Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14-11-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:6964

Datum publicatie21-11-2024
Zaaknummer200.342.087
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Informatieplicht/consultatieplicht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Stopzetten van de informatieregeling over de kinderen van de vader aan de moeder, artikel 1:377b BW. Kinderen willen pertinent niet dat informatie met de moeder wordt gedeeld. Ze voelen zich vrijer in het contact met hun vader sinds de beëindiging door de rechtbank. Het is voor het welzijn van de kinderen noodzakelijk.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.342.087

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 566525)

beschikking van 14 november 2024

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats1] (Duitsland),
verzoekster in het principaal hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. V. de Roo,

en

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats2] ,

verweerder in het principaal hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. J.C. Heijmann.

1Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, (hierna ook: de rechtbank) van 25 maart 2024, schriftelijk uitgewerkt op 16 april 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met producties, ingekomen op 5 juni 2024;

- het verweerschrift met productie.

2.2

De hierna nader te noemen kinderen van partijen hebben beiden hun mening aan het hof kenbaar gemaakt in een kindgesprek met de voorzitter in aanwezigheid van de griffier op 28 oktober 2024.

2.3

De mondelinge behandeling heeft op 31 oktober 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:

- de moeder, bijgestaan door mr. L.H.E.M. Berendse, waarnemend voor haar advocaat,

- de vader bijgestaan door zijn advocaat,

- een vertegenwoordiger namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3De feiten

3.1

De moeder en de vader zijn de ouders van:

- [de minderjarige1] , geboren [in] 2008 te [plaats1] , en

- [de minderjarige2] , geboren [in] 2010 te [plaats2]

De kinderen wonen bij de vader. De vader is alleen met het gezag belast. Het laatste contact tussen de kinderen en de moeder was in augustus 2016.

3.2

Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2020 is het verzoek van de moeder tot het vaststellen van een omgangsregeling met de kinderen afgewezen.

Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 16 februari 2022 is een verzoek van de moeder tot het vaststellen van een omgangsregeling met [de minderjarige2] afgewezen. In die beschikking is (onder de overwegingen) opgenomen dat de vader zich bereid heeft verklaard om de moeder eenmaal per twee maanden een mail te sturen met informatie over de kinderen met ook recente foto’s.

4De omvang van het geschil

4.1

In de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de moeder om een omgangsregeling met de kinderen vast te stellen, afgewezen.

Verder heeft de rechtbank – uitvoerbaar bij voorraad – het verzoek van de vader om de informatieregeling van de vader aan de moeder over de kinderen te stoppen toegewezen.

4.2

De moeder is het niet eens met de beëindiging van de informatieregeling en komt daarom in hoger beroep. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking met betrekking tot de informatieregeling te vernietigen en de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot stopzetting van de informatieregeling, dan wel het verzoek van de man af te wijzen, in ieder geval ten aanzien van [de minderjarige2] . De moeder heeft zich neergelegd bij de beslissing waarbij haar verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling is afgewezen.

4.3

De vader voer verweer tegen het verzoek van de moeder en verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans haar verzoek af te wijzen en de moeder te veroordelen in de kosten van deze procedure.

5De motivering van de beslissing

rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1

Gelet op de internationale aspecten in deze zaak, omdat de moeder in Duitsland woont, dient het hof eerst te beoordelen of de Nederlandse rechter ten aanzien van het verzoek van de moeder rechtsmacht heeft.

5.2

Op grond van artikel 7, eerste lid, Brussel II-ter zijn met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid de gerechten bevoegd van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Omdat de kinderen in Nederland wonen, ook op het tijdstip dat de zaak aanhangig is gemaakt, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht in deze procedure

5.3

De rechtbank heeft op de verzoeken het Nederlandse recht toegepast. Nu hiertegen geen grief is gericht, zal ook het hof bij de beoordeling het Nederlandse recht toepassen.

herstel in hoger beroep

5.4

De moeder stelt dat de vader pas tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank een verzoek tot het stopzetten van de informatieregeling heeft gedaan, omdat de rechter hier sterk bij hem op aandrong. Zij werd overvallen door dit verzoek en was onvoldoende in staat om op dit punt verweer te voeren. De vader heeft erkend dat hij eerst (bij zijn verweer) geen zelfstandig verzoek tot het stopzetten van de informatieregeling had gedaan. Hij is daartoe overgegaan na een duidelijke zinspeling door de rechter om dat alsnog te doen.

