Gerechtshof 's-Hertogenbosch 03-10-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:3089

Datum publicatie28-10-2024
Zaaknummer200.339.725_01
ProcedureHoger beroep
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Levenstestament; Bewind
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Levenstestament opzij gezet, omdat beschermingsbewind en mentorschap meer bescherming bieden. Volmacht biedt onvoldoende bescherming tegen ongewenste aankopen en uitgaven door rechthebbende, of misbruik door derden. In levenstestament is ook geen vorm van controle en toezicht op de rekening en verantwoording geregeld. Voor wat betreft de niet-vermogensrechtelijke belangen geldt dat binnen afzienbare tijd ingrijpende en complexe beslissingen genomen moeten worden over welke zorg en behandelingen rechthebbende nodig heeft.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

 

Uitspraak: 3 oktober 2024

Zaaknummer: 200.339.725/01

Zaaknummers eerste aanleg: 10854300 BM VERZ 23-6285 en 10854301 MS VERZ 23-1616

 

 

in de zaak in hoger beroep van:

 

[de rechthebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in het hoger beroep,

hierna te noemen: de rechthebbende,

advocaat: mr. R.B.A.E. Brouwers,

 

tegen

 

[de zoon 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

zoon van de rechthebbende,

hierna te noemen: [de zoon 1] ,

 

en

 

[de partner van zoon 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

de partner van [de zoon 1] ,

hierna te noemen: [de partner van zoon 1] ,

verweerders in het hoger beroep,

de huidige bewindvoerders en mentoren,

advocaat: mr. D.M. Gijzen.

 

Als belanghebbende is aangemerkt:

[de zoon 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

zoon van de rechthebbende,

hierna te noemen: [de zoon 2] .

 

Als informanten zijn aangemerkt:

  • [financieel adviseur] , financieel adviseur, hierna te noemen: [financieel adviseur] ;

  • [de notaris] , notaris, hierna te noemen: de notaris.

 

Deze zaak gaat over de instelling van het bewind over de (toekomstige) goederen van de rechthebbende en de instelling van het mentorschap ten behoeve van de rechthebbende.

 

1Het geding in eerste aanleg

 

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 20 februari 2024, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

 

2Het geding in hoger beroep

 

2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 2 april 2024, heeft de rechthebbende verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende:

  • primair, het inleidend verzoek tot instelling van het bewind en mentorschap alsnog af te wijzen en de registratie van het bewind in het Centraal Curatele- en bewindregister door te halen;

  • subsidiair, [financieel adviseur] en de notaris tot bewindvoerder en mentor te benoemen,

kosten rechtens.

 

2.2.

Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 17 mei 2024, hebben [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] verzocht om het verzoek van de rechthebbende in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, kosten rechtens.

 

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juli 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

  • de rechthebbende, bijgestaan door mr. Brouwers (beiden via een digitale verbinding);

  • [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] , bijgestaan door mr. Gijzen;

  • [financieel adviseur] in zijn hoedanigheid van informant.

[de zoon 2] , de jongere zoon van de rechthebbende, heeft in de zittingszaal plaatsgenomen, maar is niet gehoord omdat alle belanghebbenden het erover eens waren dat hij, zogenoemd, niet zinvol gehoord kon worden.

De notaris is, hoewel opgeroepen als informant, niet verschenen ter mondelinge behandeling. Een secretaresse van de advocaat van rechthebbende heeft telefonisch aan de griffier doorgegeven dat zij van de notaris had begrepen dat hij het daarvoor te druk had en dat hij bovendien gelet op zijn beroepsgeheim niets inhoudelijks zou kunnen verklaren.

 

2.4.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de rechthebbende d.d. 27 juni 2024.

 

2.5.

Na sluiting van de mondelinge behandeling is met toestemming van het hof nog binnengekomen:

  • een V6-formulier van mr. Gijzen d.d. 18 juli 2024;

  • een V8-formulier met bijlagen van mr. Brouwers d.d. 22 juli 2024.

 

3De beoordeling

 

De feiten

 

3.1.

Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter over de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld en is ten behoeve van de rechthebbende een mentorschap ingesteld met benoeming van [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] tot bewindvoerder en mentor.

 

3.2.

De rechthebbende kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.

 

3.3.

Uit het centraal register en de verklaringen van partijen tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] bij beschikking van de kantonrechter van gelijke datum (20 februari 2024) zijn benoemd tot bewindvoerder en mentor van [de zoon 2] , de andere en jongere zoon van rechthebbende. Deze beschikking bevindt zich niet in dit dossier.

 

3.4.

In het levenstestament, gepasseerd bij de notaris en door rechthebbende ondertekend op van 7 april 2020 staat vermeld (pagina 5):

BEWIND/MENTORSCHAP/CURATELE

Deze volmacht is erop gericht geen bewind, mentorschap of curatele te hoeven aanvragen.

Indien de rechter op enig moment toch een beslissing moet nemen ten aanzien

van hetzij bewind over het geheel of een deel van mijn vermogen, hetzij de aanwijzing

van een mentor te mijnen aanzien, hetzij mijn ondercuratelestelling verzoek ik de kantonrechter rekening te houden met mijn wens dat de gevolmachtigde tot bewindvoerder/mentor/curator wordt benoemd”.

 

3.5.

Op 30 november 2023 heeft [specialist en kaderarts] , specialist Ouderengeneeskunde en kaderarts Psychogeriatrie een medische verklaring opgesteld en ondertekend, waarin staat vermeld:

“ LS,

Op basis van mijn onderzoek op 30-11-2023, anamnese en heteroanamnese betreffende mw. [de rechthebbende] , geboren [geboortedatum] -1941, kom ik tot de volgende verklaring.

Ik verklaar dat zij door haar progressieve ziekte met cognitieve stoornissen niet in staat is om zelfstandig haar zorgbehoefte adequaat te overzien en te organiseren en hierdoor is zij

wilsonbekwaam inzake haar zorg en verblijf.

Daarnaast verklaar ik dat zij door deze progressieve ziekte met cognitieve stoornissen ook niet in staat is tot het zelfstandig adequaat voeren van haar financiële administratie. Zij is hierdoor wilsonbekwaam inzake financiën. […]”

 

3.6.

Bij tussenbeschikking van 15 juli 2024 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft de kantonrechter iedere beslissing op het verzoek van [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] (aldaar ontvangen op 12 maart 2024) hen te ontslaan als bewindvoerder en mentor van rechthebbende en een professionele bewindvoerder en mentor te benoemen, aangehouden in afwachting van de beslissing van dit hof in deze hoger beroepsprocedure.

 

De standpunten

 

3.7.

De rechthebbende voert - zakelijk weergegeven - het volgende aan.

De rechtbank heeft ten onrechte geconcludeerd dat de rechthebbende vanwege haar medische toestand niet kan worden gehoord. Er is voorts ten onrechte aan het levenstestament van de rechthebbende van 7 april 2020 voorbij gegaan. Het instellen van het bewind en mentorschap is in strijd met de wens van de rechthebbende en er dient uitvoering te worden gegeven aan voornoemd levenstestament. Er is geen reden om daaraan voorbij te gaan. De rechthebbende heeft met het opstellen van het levenstestament uitdrukkelijk willen voorkomen dat een bewind, mentorschap of curatele zou worden ingesteld.

De rechthebbende heeft bovendien bezwaar tegen de benoeming van [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] tot bewindvoerder en mentor. Indien het bewind en mentorschap in stand blijft, dan dienen [financieel adviseur] en de notaris te worden benoemd tot bewindvoerder en mentor. Zij aanvaarden beiden deze benoeming.

 

3.8.

[de zoon 1] en [de partner van zoon 1] voeren - zakelijk weergegeven - het volgende aan.

Zij waren in eerste aanleg niet bekend met het levenstestament van de rechthebbende en hebben dit ook niet in de administratie van de rechthebbende aangetroffen. Zodra zij hiermee bekend waren geraakt, alsmede met de bezwaren van de rechthebbende tegen de bestreden beschikking, hebben zij een verzoek bij de kantonrechter ingediend om een professionele bewindvoerder en mentor te benoemen. Dit biedt de noodzakelijke waarborgen voor een behoorlijke uitvoering van het bewind. Het valt niet te verwachten dat de notaris en [financieel adviseur] hiertoe voldoende in staat zullen zijn.

