Datum publicatie | 13-11-2024 |
Zaaknummer | 11166143 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Den Haag |
Rechtsgebieden | Civiel recht |
Trefwoorden | Erfrecht; Verdeling; Vereffening nalatenschap |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie
erfrecht - vaststellen geldvorderingen wettelijke verdeling en geven van een aanwijzingVolledige uitspraak
Zittingsplaats 's-Gravenhage
IM/b
zaaknr.: 11166143 EJ VERZ 24-77387
Beschikking van de kantonrechter op het verzoek van:
[verzoeker 1] ,
[verzoeker 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
gemachtigde: mr. G.W.J. van Dijke.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
-
de heer [belanghebbende 1], wonende te Rotterdam,
-
mevrouw [belanghebbende 2], wonende te Santa Pola (Spanje),
-
de heer [belanghebbende 3] en mevrouw [belanghebbende 4], beiden werkzaam ten kantore van Notariaat [notariskantoor] , handelend in hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater],
1De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
-
het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 11 juni 2024.
-
het bericht van 16 september 2024 van verzoekers met aanvullende productie 14.
De zaak is behandeld ter zitting van 24 september 2024. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
2De feiten
Op [datum 1] 2020 heeft de lijkvinding plaatsgevonden van de heer [erflater] (hierna: erflater).
Erflater is geboren op [geboortedatum] 1929 te [plaatsnaam 2] en was laatstelijk woonachtig te [plaatsnaam 1] . Erflater heeft niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt.
Erflater is in eerste echt gehuwd geweest met mevrouw [naam] . Uit dat eerste huwelijk, door echtscheiding ontbonden op 17 november 1954, is een zoon geboren, zijnde de heer [belanghebbende 1] , belanghebbende onder 1.
Erflater is op [trouwdatum] 1956 te [plaatsnaam 2] in tweede echt en naar het destijds in Suriname geldende huwelijksvermogensrecht in gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw [de echtgenote] (hierna: de echtgenote). Uit dat huwelijk werden twee kinderen geboren, zijnde verzoekers.
Sinds 8 september 1964 leefden erflater en de echtgenote gescheiden van elkaar. Niet is gebleken dat het huwelijk tussen erflater en de echtgenote ooit ontbonden is, anders dan door het overlijden van erflater.
Per brief van 7 juli 2021 is de echtgenote geïnformeerd over het overlijden van erflater en het openvallen van de nalatenschap. De echtgenote heeft in reactie daarop laten weten niet mee te willen werken aan de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Zij stelde zich op het standpunt dat er geen sprake is van een huwelijk tussen haar en erflater.
Op [datum 2] 2021 is de echtgenote overleden. Haar laatst bekende woonplaats was in de Verenigde Staten van Amerika, New York.
Per beschikking van 14 januari 2022 van deze rechtbank zijn belanghebbenden onder 3. benoemd tot vereffenaars van de nalatenschap van erflater en de (door het overlijden van erflater) ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van erflater, voor zover tot de nalatenschap van erflater een aandeel in de (ontbonden) gemeenschap van goederen behoort.
Uit onderzoek van de vereffenaars is gebleken dat de echtgenote wellicht van erflater, maar mogelijk ook uit een andere relatie nog een dochter, mevrouw [belanghebbende 2] (belanghebbende onder 2., hierna: [belanghebbende 2] ), en in ieder geval uit een andere relatie een zoon heeft. [belanghebbende 2] verblijft in Spanje. De zoon verblijft in de Verenigde Staten van Amerika.
De dochter van [belanghebbende 2] heeft de vereffenaars op 7 november 2022 telefonisch te kennen gegeven dat:
-
zij het oudste biologische kind van de echtgenote is;
-
zij geen juridisch kind van erflater is;
-
de familie het contact onderling is verloren;
-
de kinderen van de echtgenote niet bij hun ouders zijn opgegroeid;
-
zij niets weet over het vermogen van de echtgenote;
-
zij met de echtgenote sporadisch contact onderhield;
-
zij een oppervlakkige relatie met haar broer heeft.
Volgens [belanghebbende 2] is de zoon van de echtgenote geradicaliseerd, heeft hij geen vaste woon- of verblijfplaats en kan hij om die reden niet gevonden worden.
De vereffenaars hebben niet kunnen achterhalen wie de daadwerkelijke erfgenamen van de echtgenote zijn en evenmin wat de omvang van het vermogen van de echtgenote is. De vereffenaars hebben als gevolg daarvan ook niet de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap kunnen vaststellen.
Op 16 september 2024 hebben de vereffenaars de (voorlopige) rekening en verantwoording alsmede de verdelingsstaat / Staat C opgemaakt. Daarin hebben de vereffenaars de omvang van de nalatenschap van erflater bepaald op een bedrag van € 44.918,51 + P.M., waarbij zij zich slechts hebben gebaseerd op het Nederlandse vermogen van erflater. De P.M.-post ziet op het nog vast te stellen loon van de vereffenaars en de kosten van onderhavige procedure.
