Rechtbank Rotterdam 20-12-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:13319

Datum publicatie14-01-2025
Zaaknummer11153518 CV EXPL 24-14771
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilievermogensrecht; Titel 8 Huwelijksvoorwaarden
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

De man heeft € 30.000,- ontvangen op grond van de Catshuisregeling (toeslagenschandaal). Ex-vrouw vordert betaling van de helft daarvan. Kantonrechter wijst vordering af. Er was sprake van een beperkte gemeenschap, die alleen de woning en hypothecaire geldlening omvatte. Geen wettelijke plicht om compensatie te delen, daarom levert het niet delen geen onrechtmatige daad op. Er zou hoogstens sprake kunnen zijn van een morele verplichting om die compensatie te delen, maar dit kan niet worden afgedwongen.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam

zaaknummer: 11153518 CV EXPL 24-14771

datum uitspraak: 20 december 2024

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van

[naam vrouw] ,

woonplaats: [woonplaats 1] ,

eiseres in conventie,

verweerster in voorwaardelijke reconventie,

gemachtigde: [persoon A] ,

tegen

[naam man] ,

woonplaats: [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,

eiser in voorwaardelijke reconventie,

gemachtigde: mr. W.H.J.W. de Brouwer.

De partijen worden hierna ‘ [naam vrouw] ’ en ‘ [naam man] ’ genoemd.

1De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • de dagvaarding van 3 juni 2024, met bijlagen;

  • het antwoord met voorwaardelijke eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;

  • het antwoord in voorwaardelijke reconventie;

  • de nadere producties van [naam vrouw] ;

  • de akte eiswijziging van [naam man] ;

  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [naam vrouw] .

1.2.

Op 21 november 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren partijen en hun gemachtigden aanwezig.

2De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?

2.1.

[naam vrouw] en [naam man] zijn op 7 september 2011 met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Er was geen enkele gemeenschap van goederen. In 2017 zijn die voorwaarden gewijzigd. Sindsdien heeft een beperkte gemeenschap van goederen bestaan, die alleen betrekking had op de (echtelijke) woning en de hypothecaire financiering die op die woning rustte.

2.2.

Bij beschikking van de rechtbank van 24 oktober 2019 is de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op 9 december 2019 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.3.

Partijen hebben samen twee kinderen. In de jaren 2005 tot en met 2016 is er kinderopvangtoeslag (KOT) ontvangen. Voor de jaren 2008 tot en met 2012 zijn de toeslagen door [naam man] aangevraagd en op zijn naam toegekend. [naam man] heeft vervolgens een aanslag ontvangen van de Belastingdienst, op grond waarvan hij een bedrag van € 19.030,- aan ontvangen toeslagen moest terugbetalen. Dit bedrag is op 22 juni 2012 aan de Belastingdienst betaald.

2.4.

Op 8 mei 2021 is een besluit genomen, waarbij aan [naam man] een compensatie is toegekend van € 30.000,-. Deze compensatie staat bekend als de Catshuisregeling en is bedoeld voor slachtoffers van de toeslagenaffaire.

2.5.

[naam vrouw] eist in deze procedure dat [naam man] de helft van de compensatie, dus een bedrag van € 15.000,-, met rente aan haar betaalt. Volgens haar is de compensatie bedoeld voor het hele gezin en ten tijde van het terugbetalen van de toeslag vormde zij nog een gezin met [naam man] en hun twee kinderen. Dat Ramadin niet de helft van de compensatie aan haar betaalt, ziet zij als een onrechtmatige daad, zo heeft zij op de zitting toegelicht.

2.6.

[naam man] betwist dat [naam vrouw] een (geldige) grondslag heeft voor haar eis. Hij wijst erop dat hij als begunstigde is aangemerkt door de Staat, dat hij destijds de toeslagen heeft moeten terugbetalen en dat de wetgever (inmiddels) heeft voorzien in een regeling, waarbij de ex-partner aanspraak kan maken op een eigen compensatie van € 10.000,-. Als de kantonrechter oordeelt dat [naam man] de € 30.000,- met [naam vrouw] moet delen dan eist hij de helft van de compensatie waar [naam vrouw] recht op heeft, dus € 5.000,-.

2.7.

De kantonrechter wijst de eis van [naam vrouw] af omdat hiervoor geen juridische grondslag bestaat. Dit wordt hierna uitgelegd.

