Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10-09-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:5722

Datum publicatie07-10-2024
Zaaknummer200.329.024
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Gezamenlijk gezag ouder met niet-ouder;
Overig; Geslachtsnaam (art. 1:5 t/m 1:9 BW)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Art. 1:253t lid 3 BW: stiefvader wordt samen met moeder met het gezag over kind (2014) belast. Art.1:253t lid 5 BW: belang kind verzet zich tegen toewijzing primaire verzoek van moeder en stiefvader om geslachtsnaam kind te wijzigen in die van stiefvader. Wat als kind zich op enig moment niet langer met stiefvader verbonden zou voelen?
Toewijzing subsidiaire verzoek om geslachtsnaam kind te wijzigen in die van moeder wél in zijn belang. Moeder constante factor in leven kind.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.329.024

(zaaknummer rechtbank Gelderland 414452)

beschikking van 10 september 2024

inzake

[verzoekster] en [verzoeker],

wonende te [woonplaats1] ,
verzoekers in het principaal hoger beroep,

verweerders in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de moeder en de stiefvader,

advocaat: mr. C.H.J. Willemsen,

en

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats2] ,

verweerder in het principaal hoger beroep,

verzoeker in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. J.E. Kremer.

1Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1

Voor het verloop van het geding tot 17 oktober 2023 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.

1.2

Op 28 maart 2024 heeft de raad voor de kinderbescherming (verder te noemen: de raad) aan het hof rapport uitgebracht van het raadsonderzoek.

1.3

Op 27 juni 2024 is de mondelinge behandeling voortgezet. Hierbij waren aanwezig:

- de moeder en de stiefvader, bijgestaan door mr. Willemsen;

- de vader, bijgestaan door mr. Kremer; en

- een vertegenwoordiger van de raad.

2. De motivering van de beslissing in het principaal en incidenteel hoger beroep

2.1

Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeschikking van 17 oktober 2023, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.

2.2

In deze procedure gaat het om [de minderjarige] (geboren [in] 2014). Bij beschikking van de rechtbank van 10 mei 2023 (verder ook te noemen: de bestreden beschikking) heeft de rechtbank de moeder en de stiefvader gezamenlijk met het gezag over [de minderjarige] belast. Het verzoek van de moeder en de stiefvader om de geslachtsnaam (achternaam) van [de minderjarige] te wijzigen in – primair – die van de stiefvader ( [verzoeker] ) of – subsidiair – die van de moeder ( [verzoekster] ) heeft de rechtbank afgewezen.

2.3

De moeder en de stiefvader zijn het niet eens met de afwijzing van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] (principaal hoger beroep). De vader is het niet eens met de beslissing om de moeder en de stiefvader gezamenlijk met het gezag over [de minderjarige] te belasten (incidenteel hoger beroep). Het principaal en incidenteel hoger beroep worden hierna gezamenlijk – per onderwerp – besproken.

2.4

Omdat het hof zich op grond van de tot op dat moment beschikbare informatie onvoldoende voorgelicht achtte om een verantwoorde beslissing op de verzoeken van de moeder en de stiefvader enerzijds en de vader anderzijds te nemen, heeft het hof in de tussenbeschikking van 17 oktober 2023 de raad verzocht om een onderzoek in te stellen naar de volgende vragen:

  • Bestaat er een gegronde vrees dat, mede in het licht van de belangen van de vader, bij toekenning van het gezag aan de stiefvader de belangen van [de minderjarige] zullen worden verwaarloosd?

  • Wat zou toekenning van het gezag aan stiefvader met het oog op zijn belangen voor [de minderjarige] betekenen?

  • Is toekenning van het gezag aan de stiefvader volgens de raad in het belang van [de minderjarige] ?

  • Wat zou een wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] in de naam [verzoeker] met het oog op zijn belangen voor hem betekenen?

  • Wat zou een wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] in de naam [verzoekster] met het oog op zijn belangen voor hem betekenen?

  • Verzet het belang van [de minderjarige] zich tegen de wijziging van zijn geslachtsnaam in de naam [verzoeker] of in de naam [verzoekster] ?

Gezag

Wat vinden de moeder en de stiefvader?