3Het verzoek
Verzoekers verzoeken – samengevat – dat de kantonrechter:
1. de geldvorderingen uit hoofde van de wettelijke verdeling in goede justitie vaststelt,
2. de vereffenaars een aanwijzing geeft die inhoudt dat de vereffenaars eerst (vóór het afgeven van de nalatenschap) voor de verdeling van de nalatenschap van erflater zorgdragen, waarbij de onbekende erfgenamen in de nalatenschap van de echtgenote worden vertegenwoordigd door een onzijdig persoon, zodat ieder één vierde verkrijgt door analoge toepassing van artikel 4:226 lid 2 BW.
Verzoekers leggen aan hun verzoek ten grondslag dat zij in een juridische impasse dreigen te geraken, doordat zowel de erfgenamen van de echtgenote niet bekend zijn als de omvang van haar nalatenschap.
Verzoekers verzoeken daarom de kantonrechter om het ervoor te houden dat de huwelijksgoederengemeenschap wordt geacht te zijn verdeeld op het moment dat erflater en echtgenote feitelijk gescheiden van elkaar gingen leven. Het vermogen van erflater in Nederland wordt dan gezien als zijn (toegedeelde) aandeel in de gemeenschap en het (qua omvang onbekende) vermogen van de echtgenote in de Verenigde Staten van Amerika wordt gezien als haar (toegedeelde) aandeel. De vereffenaars hebben met dat uitgangspunt de nalatenschap van erflater bepaald op een bedrag van € 44.918,51 + P.M.
Om de nalatenschap vervolgens te kunnen verdelen, dienen de vereffenaars de nalatenschap van erflater aan de echtgenote, althans haar erfgenamen af te geven, gelet op het feit dat ten tijde van het overlijden van de erflater de echtgenote ook erfgenaam van erflater was. Nu afgifte van het erfdeel van de echtgenote niet mogelijk is, omdat zij is overleden en haar erfgenamen onbekend zijn, stellen verzoekers voor om de vereffenaars een aanwijzing te geven om eerst voor verdeling zorg te dragen, alvorens de nalatenschap wordt afgegeven, waarbij de onbekende erfgenamen in de nalatenschap van de echtgenote worden vertegenwoordigd door een onzijdig persoon, zodat ieder één vierde verkrijgt.
De vereffenaars kunnen zich vinden in het verzoek en verzoeken de kantonrechter overeenkomstig het verzoek te beslissen.
Er is geen verweer gevoerd tegen het verzoek noch tegen de laatstelijk door de vereffenaars opgemaakte (voorlopige) rekening en verantwoording alsmede de verdelingsstaat / Staat C.
4De beoordeling
Vaststelling van de geldvorderingen (artikel 4:15 BW)
De kantonrechter stelt voorop dat op grond van het versterferfrecht de verzoekers, de heer [belanghebbende 1] en de echtgenote, ieder voor gelijke delen, namelijk 1/4e deel, erfgenamen zijn geworden in de nalatenschap van erflater.
Nu de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap niet is vast te stellen, omdat het vermogen van de echtgenote niet is vast te stellen, volgt de kantonrechter het standpunt van verzoekers dat de afwikkeling van de nalatenschap van erflater in een impasse dreigt te raken.
Het verzoek van verzoekers om deze impasse met een pragmatische oplossing te doorbreken, komt de kantonrechter als verdedigbaar voor. De kantonrechter volgt daarom het voorstel van verzoekers en stelt de nalatenschap overeenkomstig de laatstelijk door de vereffenaars opgemaakte rekening en verantwoording en verdelingsstaat vast op een bedrag van € 44.918,51 + P.M. Dat betekent dat de kantonrechter het aandeel in de nalatenschap van ieder van de onder 4.1. genoemde erfgenamen vaststelt op een bedrag van € 11.229,63 + P.M. per erfgenaam. De P.M.-post zal slechts bestaan uit het nog vast te stellen loon van de vereffenaars en de proceskosten van onderhavige procedure.
Hoewel de wet daartoe niet uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt, zal de kantonrechter, gelet op voornoemde omstandigheden, de vereffenaars opdragen het erfdeel van (de erfgenamen van) de echtgenote ten bedrage van € 11.229,63 + P.M. te storten in de consignatiekas van het Ministerie van Financiën.
Afwikkeling van de nalatenschap volgens een aanwijzing (artikel 4:210 BW)
De kantonrechter overweegt dat de regeling van artikel 4:210 BW niet is geschreven om de kantonrechter te vragen om aanwijzingen, maar geeft juist de kantonrechter de mogelijkheid om op zijn initiatief van de vereffenaar informatie te verkrijgen en de vereffenaar aanwijzingen te geven.
Het verzoek om het geven van een aanwijzing zal dan ook worden afgewezen.
5De beslissing
De kantonrechter
stelt op basis van het saldo van de nalatenschap van € 44.918,51 + P.M. de vorderingen uit hoofde van de wettelijke verdeling in de nalatenschap van erflater vast op een bedrag van € 11.229,63 + P.M. per erfgenaam,
draagt de vereffenaars op het erfdeel van (de erfgenamen van) de echtgenote ten bedrage van € 11.229,63 + P.M. te storten in de consignatiekas van het Ministerie van Financiën,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W.D. Bom, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 oktober 2024.
© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733