[naam man] hoeft de compensatie niet met [naam vrouw] te delen

2.8.

De kantonrechter heeft op de zitting vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat er geen sprake was van een gemeenschap, afgezien van de beperkte gemeenschap voor de woning en de daaraan gekoppelde hypothecaire financiering. De compensatie is daarom geen nagekomen bate die alsnog verdeeld moet worden. [naam vrouw] baseert haar eis ook niet op die grondslag.

2.9.

[naam vrouw] meent dat er sprake is van een onrechtmatige daad van [naam man] omdat hij de compensatie niet met haar deelt, maar de kantonrechter volgt haar daarin niet. Van een onrechtmatige daad is pas sprake als iemand heeft gehandeld of iets heeft nagelaten in strijd met een wettelijke plicht of met wat in het maatschappelijk verkeer betaamt (artikel 6:162 lid 2 BW) . Van een wettelijke plicht om de compensatie te delen is geen sprake. [naam vrouw] stelt dat de compensatie niet persoonsgebonden is, maar wordt uitgekeerd per gezin. Dit klopt echter niet. Artikel 2.1 lid 1 van de Wet hersteloperatie toeslagen bepaalt dat de compensatie wordt toegekend aan de aanvrager van de kinderopvangtoeslag. Dat was in de jaren waar het in deze zaak over gaat [naam man] . Dat de compensatie alleen voor [naam man] is, blijkt ook uit het feit dat er een Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen is gekomen. Deze wet is bedoeld voor een situatie als in deze zaak en is gericht op ex-partners die niet in aanmerking komen voor de compensatie van € 30.000,-. 1 Juist voor hen is een aparte compensatieregeling van € 10.000,- in het leven geroepen. [naam vrouw] zal dus zelf een compensatie moeten aanvragen. Dat partijen elkaars toeslagpartner zijn geweest, is niet relevant, gelet op de hiervoor aangehaalde bepaling uit de Wet hersteloperatie toeslagen. De kantonrechter vindt ook niet dat [naam man] in strijd handelt met wat in het maatschappelijk verkeer betaamt (ongeschreven recht) als hij de compensatie niet deelt. [naam vrouw] heeft ook niet uitgelegd welke ongeschreven regel dan overtreden zou zijn. Het zou hooguit kunnen dat iemand de morele verplichting voelt om de compensatie te delen, maar dat is – juridisch vertaald – een natuurlijke verbintenis en die kan niet worden afgedwongen.

2.10.

Tot slot overweegt de kantonrechter dat de stelling van [naam vrouw] dat ook aan haar kant sprake is geweest van leed, aangedaan door de Belastingdienst, geen grondslag geeft voor een vordering tegen [naam man] . Hij is niet degene die [naam vrouw] het leed heeft aangedaan, maar de Belastingdienst. Dat is inmiddels ook ingezien en om die reden is de ex-partnerregeling in het leven geroepen.

2.11.

Omdat een geldige grondslag voor de vordering van [naam vrouw] ontbreekt, wordt deze afgewezen. De kantonrechter hoeft daarom niet te oordelen over de tegeneis van [naam man] .

De kantonrechter compenseert de proceskosten

2.12.

De kantonrechter compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. [naam man] heeft gevraagd om, in afwijking van de hoofdregel dat de kosten in zaken tussen ex-echtgenoten worden gecompenseerd (artikel 237 Rv) , [naam vrouw] in de kosten te veroordelen, maar de kantonrechter ziet daar geen aanleiding voor. Hoewel er geen grondslag blijkt te zijn voor de vordering van [naam vrouw] , hoefde dit voor haar bij het starten van deze procedure niet zo duidelijk te zijn dat zij had moeten afzien van haar bevoegdheid om deze procedure te starten. Anders gezegd: zij heeft geen misbruik gemaakt van procesrecht of onrechtmatig gehandeld. Dit kan ook niet snel worden aangenomen, omdat iedereen het recht heeft om een zaak te laten beoordelen door de rechter (artikel 6 EVRM) . 2

3De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

wijst de eis van [naam vrouw] af;

3.2.

compenseert de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.

51909

1

Zie de Memorie van Toelichting bij wetsvoorstel 36352, nr. 3, in het bijzonder hoofdstuk 2

2

Hoge Raad 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360, 5.3.3 en 5.3.4



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733