Rechtbank Noord-Holland 29-11-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:12260

Datum publicatie05-12-2024
ZaaknummerC/15/358480 / KG ZA 24-639
ProcedureKort geding
ZittingsplaatsHaarlem
RechtsgebiedenCiviel recht; Verbintenissenrecht
TrefwoordenFamilievermogensrecht; Huurwoning
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Bij echtscheidingsbeschikking heeft de vrouw het huurrecht van de woning verkregen. De man is vervolgens met instemming van de vrouw in de woning blijven wonen. Zij vordert nu in kort geding ontruiming van de woning omdat hij steeds meer is gaan drinken en de situatie daardoor – mede als gevolg van het feit dat hij haar heeft mishandeld, waarvan zij ook aangifte heeft gedaan – onhoudbaar is geworden. Rechter wijst toe. Man moet woning verlaten. Zij hoeft deze situatie niet langer te dulden.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/358480 / KG ZA 24-639

Vonnis in kort geding van 29 november 2024 (bij vervroeging)

in de zaak van

[de vrouw] ,

wonende te [plaats],

eiseres,

advocaat mr. A.J. van Ommeren te Amsterdam,

tegen

[de man] ,

wonende te [plaats],

gedaagde,

verschenen in persoon.

Partijen zullen hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd worden.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de uitgebrachte dagvaarding van 5 november 2024 met 2 producties

  • de mondelinge behandeling op 28 november 2024.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2De feiten

2.1.

Partijen zijn gehuwd geweest, welk huwelijk is geëindigd door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 13 december 2017 in de registers van de burgerlijke stand op 23 januari 2018.

2.2.

In de echtscheidingsbeschikking is het verzoek van de vrouw tot het huurrecht van de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning) toegewezen, in die zin dat daarin bepaald is dat de vrouw met ingang van inschrijving van de echtscheidings-beschikking huurster van de woning zal zijn.

2.3.

Bij gebrek aan andere woonruimte is de man met instemming van de vrouw sindsdien in de woning blijven wonen.

3Het geschil

3.1.

De vrouw vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

Gedaagde te bevelen om onmiddellijk na betekening van het in deze te wijzen vonnis, de woning aan de [adres] te ([postcode]) te [plaats] te verlaten onder afgifte van de huissleutels aan eiseres en de woning zonder haar toestemming niet meer te betreden.

3.2.

Aan haar vordering legt de vrouw – samengevat – ten grondslag dat de man steeds meer is gaan drinken en de situatie daardoor – mede als gevolg van het feit dat hij haar heeft mishandeld, waarvan zij ook aangifte heeft gedaan – onhoudbaar is geworden.

3.3.

De man voert tot zijn verweer – kort gezegd – aan dat hij wel drinkt, maar geen drankprobleem heeft.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of de vrouw ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.

4.2.

De vordering van de vrouw strekt ertoe dat de man de woning dient te verlaten. De man heeft niet betwist dat hij geen huurrechten (meer) heeft. De vraag is of de vrouw voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening.

De vrouw heeft de man tot voor kort toegestaan om in de woning te verblijven in afwachting van toekenning van alternatieve huisvesting. De bron van die welwillendheid is niet onuitputtelijk en kan opdrogen als gevolg van gedrag van de man. Dat is hier het geval.

Ter zitting heeft de man ontkend dat hij een drankprobleem heeft. Hij heeft echter de stelling van de vrouw dat hij in ieder geval in de weekenden zodanig drinkt dat hij lam is (op vrijdag een fles whisky en de rest van het weekend veelal een tweede fles) niet weersproken. Dat de inname van een dergelijke hoeveelheid alcohol ook overigens heeft geleid tot een onhoudbare situatie, acht de voorzieningenrechter aannemelijk. Het overgelegde proces-verbaal van aangifte is een illustratie van hoe het uit de hand kan lopen.

De slotsom is dat de man de woning moet verlaten; er is sprake van een situatie die de vrouw niet langer hoeft te dulden.

4.3.

Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering van de vrouw zal worden toegewezen. Wel zal de man daarbij een iets ruimere termijn voor ontruiming van de woning worden gegund dan gevorderd, teneinde hem in staat te stellen vervangende woonruimte te regelen.

4.4.

Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

veroordeelt de man om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres] te ([postcode]) [plaats] te verlaten en de sleutels af te geven aan de vrouw, alsmede de woning zonder haar toestemming niet meer te betreden,

5.2.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.3.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.M.P. Langeveld op 29 november 2024. 1

1

Conc.: 936

Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.

Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733