregeling
Ter zitting zijn partijen overeengekomen om, door middel van verwijzing naar het lokale team van de gemeente, te werken aan hun oudercommunicatie, zodat zij alsnog in staat zullen zijn onderling afspraken te maken in het belang van [de minderjarige] . De rechtbank heeft op 22 mei 2024 een proces-verbaal doorverwijzing verzonden naar de gemeente [plaats] . De rechtbank zal in afwachting van de resultaten van dit hulpverleningstraject de beslissing over de (definitieve) zorgregeling aanhouden voor de duur van zes maanden (tot 18 december 2024).
Ter zitting hebben partijen geen (volledige) overeenstemming bereikt over een tijdelijke zorgregeling. Door en namens de vader is aangegeven dat hij een betere band met [de minderjarige] wil opbouwen, waardoor hij graag met [de minderjarige] een heel weekend met overnachting wil doorbrengen. Daarnaast wil de vader graag dat [de minderjarige] naar [plaats] komt, zodat hij ook de familie van de vader kan ontmoeten. Door en namens de moeder is ter zitting aangegeven dat zij in de toekomst bereid is om in lange vakanties (zomervakantie en kerstvakantie) [de minderjarige] mee te nemen naar [plaats] , maar dat het niet realistisch is als zij elke maand met [de minderjarige] naar [plaats] moet vliegen. De moeder heeft daarnaast aangegeven dat [de minderjarige] eerst één nacht bij de vader kan slapen in de buurt van [plaats] , zodat [de minderjarige] gewend is om daarna bijvoorbeeld een week met de vader in een Airbnb te slapen. De Raad heeft daarbij geadviseerd dat de moeder voor de vader een plan gaat maken, waarin zij ook informatie geeft over het ritme van [de minderjarige] en vervolgens met de vader bespreekt welke accommodaties geschikt zijn voor een overnachting.
De rechtbank zal, in afwachting van de resultaten van het hulpverleningstraject, de in de praktijk bestaande zorgregeling als tijdelijke zorgregeling vaststellen. Die regeling houdt in dat de vader ieder eerste weekend van de maand, tenzij partijen hiervan in onderling contact afwijken, contact heeft met [de minderjarige] in Nederland op zaterdag van 10:00 uur tot 17:00 uur en op zondag van 10:00 uur tot 14:00 uur (en tot 17:00 uur wanneer de vader dit wenst en dit voor hem mogelijk is). Deze regeling heeft te gelden als een minimumregeling die in ieder geval moet worden nagekomen. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat (de advocaten van) partijen spoedig met elkaar in overleg gaan over een uitbreiding van deze regeling met overnachting en over de mogelijkheden voor een gezamenlijke vakantie voor [de minderjarige] en de vader, zoals ter zitting is besproken.
Ter zitting is overeenstemming bereikt over het videobellen tussen de vader en [de minderjarige] . Partijen hebben afgesproken dat de vader elke woensdag en vrijdag om 18:30 uur Nederlandse tijd met [de minderjarige] gaat videobellen, voor de duur van vijftien minuten. De rechtbank zal beslissen op de wijze als door partijen aangegeven, nu niet is gebleken dat het belang van [de minderjarige] zich daartegen verzet.
Informatie- en consultatieregeling, medische informatie en informatie kinderopvang
De rechtbank zal in afwachting van het resultaat van het uniform hulpaanbod ook de beslissing op het verzoek van de vader voor een informatie- en consultatieregeling aanhouden voor de duur van zes maanden (tot 18 december 2024). De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders zich, in het belang van [de minderjarige] , zullen inzetten om tijdens dit traject hierover afspraken te maken.
Het verzoek van de vader met betrekking tot de inzage in de medische informatie van [de minderjarige] en de informatie over de kinderopvang van [de minderjarige] zal worden afgewezen nu de vader belast is met het gezag en daarom zelfstandig informatie over [de minderjarige] kan opvragen bij derden.
Engelse taal (vijftien minuten per dag)
De vader heeft verzocht te bepalen dat de moeder gedurende vijftien minuten per dag de Engelse taal aan [de minderjarige] moet aanbieden, omdat de vader niet in het Nederlands met [de minderjarige] kan communiceren. De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij al Engels leert aan [de minderjarige] en dat zij het ook van belang acht dat de vader de Nederlandse taal leert.
Geschillen in het kader van de gezamenlijke uitoefening van het gezag kunnen aan de rechtbank worden voorgelegd op grond van artikel 1:253a lid 1 BW.