Bewind en mentorschap heeft de voorkeur, omdat de volmacht op grond van het levenstestament geen toezichthoudend element bevat. Er dient volgens het levenstestament slechts rekening en verantwoording te worden afgelegd aan de rechthebbende, maar zij is wilsonbekwaam. Vanwege de medische toestand van de rechthebbende is toezicht onmisbaar.

Er is bovendien sprake van een complexe situatie. [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] komen iedere zondag bij de rechthebbende en [de zoon 2] thuis. Zij merken dat de rechthebbende het moeilijk vindt om de waarheid van haar eigen waarheid te onderscheiden. De rechthebbende heeft veel personen om haar heen die zij allerlei verhalen vertelt over [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] . Dit heeft zelfs geleid tot bedreigingen en een melding bij de politie. [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] hebben veel (bijna wekelijks) overleg met verschillende hulpverleners, waaronder overigens ook de hulpverleners van [de zoon 2] .

 

Het wettelijk kader

 

3.9.

Op grond van artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter een bewind instellen over één of meer van de goederen die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren voor een bepaalde of onbepaalde tijdsduur indien de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand.

 

3.10.

Ingevolge artikel 1:450 lid 1 BW kan de kantonrechter ten behoeve van een meerderjarige een mentorschap instellen indien de meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.

 

De overwegingen van het hof

 

3.11.

Het hof overweegt op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling nog naar voren is gebracht als volgt.

 

3.12.

Niet in geschil is dat de rechthebbende lijdt aan dementie en dat zij in ieder geval sinds eind 2023 wilsonbekwaam is. Vast staat daarmee zij wegens haar geestelijke toestand niet in staat is haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen en dit zal derhalve voor haar gedaan moeten worden.

Het bewind is destijds door [de zoon 1] aangevraagd, omdat hij vermoedens had van financieel misbruik door derden, die bij de rechthebbende over de vloer kwamen. Dit is door de rechthebbende niet betwist.

 

3.13.

De rechthebbende is door de kantonrechter in eerste aanleg niet gehoord. Aangezien de rechthebbende in hoger beroep alsnog is gehoord en zij voldoende gelegenheid heeft gehad om haar zienswijze naar voren te brengen, is deze omissie hersteld, nog daargelaten dat rechthebbende indertijd wilsonbekwaam was en nog steeds is.

het levenstestament

 

3.14.

Na de bestreden beschikking is gebleken dat de rechthebbende op 7 april 2020 een levenstestament heeft opgesteld, waarin is opgenomen dat het levenstestament en de daarin gegeven volmachten erop gericht zijn om geen bewind, mentorschap of curatele te hoeven aanvragen.

In het levenstestament zijn ‘de heer [financieel adviseur] ’ en ‘de bewaarder van de minuutakte (hof: de notaris) dan wel zijn ambtsopvolger’ ieder voor zich gevolmachtigd om de in het levenstestament genoemde bevoegdheden uit te oefenen, indien de rechthebbende hier zelf niet meer toe in staat is wegens wilsonbekwaamheid. Zij zijn bevoegd de aan hen verleende volmacht aan een ander, door hen aangewezen gevolmachtigde te verlenen.

De bevoegdheden van de gevolmachtigden zien onder meer op bankzaken en overige financiële zaken, beheer en administratie, belegging en beschikking, borgtocht, het in rechte optreden, het verwerpen of aanvaarden van nalatenschappen en giften en het nemen van beslissingen inzake medische aangelegenheden en het behartigen van de niet-vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende.

Verder is opgenomen dat de volmacht ook geldt voor alle paramedische aangelegenheden en beslissingen over plaatsing in en overplaatsing van en naar medische en/of verzorgingsinstellingen.