Wat daar verder ook van zij, het hoger beroep dient er ook toe om wat bij de rechtbank is misgegaan, te herstellen. Aangezien de moeder in hoger beroep alsnog de gelegenheid heeft om behoorlijk verweer te voeren tegen het verzoek tot stopzetting van de informatieregeling van de vader, heeft de moeder geen belang meer bij bespreking van haar bezwaar dat zij er op de zitting bij de rechtbank door werd overvallen.

wettelijk kader voor het verzoek

5.5

De ouder die met het gezag is belast, is gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te stellen over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind en deze te raadplegen - zo nodig door tussenkomst van derden - over daarover te nemen beslissingen. Op verzoek van een ouder kan de rechter hiervoor een regeling vaststellen (artikel 1:377b lid 1 BW) . Indien het belang van het kind dit vereist kan de rechter zowel op verzoek van de met het gezag belaste ouder als ambtshalve bepalen dat deze bepaling buiten toepassing blijft (artikel 1:377b lid 2 BW) .

standpunt moeder

5.6

Nadat de voorzitter van dit hof de mening van de kinderen heeft samengevat - inhoudende dat zij niet willen dat er informatie over hen wordt verstrekt aan de moeder – heeft de moeder opgemerkt dat zij schrikt van hetgeen de kinderen aan de voorzitter hebben verteld, maar dat zij ook vermoedt dat de kinderen hierin beïnvloed worden door de personen met wie zij dagelijks omgaan. Zij hoopt dat de vader hulp voor de kinderen gaat inschakelen. De informatie die de vader vroeger in het kader van de informatieregeling aan haar stuurde was zeer summier. Nu er helemaal geen contact is tussen haar en de kinderen is het recht op privacy van de kinderen ten opzichte van haar recht op informatie onvoldoende zwaarwegend. Het is belangrijk dat zij zich een beeld kan blijven vormen van de kinderen voor het geval de kinderen in de toekomst wel weer contact met haar willen hebben. Zij mist de kinderen erg.

De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling bij dit hof erkend dat er in het verleden sprake was van een ernstig trauma bij haar en dat de kinderen last kunnen hebben van de onveiligheid die zij vroeger bij haar hebben ervaren. De kinderen kunnen alleen nu niet ontdekken dat zij is veranderd.

De moeder stelt verder dat er geen sprake is van misbruik van recht; het is niet onredelijk dat zij hoger beroep heeft ingesteld tegen de bestreden beschikking. Zij heeft weliswaar eerder aangegeven dat de procedure bij de rechtbank de laatste zou zijn, maar dat was voordat het verzoek tot het stoppen van de informatieregeling werd gedaan.

standpunt vader

5.7

De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgelegd dat hij terughoudend was met het indienen van een verzoek tot stopzetten van de informatieregeling, omdat een rechter hiervoor in het algemeen onvoldoende redenen ziet. De kinderen zijn echter heel uitgesproken in hun wens. Nadat de rechter tijdens de laatste zitting inderdaad aandrong op een dergelijk verzoek, heeft hij dit met het oog op de belangen van de kinderen toch gedaan. In aanloop van het kindgesprek met de rechter in eerste aanleg was een duidelijke achteruitgang bij de kinderen waarneembaar. De kinderen hadden last van spanningen en verdriet. Hij durfde de kinderen daarom nauwelijks te vertellen dat de moeder hoger beroep had ingesteld tegen de beslissing van de rechter.

De vader merkt dat de kinderen zich vrijer voelen sinds de informatieregeling door de rechter is beëindigd, zoals de kinderen zelf ook aan het hof hebben verteld.