De rechtbank overweegt dat het aanbieden van de Engelse taal onder deze omstandigheden en op de wijze zoals is verzocht geen onderwerp is dat samenhangt met de uitoefening van het ouderlijk gezag, zodat dit geen geschil is dat op grond van artikel 1:253a BW aan de rechtbank kan worden voorgelegd. De rechtbank verklaart de vader dan ook niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Verbod vertrek Nederland
Door de vader is ter zitting aangegeven dat hij bang is dat de moeder met [de minderjarige] naar Somalië gaat verhuizen. De vader acht dit niet in het belang van [de minderjarige] , omdat het daar gevaarlijk is.
De moeder heeft ter zitting aangegeven dat er op dit moment voor haar geen enkele reden is om met [de minderjarige] naar Somalië te gaan. [de minderjarige] gaat in Nederland naar school en heeft hier zijn vrienden. Daarnaast start de moeder binnenkort met haar nieuwe baan en woont haar moeder (oma mz) ook in Nederland. Behoudens vakanties en speciale gelegenheden, zal de moeder in Nederland blijven.
De rechtbank overweegt dat sprake is van gezamenlijk gezag. Hierdoor heeft de moeder toestemming nodig van de vader wanneer zij met [de minderjarige] naar het buitenland wil reizen of daar wil wonen (zoals Somalië). Daar komt bij dat de moeder heeft aangegeven dat een verhuizing naar Somalië momenteel niet speelt. Zij heeft werk in Nederland, oma (mz) woont hier en [de minderjarige] gaat in Nederland naar school. De rechtbank ziet dan ook geen redenen om een verbod aan de moeder op te leggen om Nederland te verlaten. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de vader afwijzen.
Kinderbijdrage
De moeder heeft op 14 mei 2024 een verweerschrift ingediend, waarbij een zelfstandig verzoek tot vaststelling van een kinderbijdrage is gedaan. De griffie van de rechtbank heeft de vader een verweertermijn gegeven tot 12 juni 2024 en deze vervolgens verlengd tot 10 juli 2024. De rechtbank zal de beslissing over de kinderbijdrage pro forma aanhouden in afwachting van het verweerschrift van de vader en bericht van partijen over de wijze waarop zij de procedure wensen voort te zetten, waarna de rechtbank zal beslissen over de verdere voortgang van de procedure.
7De beslissing
De rechtbank:
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot gezamenlijk gezag;
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek dat de moeder gedurende vijftien minuten per dag de Engelse taal aan [de minderjarige] moet aanbieden;
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [de minderjarige] :
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
bij de moeder zal zijn;
stelt, totdat nader wordt beslist, de volgende tijdelijke verdeling van de zorg- en opvoedtaken vast:
voornoemde minderjarige [de minderjarige] :
- heeft ten minste ieder eerste weekend van de maand, tenzij partijen hiervan in onderling overleg afwijken, omgang met de vader in Nederland op zaterdag van 10:00 uur tot 17:00 uur en op zondag van 10:00 uur tot 14:00 uur (en tot 17:00 uur wanneer de vader dit wenst en dit voor hem mogelijk is);
- heeft elke woensdag en vrijdag om 18:30 uur Nederlandse tijd videobelcontact met de vader, voor de duur van vijftien minuten;
verklaart deze beschikking tot zover, met uitzondering van de beslissingen opgenomen onder 7.1. en 7.2., uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing over de definitieve verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan tot 18 december 2024 PRO FORMA in afwachting van de resultaten van het uniform hulpaanbod;
houdt de beslissing over de informatie- en consultatieregeling aan tot 18 december 2024 PRO FORMA in afwachting van de resultaten van het uniform hulpaanbod;
houdt de beslissing ten aanzien van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarige [de minderjarige] PRO FORMA aan tot 7 augustus 2024, in afwachting van het verweerschrift van de vader en het bericht van partijen over de wijze waarop zij de procedure wensen voort te zetten, waarna de rechtbank zal beslissen over de voortgang van de procedure;
wijst het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag af;
wijst het verzoek van de vader met betrekking tot de medische informatie en de informatie over de kinderopvang af;
wijst het verzoek van de vader, dat de moeder voor de duur van zestig maanden Nederland niet mag verlaten, af;
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Rozemeijer, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.L. de Groot als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024. De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen. |
||
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. |
||
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733