Bepaald is dat de gevolmachtigden de onkosten die zij maken bij de uitoefening van de volmacht, bij de rechthebbende in rekening mogen brengen, voor zover de gemaakte kosten passend zijn.

Ook is bepaald dat de gevolmachtigden verantwoording dienen af te leggen aan de rechthebbende. Er is in dit kader bepaald dat wanneer de rechthebbende hiertoe niet in staat is, er rekening en verantwoording dient te worden afgelegd aan de (eventueel) benoemde toezichthouder. Verderop staat in het levenstestament vermeld dat de rechthebbende er bewust voor heeft gekozen om geen toezichthouder aan te stellen, wanneer zij zelf niet in staat is om de rekening en verantwoording af te nemen.

De volmacht eindigt (onder meer) door de instelling van een bewind.

 

3.15.

Het hof stelt voorop dat voor zover de rechthebbende in het beroepschrift heeft aangevoerd dat het levenstestament vanwege de schorsende werking van het hoger beroep al werking heeft, dit niet juist is. Uit het stelstel van de wet volgt namelijk dat een ingesteld bewind en mentorschap directe werking heeft (vgl. artikel 360 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) jo. art. 1:434 lid 2 BW jo. art. 1:435 lid 10 BW jo. art. 1:451 lid 5 BW jo. art. 1:452 lid 10 BW).

 

3.16.

Voor zover in het levenstestament uitdrukkelijk is opgenomen dat het levenstestament erop gericht is om geen bewind en mentorschap aan te vragen, maakt dit nog niet dat er geen bewind of mentorschap kan worden ingesteld. Weliswaar heeft een levenstestament in beginsel voorrang op de wettelijke beschermingsmaatregelen, maar de rechter kan hieraan voorbij gaan, indien er feiten en omstandigheden bekend zijn die maken dat het levenstestament onvoldoende bescherming biedt en niet in het belang van de rechthebbende wordt geacht. Dit hangt af van de omstandigheden van het geval.

 

3.17.

Het hof is van oordeel dat er gronden aanwezig zijn om aan het levenstestament voorbij te gaan, omdat een beschermingsbewind en mentorschap de rechthebbende meer bescherming bieden en het hof acht een betere bescherming voor rechthebbende onder de gegeven omstandigheden in haar belang. Dit wordt hierna nader toegelicht.

 

3.18.

Op de eerste plaats biedt een volmacht onvoldoende bescherming tegen ongewenste aankopen en uitgaven door de rechthebbende zelf. De rechthebbende blijft immers volledig bevoegd om zelfstandig over haar gelden te beschikken, terwijl zij door haar ziektebeeld steeds verder achteruit zal gaan. Hierdoor blijft het risico bestaan dat zij onverantwoorde uitgaven zal doen of dat derden misbruik van de rechthebbende zullen maken. Uit de e-mail van de specialist ouderengeneeskunde van 22 april 2024 blijkt dat rechthebbende op enig moment relatief grote geldbedragen in haar portemonnee had en deze zelf niet meer kon tellen. [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] hebben juist vanwege hun zorgen hieromtrent het verzoek gedaan wat heeft geleid tot de bestreden beschikking.

 

3.19.

Daarnaast acht het hof van belang dat er geen toezicht is geregeld in het levenstestament voor wat betreft de uitvoering daarvan en ook dat onduidelijk is hoeveel kosten met die uitvoering gemoeid zijn.

Het is bij professionele gevolmachtigden in het algemeen gebruikelijk dat er ook bij een levenstestament, een vorm van controle en toezicht op de rekening en verantwoording is, zoals dit bij een bewind ook is geregeld. Dat dit niet is geregeld maakt dat het volstrekt onduidelijk is hoeveel kosten er gemoeid (zullen) zijn met de uitvoering van het levenstestament. Daarbij heeft in dit geval te gelden dat er twee gevolmachtigden zijn aangewezen, die ieder voor zich de uit de volmacht voortvloeiende werkzaamheden kunnen verrichten, terwijl voor de vergoeding van hun werkzaamheden geen duidelijk kader is gegeven. Beide gevolmachtigden kunnen in rekening brengen hetgeen ‘passend’ is. Dat de notaris in zijn e-mail van 11 juni 2024 heeft toegelicht dat hij nu juist als notaris altijd een sluitende rekening en verantwoording zal bijhouden omdat hij “natuurlijk zelf gebonden is aan streng toezicht”, maakt dit niet anders. Onduidelijk is voor het hof op welk specifiek toezicht hij doelt (anders dan het op termijn afleggen van rekening en verantwoording aan de erfgenamen) nu hij verder geen rekening en verantwoording af kan leggen aan de rechthebbende die wilsonbekwaam is. Nu de notaris niet ter mondelinge behandeling is verschenen heeft hij hierover geen nadere duidelijkheid kunnen bieden.