2.5

De moeder en de stiefvader vinden de beslissing van rechtbank de juiste. Er is aan de wettelijke vereisten voor gezamenlijk gezag voldaan en het gezamenlijk gezag van de moeder en de stiefvader is in het belang van [de minderjarige] .

Wat vindt de vader?

2.6

De vader vindt het niet in het belang van [de minderjarige] als de moeder en de stiefvader gezamenlijk met het gezag worden belast. De moeder heeft het verzoek alleen in haar eigen belang gedaan. Ze heeft dat gedaan om de vader te treffen in zijn vadergevoel. De moeder en de stiefvader leven nu wel in gezinsverband, maar het is niet gegarandeerd hoe lang dat zal duren. De moeder heeft altijd alleen het gezag gehad en daar heeft de vader nooit negatieve gevoelens over gehad. Over het gezag van de moeder en de stiefvader samen heeft hij die wel. Als biologische vader heeft hij nooit van de rechtbank samen met de moeder het gezamenlijk gezag gekregen, terwijl de stiefvader dat na zo’n korte tijd wel heeft gekregen.

Wat adviseert de raad?

2.7

Er zijn uit het raadsonderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat de belangen van [de minderjarige] zullen worden verwaarloosd als de stiefvader mede belast zal zijn met het gezag over hem. Het is de raad gebleken dat de moeder samen met de stiefvader een rustige en voorspelbare opvoedsituatie biedt aan [de minderjarige] . Zij dragen zorg voor een situatie waarin [de minderjarige] zich goed thuis voelt en hij toekomt aan zaken die passend zijn voor zijn leeftijd, zoals school, contact met leeftijdgenoten en een positieve vrije tijdsbesteding. Toekenning van het gezag aan de moeder en de stiefvader betekent een formele bevestiging van de situatie die [de minderjarige] inmiddels al geruime tijd kent. De stiefvader maakt sinds twee en een half jaar deel uit van het gezin van [de minderjarige] en de moeder en hij vervult een ouderrol voor [de minderjarige] . De stiefvader en de moeder nemen samen beslissingen met betrekking tot [de minderjarige] . Zij zitten op één lijn als het om de opvoeding gaat en [de minderjarige] profiteert van de stabiliteit thuis. In cognitief, sociaal en emotioneel opzicht maakt hij een positieve groei door en hij ondervindt minder hinder van de ADHD en kenmerken van autisme die bij hem zijn vastgesteld. De raad verwacht dat deze groei zich voort zal zetten nu de stiefvader voor [de minderjarige] een opvoedkundige rol van betekenis heeft. Toekenning van het gezag aan de moeder en de stiefvader samen is in het belang van [de minderjarige] , aldus de raad.

