Datum publicatie | 08-11-2024 |
Zaaknummer | 11094512 \ VZ VERZ 24-88 |
Procedure | Beschikking |
Zittingsplaats | Rotterdam |
Rechtsgebieden | Civiel recht |
Trefwoorden | Erfrecht; Vereffening nalatenschap |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
Uitgangspunt van art. 4:198 BW is dat erfgenamen gezamenlijk de nalatenschap vereffenen. Uit wetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt niet in welke situaties de kantonrechter kan bepalen dat hiervan kan worden afgeweken. Kantonrechter Rotterdam sluit aan bij uitspraken andere kantonrechters: Uit wetsformulering blijkt beperkte afwijkbevoegdheid. Onenigheid erfgenamen is geen reden voor afwijking. In dat geval moet de rechtbank worden verzocht om een (professionele) vereffenaar te benoemen (artikel 4:203 lid 1 BW).
Volledige uitspraak
Locatie Dordrecht
zaaknummer: 11094512 \ VZ VERZ 24-88
datum uitspraak: 26 september 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster] ,
woonplaats: [plaatsnaam 1],
verzoekster,
gemachtigde: mr. S. Meeuwsen,
tegen
1 [verweerster 1],
woonplaats: [plaatsnaam 1],
die niet is verschenen,
2. [verweerster 2],
woonplaats: Vuren,
die zelf procedeert,
3. [verweerster 3],
woonplaats: [plaatsnaam 1],
die zelf procedeert,
verweersters, althans belanghebbenden.
Omdat niet alle achternamen van partijen onderscheidend zijn, worden de partijen met de achternaam [achternaam] hierna aangeduid bij hun voornaam, zijnde respectievelijk ‘[verzoekster]’, ‘[verweerster 1]’ en ‘[verweerster 2]’.
1De procedure
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
-
het verzoekschrift, ontvangen op 10 mei 2024, met bijlagen;
-
het verweerschrift van [verweerster 2] van 26 augustus 2024, met bijlagen.
Op 18 september 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. [verweerster 2] en Offermans waren daarbij aanwezig. Tevens waren als toehoorders aanwezig: [naam 1], [naam 2] en [naam 3].
[verzoekster], mr. S. Meeuwsen en [verweerster 1] zijn, zonder bericht, niet verschenen.
2De beoordeling
Op [datum] is in [plaatsnaam 3] overleden [naam 4] (hierna: de overledene). De laatste woonplaats van de overledene was [plaatsnaam 3]. Partijen hebben de nalatenschap van de overledene beneficiair aanvaard.
De kantonrechter begrijpt het verzoek van [verzoekster] als een verzoek aan de kantonrechter op grond van artikel 4:198 BW om te bepalen dat de erfgenamen van de overledene hun bevoegdheden als vereffenaars van zijn nalatenschap niet gezamenlijk uitoefenen, maar dat slechts [verzoekster] deze bevoegdheden alleen mag uitoefenen, hetgeen er in dit concreet geval op neerkomt dat een vordering wordt ingesteld tegen [naam 1], de ex-echtgenote van de overledene.
In artikel 4:198 BW is, voor zover hier van belang, bepaald dat tenzij de kantonrechter anders bepaalt, de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uitoefenen. Uitgangspunt is dus dat de erfgenamen gezamenlijk de nalatenschap vereffenen.
Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie blijkt niet in welke gevallen de kantonrechter kan bepalen dat wordt afgeweken van voormeld uitgangspunt. Naar het oordeel van de kantonrechter (aansluitend bij uitspraken van de kantonrechters van de rechtbank Midden-Nederland van 25 september 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4673, en van de rechtbank Limburg van 13 juli 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4093) geeft de wijze van formulering van artikel 4:198 BW echter aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van een beperkte bevoegdheid om af te wijken van het uitgangspunt. Als de kantonrechter al afwijkt van dit uitgangspunt zal het, gezien de systematiek van de wet, moeten gaan om voorzieningen te kunnen treffen ten behoeve van de nalatenschap als geheel, waarbij één of meerdere vereffenaars niet in staat of niet beschikbaar is/zijn om de bevoegdheden gezamenlijk met de andere vereffenaars uit te oefenen.
In het onderhavige geval is er echter sprake van onenigheid tussen de erfgenamen over de afwikkeling van de nalatenschap. Genoemd artikel 4:198 BW is er, naar het oordeel van de kantonrechter, niet voor bedoeld om uiteenlopende geschillen over de vereffening tussen de erfgenamen voor te leggen aan de kantonrechter. Daar heeft de wetgever andere voorzieningen in de wet voor opgenomen. Indien het de erfgenamen als vereffenaars niet lukt om de nalatenschap gezamenlijk te vereffenen, kan de rechtbank worden verzocht om een (professionele) vereffenaar te benoemen (artikel 4:203 lid 1 BW) . Een dergelijke procedure lijkt de juiste weg in deze zaak. De kantonrechter zal het verzoek gelet op het voorgaande afwijzen.
De kantonrechter tekent hierbij echter aan dat het, ook uit kostenoverwegingen, de voorkeur heeft dat de erfgenamen, al of niet bijgestaan door advocaten, met elkaar en met [naam 1] in overleg treden en op basis van de beschikbare stukken gezamenlijk knopen doorhakken en, gevend en nemend, tot een oplossing komen. Dit kan zo nodig ook via mediation of door gezamenlijk bijvoorbeeld een notaris te benaderen om de afwikkeling te begeleiden. Ter zitting is door de aanwezigen in dit verband nog opgemerkt dat, anders dan [verzoekster] in het verzoekschrift stelt, door [naam 1] advocaat mr. N. Bouman-de Vos is benaderd die zich volgens hen ook al tot mr. Meeuwsen heeft gewend.
In de omstandigheid dat partijen in een familierechtelijke relatie tot elkaar staan, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken.
31688
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733