In het geval van een bewind en mentorschap gelden wettelijk vastgestelde vergoedingen en wordt via de rekening en verantwoording aan de kantonrechter toezicht gehouden op het vermogen van de rechthebbende en op de uitvoering van het bewind, hetgeen meer bescherming en zekerheid biedt.

 

3.20.

Voor wat betreft de niet-vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende wordt verder in aanmerking genomen dat er binnen afzienbare tijd de nodige beslissingen genomen moeten worden genomen over welke zorg en welke behandelingen de rechthebbende nodig heeft. Er zal veel overleg nodig zijn met diverse zorgverleners, waaronder de huisarts, alsmede met [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] , in hun hoedanigheid van mentor en bewindvoerder van [de zoon 2] . Mogelijk komt er een moment dat de rechthebbende niet langer in staat is om thuis te blijven wonen en dan dient er eveneens te worden beslist over haar woonplek. Dit zal dan tevens gevolgen hebben voor [de zoon 2] .

Aangezien [financieel adviseur] heeft verklaard geen ervaring te hebben met dergelijke werkzaamheden en dit van de notaris niet bekend is, worden zij beiden onvoldoende in staat geacht om dergelijke ingrijpende en complexe beslissingen voor de rechthebbende te kunnen nemen.

Deze beslissing zou mogelijk anders zijn geweest wanneer de notaris en [financieel adviseur] een nauwe band met de rechthebbende onderhielden. Hiervan is echter niet, dan wel onvoldoende gebleken. Het hof merkt hierbij op dat het ook ten aanzien van de taken van het mentorschap graag tijdens de mondelinge behandeling van de notaris (immers volledig gevolmachtigde) had vernomen op wat voor manier hij invulling aan deze belangrijke taak had willen geven.

 

3.21.

Al deze omstandigheden tezamen maakt dat het hof van oordeel is dat het levenstestament onvoldoende waarborgen biedt ter bescherming van de (niet) vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende en dat de instelling van een bewind en mentorschap noodzakelijk wordt acht.

 

3.22.

De grieven van de rechthebbende slagen in zoverre niet.

 

het bewind en mentorschap

 

3.23.

[de zoon 1] en [de partner van zoon 1] , die op dit moment beiden zowel bewindvoerder als mentor van de rechthebbende zijn, hebben te kennen gegeven dat zij de uitvoering van het bewind en mentorschap niet langer op zich willen nemen, gelet op de weerstand van de rechthebbende tegen hun benoeming.

Zij hebben, zoals hierboven vermeld, op 12 maart 2024 een verzoek tot ontslag bij de kantonrechter ingediend, waarbij zij de kantonrechter hebben verzocht een professioneel bewindvoerder en mentor te benoemen, op welk verzoek iedere beslissing is aangehouden door de kantonrechter.

 

3.24.

Het hof vindt het belangrijk dat er een professioneel bewindvoerder en mentor wordt benoemd en dat derhalve aan de voorkeur van de rechthebbende in het levenstestament om de gevolmachtigden als zodanig te benoemen, voorbij dient te worden gegaan (vgl. artikel 1:435 lid 3 BW en art. 1:452 lid 3 BW).

 

3.25.