Het oordeel van het hof

2.8

Op dit punt laat het hof de beslissing van de rechtbank in stand. De redenen daarvoor zijn de volgende. De stiefvader zorgt al ruim tweeënhalf jaar samen met de moeder voor [de minderjarige] en staat daarom in een nauwe persoonlijke betrekking tot [de minderjarige] . Dat had de rechtbank al terecht vastgesteld en daarover bestaat in hoger beroep geen discussie. Daarmee is aan de voorwaarden van artikel 1:253t, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) voldaan. Vervolgens moet bekeken worden wat het voor [de minderjarige] (en de vader) betekent als de stiefvader (met de moeder) gezag krijgt. De wet bepaalt namelijk dat het verzoek van een ouder om gezamenlijk gezag met een ander dan een ouder alleen wordt afgewezen als, mede in het licht van de belangen van een andere ouder, gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd (artikel 1:253t lid 3 BW) . Ook naar het oordeel van het hof is er geen reden om te vrezen dat de belangen van [de minderjarige] (mede in het licht van de belangen van de vader) worden verwaarloosd als de stiefvader samen met de moeder met gezag wordt belast. Daarvoor is het volgende van belang. De moeder en de stiefvader vormen met [de minderjarige] ruim tweeënhalf jaar een gezin. Uit het raadsrapport komt naar voren dat de stiefvader een ouderrol vervult voor [de minderjarige] . Hij verzorgt [de minderjarige] (met de moeder), hij onderneemt activiteiten met [de minderjarige] en hij neemt samen met de moeder beslissingen over [de minderjarige] . De moeder en de stiefvader bieden [de minderjarige] een rustige en voorspelbare situatie, waarin [de minderjarige] zich positief ontwikkelt. In artikel 1:247 lid 1 BW in samenhang met artikel 1:253v BW is bepaald dat het gezag de plicht en het recht omvat het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Feitelijk vervult de stiefvader al een verzorgende en opvoedende rol voor [de minderjarige] . De juridische bevestiging van die situatie sluit aan bij de werkelijkheid. Voor de vader betekent de wijziging van het gezag van (enkel) de moeder in gezamenlijk gezag met de stiefvader gevoelsmatig veel, zoals hij in de procedure duidelijk naar voren heeft gebracht. Juridisch en ook praktisch gezien verandert de situatie voor hem niet. De vader heeft - hoewel de ouders daarover wel hebben geprocedeerd - nooit het gezag gehad over [de minderjarige] , hij heeft geen contact met zijn zoon en hij is niet bij zijn opvoeding en verzorging betrokken. Voor [de minderjarige] sluit de toekenning van gezamenlijk gezag aan de moeder en de stiefvader aan bij de situatie waarin hij opgroeit, omdat hij op dit moment feitelijk al door hen gezamenlijk wordt opgevoed en zij samen beslissingen over hem nemen. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat er geen gegronde vrees bestaat dat de belangen van [de minderjarige] door toekenning van gezamenlijk gezag aan de moeder en de stiefvader, mede in het licht van de belangen van de vader, zouden worden verwaarloosd. Van de afwijzingsgrond, zoals opgenomen in lid 3 van artikel 1:253t BW is dus geen sprake. Het hof zal de bestreden beschikking ten aanzien van de beslissing over het gezag dan ook bekrachtigen.

Wijziging geslachtsnaam

Wat vinden de moeder en de stiefvader?

2.9

Het is in belang van [de minderjarige] om zijn geslachtsnaam te wijzigen. [de minderjarige] is consistent in zijn wens om zijn geslachtsnaam te wijzigen. [de minderjarige] vindt het niet fijn als zijn huidige geslachtsnaam wordt gebruikt. Bij zwemmen en judo werd het praktisch opgelost door alleen een voornaam en geen achternaam naam te vermelden, maar op officiële stukken staat wel de geslachtsnaam van de vader. Het heeft de voorkeur van de moeder als die gewijzigd wordt in de geslachtsnaam van de stiefvader, maar anders zou haar geslachtsnaam ook een goede optie zijn.

Wat vindt de vader?

2.10

Bij toewijzing van het verzoek wordt de laatste identiteitsband die [de minderjarige] met de vader heeft doorgesneden. De vader is dan weggevaagd uit het leven van [de minderjarige] . De moeder en de stiefvader beïnvloeden [de minderjarige] in negatieve zin; de wens van [de minderjarige] om zijn geslachtsnaam te wijzigen wordt door de moeder en de stiefvader gevoed.

Wat adviseert de raad?

2.11

[de minderjarige] heeft niet een duidelijke wens uitgesproken over zijn geslachtsnaam. Hij heeft er wel last van dat hij de geslachtsnaam van zijn vader draagt, een ouder die hij helemaal niet kent. De raad brengt naar voren dat [de minderjarige] het gevoel kan hebben dat hij een uitzonderingspositie in het gezin inneemt, omdat zijn moeder de achternaam van de stiefvader heeft aangenomen. Wanneer [de minderjarige] de naam van de stiefvader krijgt, ziet de raad hierbij het risico dat hij - in het geval hij zich op enig moment niet langer met de stiefvader verbonden zou voelen - wel zijn naam blijft dragen terwijl de stiefvader niet zijn biologische ouder is. De raad vindt het daarom minder in zijn belang dat [de minderjarige] de geslachtsnaam van de stiefvader zal krijgen. Een wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] in de naam van zijn moeder komt meer tegemoet aan zijn belangen. Dit zal ten goede komen van zijn zelfvertrouwen en zijn beleving dat hij loyaal mag zijn naar zijn moeder en hij altijd op haar kan rekenen. Verloochening van zijn afkomst is beslist niet in zijn belang, maar volgens de raad wordt er meer recht gedaan aan de situatie als de geslachtsnaam van [de minderjarige] in die van zijn moeder wordt gewijzigd. Biologisch gezien heeft [de minderjarige] vanaf zijn geboorte altijd al een sterke band met moeder gehad en de naam van zijn moeder betekent voor [de minderjarige] een bevestiging van zijn afkomst.