De afgelopen jaren zijn er steeds nieuwe procedures door de moeder gevoerd. De kinderen willen op dit moment alleen maar rust. Zij moeten zich eerst verder ontwikkelen en misschien komt er dan ruimte voor de moeder.

De vader ervaart zelf ook druk door de procesdrang van de moeder, vooral ook op financieel gebied. Er zijn inmiddels drie rechters die onafhankelijk van elkaar de moeder hebben geadviseerd te stoppen en ook twee medewerkers van de raad hebben dit geadviseerd. Daarom vraagt hij het hof de moeder in de kosten van deze procedure te veroordelen.

advies raad

5.8

De vertegenwoordiger namens de raad heeft opgemerkt dat het begrijpelijk is dat de moeder wil aantonen dat zij is hersteld en veranderd, maar een onderdeel daarvan is dat de moeder stopt met procederen, ook al is dat een groot offer voor haar. De kinderen hebben duidelijk last van de procedures die de moeder steeds voert. Onduidelijk is of de moeder inmiddels in staat is om de belangen van de kinderen boven haar eigen belangen te stellen. Het is belangrijk dat de kinderen een periode van rust kunnen ervaren en de gelegenheid krijgen om te kunnen herstellen. Mogelijk ontstaat er in de toekomst een mogelijkheid voor de kinderen om de moeder weer toe te laten in hun leven. De raad adviseert het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

oordeel hof

5.9

De voorzitter van dit hof heeft net als de rechtbank twee emotionele kinderen gezien die nog steeds forse spanningen ervaren door wat er in het verleden is gebeurd bij/met de moeder. Ook de procedure geeft hun veel stress. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben ieder apart verteld dat zij pertinent niet willen dat er informatie over hen met de moeder wordt gedeeld. Beide kinderen zeggen dat zij zich sinds de beëindiging van de informatieregeling veel vrijer voelen, ook in het contact met hun vader. In het verleden waren zij geslotener en wilden zij informatie niet met de vader delen en wilden zij ook niet dat de vader foto’s van ze nam, omdat ze bang waren dat deze informatie en foto’s door de vader met de moeder werden gedeeld. De voorzitter heeft de indruk dat de kinderen (in de toekomst) nog professionele ondersteuning nodig hebben om hun trauma’s te verwerken.

De vader heeft voldoende nader onderbouwd dat de kinderen eerst een periode van rust, dus zonder gerechtelijke procedures, moeten krijgen. De raad heeft bevestigd dat de kinderen eerst moeten kunnen herstellen van wat zij hebben meegemaakt.

Wat hier genoemd wordt is voor het hof doorslaggevend. De kinderen zijn inmiddels veertien en zestien jaar en hebben hun mening weloverwogen en gemotiveerd kenbaar gemaakt. Tot deze procedure in hoger beroep hebben de kinderen al kunnen ervaren hoe het voor hen was dat de moeder geen informatie kreeg van de vader en zij konden goed uitleggen waarom zij in die situatie opbloeiden. Ook al is dit verdrietig voor de moeder, het is op dit moment voor het welzijn van de kinderen noodzakelijk dat er geen informatieregeling is. Het hof zal de bestreden beschikking daarom op dit punt bekrachtigen.

proceskosten

5.10

Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, in die zin dat iedere ouder haar/zijn eigen proceskosten draagt. Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van misbruik van recht door de moeder, omdat aannemelijk is dat de moeder zich tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank overvallen heeft gevoeld door het verzoek van de vader tot beëindiging van de informatieregeling. Zoals hiervoor al is overwogen is dat in deze procedure hersteld.

6De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

bekrachtigt de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 29a Rv van de rechtbank

Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 25 maart 2024, schriftelijk uitgewerkt op 16 april 2024 ten aanzien van de informatieregeling;

compenseert de kosten van het geding in hoger beroep;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander,

I.G.M.T. Weijers-van der Marck en H. Phaff, bijgestaan door de griffier, en is op 14 november 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733