Een professioneel mentor en bewindvoerder dient aan de Landelijke kwaliteitseisen te voldoen en staat geregistreerd in het Landelijk Kwaliteitsregister CBM. De kwaliteitseisen zijn bedoeld als een extra vorm van toezicht, naast de rekening en verantwoording die jaarlijks aan de kantonrechter moet worden afgelegd. Voor een professioneel bewindvoerder en mentor geldt voorts dat zij een hogere vergoeding krijgen toegekend dan een niet professionele bewindvoerder en mentor.

Het is het hof ambtshalve gebleken dat zowel de notaris als [financieel adviseur] niet in het register voorkomen, zodat zij niet voor de hogere vergoeding in aanmerking komen en onduidelijk is of zij aan de kwaliteitseisen voldoen. Het hof acht het in deze situatie niet opportuun om een niet-professionele bewindvoerder te benoemen. De rechthebbende beschikt, naar het lijkt, over een aanzienlijk vermogen, hetgeen de nodige werkzaamheden en beslissingen met zich brengt.

Voor wat betreft de niet-vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende heeft het hof hiervoor reeds overwogen dat er binnen afzienbare tijd eveneens de nodige beslissingen genomen moeten worden genomen. Gelet op de complexiteit van de hele situatie acht het hof een professioneel mentor het meest in staat om de niet-vermogensrechtelijke belangen van de rechthebbende te behartigen.

 

3.26.

Op grond van het voorgaande zal het subsidiaire verzoek van de rechthebbende in hoger beroep om de notaris en [financieel adviseur] als (niet-professionele) mentor en bewindvoerder te benoemen, eveneens worden afgewezen.

 

3.27.

Het hof heeft [opvolgend bewindvoerder en mentor] BV, gevestigd te [vestigingsplaats] , bereid gevonden om te worden benoemd tot bewindvoerder en mentor van de rechthebbende. Het is belangrijk dat er een goede overdracht plaats vindt. Daarom zal het hof hierna bepalen dat [opvolgend bewindvoerder en mentor] BV met ingang van 1 november 2024 tot bewindvoerder en mentor wordt benoemd, onder tegelijktijdig ontslag van [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] .

 

 

Ten slotte

 

3.28.

Het hof zal hierna bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.

 

3.29.

Gezien de aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren.

 

4De beslissing

 

Het hof:

 

vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van
20 februari 2024 voor zover het de persoon van de bewindvoerder en mentor betreft, ingaande vanaf 1 november 2024;

 

en in zoverre opnieuw rechtdoende:

 

verleent met ingang van 1 november 2024, aan [de zoon 1] ( [de zoon 1] ) en [de partner van zoon 1] ( [de partner van zoon 1] ), ontslag als bewindvoerder over de goederen van [de rechthebbende] , geboren op [geboortedatum] 1941 te [geboorteplaats] ;

 

verleent met ingang van 1 november 2024, aan [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] , voornoemd, ontslag als mentor over de goederen van [de rechthebbende] , geboren op
[geboortedatum] 1941 te [geboorteplaats] ;

 

bepaalt dat [de zoon 1] en [de partner van zoon 1] , voornoemd, binnen twee maanden na de datum van deze uitspraak de eindrekening en -verantwoording afleggen aan de opvolgend bewindvoerder en een - zo mogelijk door hen voor akkoord ondertekend - exemplaar ervan aan het Bewindsbureau van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht overlegt;

 

benoemt met ingang van 1 november 2024 [opvolgend bewindvoerder en mentor] BV, gevestigd te [vestigingsplaats] , tot opvolgend bewindvoerder van [de rechthebbende] voornoemd;

 

benoemt met ingang van 1 november 2024 [opvolgend bewindvoerder en mentor] BV, gevestigd te [vestigingsplaats] , tot opvolgend mentor van [de rechthebbende] voornoemd;

 

bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder binnen drie maanden na aanvang van het bewind een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht;

 

bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder en de opvolgend mentor voor hun (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind en mentorschap gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de rechthebbende mogen brengen;

 

verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister;

 

bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor het overige;

 

compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

 

wijst af het meer of anders verzochte.

 

Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. de Beij, E.M.C. Dumoulin en E.M.D.M. van der Linden en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.

 

 



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733