Het oordeel van het hof

2.12

Op dit punt komt het hof tot een andere beslissing dan de rechtbank, om de volgende redenen. Het systeem van de wet voorziet erin dat bij een gezagswijziging als deze (waarbij de stiefvader samen met de moeder met het gezag wordt belast) ook gekeken wordt naar de geslachtsnaam van het kind. Uit artikel 1:253t, vijfde lid, eerste volzin, BW volgt dat een verzoek tot gezamenlijk gezag als bedoeld in het eerste lid vergezeld kan gaan van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van het kind in de geslachtsnaam van de met het gezag belaste ouder of de ander. Dit verzoek wordt afgewezen indien de in voormeld artikellid, tweede volzin onder a, b en/of c vermelde gronden zich voordoen. Van de onder a en b genoemde gronden is hier geen sprake. Het hof moet toetsen of het belang van [de minderjarige] zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet (1:253t, vijfde lid, tweede volzin, onder c BW). Uit de stukken komt naar voren dat [de minderjarige] er last van heeft dat hij de geslachtsnaam van zijn vader draagt, met wie hij geen contact heeft en die hij niet kent. [de minderjarige] wil die naam niet op zijn zwem- en judodiploma of op school gebruiken. Het belang van [de minderjarige] verzet zich tegen toewijzing van het primaire verzoek van de moeder en de stiefvader om de geslachtsnaam van [de minderjarige] te wijzigen in die van de stiefvader, omdat hierbij het risico bestaat dat hij - in het geval hij zich op enig moment niet langer met de stiefvader verbonden zou voelen - wel zijn naam blijft dragen. Toewijzing van het subsidiaire verzoek om de geslachtsnaam van [de minderjarige] te wijzigen in die van zijn moeder is wel in zijn belang. De moeder is de constante factor in zijn leven. [de minderjarige] heeft een sterke band met de moeder en hij groeit op bij de moeder. Het doet meer recht aan de situatie van [de minderjarige] als zijn geslachtsnaam in die van zijn moeder wordt gewijzigd. Het is wel in het belang van [de minderjarige] dat er gewerkt blijft worden aan een positieve invulling van de afkomst van [de minderjarige] van vaderszijde en de band van [de minderjarige] met de vader. Het hof zal gezien het voorgaande het advies van de raad volgen en het primaire verzoek van de moeder en de stiefvader afwijzen en het subsidiaire verzoek toewijzen. Dat betekent dat op dit punt de beslissing van de rechtbank niet in stand blijft, daarvoor komt in de plaats de beslissing van het hof.

3De slotsom

Gezag

3.1

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven van de vader. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover het de beslissing over het gezag betreft, bekrachtigen.

Wijziging geslachtsnaam

3.2

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven van de moeder en de stiefvader deels. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover het de beslissing over de wijziging van de geslachtsnaam betreft, vernietigen en beslissen als hierna volgt.

Proceskosten

3.3

Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep:

gezag

bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 10 mei 2023, voor zover het de beslissing over het gezag betreft;

wijziging geslachtsnaam

vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 10 mei 2023, voor zover het de beslissing over het de wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] betreft, en in zoverre opnieuw beschikkende:

wijzigt de geslachtsnaam van [de minderjarige] , geboren [in] 2014 te [plaats1] , en bepaalt dat de geslachtsnaam voortaan ‘ [verzoekster] ’ zal zijn;

verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;

proceskosten

compenseert de kosten van het geding in hoger beroep;

overige verzoeken

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, K. Mans en M.E.L. Klein, bijgestaan door de griffier, en is op 10 september 2024 uitgesproken door mr. K. Mans in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733