Rechtbank Midden-Nederland 11-02-2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:470

Essentie (redactie)

Man heeft geen vergoedingsrecht wegens ontvangen schenkingen, die op peildatum niet meer aanwezig waren. Partijen zijn finaal verrekenbeding overeengekomen, waarbij schenkingen niet tot het te verrekenen vermogen behoren. Tijdens het huwelijk was dus sprake van gescheiden vermogens. Dat betekent dat de schenkingen tot het privévermogen van de man behoorden. Er heeft geen vermogensverschuiving plaatsgevonden, zodat van een vergoedingsrecht geen sprake kan zijn.


Datum publicatie04-03-2025
ZaaknummerC/16/560177 / FA RK 23-1373 en C/16/563217 / FA RK 23-1711
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilievermogensrecht; Finale verrekenbedingen art. 1:142-143
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl

Echtscheiding, hoofdverblijfplaats, zorgregeling en afwikkling van huwelijkse voorwaarden (in dit geval geen vergoedingsrecht i.v.m. finaal verrekenbeding)

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht

locatie Utrecht

zaaknummers: C/16/560177 / FA RK 23-1373

C/16/563217 / FA RK 23-1711

Echtscheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking van 11 februari 2025

in de zaak van:

[de vrouw] ,

wonende in [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. A.M. Slootweg,

tegen

[de man] ,

verblijvende in [verblijfplaats] ,

hierna te noemen: de man,

advocaat: mr. K.J. Nijman-Weninger als waarnemer van mr. N. Schreurs (voorheen: mr. J.L.J. Kapteijn).

1De procedure

1.1.

De rechtbank heeft op 25 januari 2024 de beslissing op de verzoeken uitgesteld.

1.2.

De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:

  • een brief van de vrouw van 27 november 2024 (met bijlagen);

  • een brief van de man van 29 november 2024 (met bijlagen);

  • een brief van de man van 3 december 2024 (met bijlagen);

  • een brief van de vrouw van 6 december 2024 (met bijlagen);

  • een brief van de man van 9 december 2024 (met bijlage).

1.3.

De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van
12 december 2024. Daarbij waren aanwezig:

  • de vrouw met haar advocaat;

  • de man met zijn advocaat;

  • [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

1.4.

Zoals afgesproken tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank op 18 december 2024 nog een bericht van de man ontvangen.

1.5.

De rechtbank heeft aan [minderjarige 1] , de dochter van de ouders, gevraagd wat zij van de verzoeken vindt. Zij heeft dat per brief laten weten.

1.6.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , de zoons van de ouders, in de gelegenheid te stellen om aan de rechter te vertellen wat zij van de verzoeken vinden. De rechtbank is daartoe alleen verplicht bij kinderen die twaalf jaar of ouder zijn. Als ze jonger zijn mág de rechtbank dat doen. 1

2Waar de procedure over gaat

2.1.

Partijen zijn op [trouwdatum] 2009 in [plaats] met elkaar getrouwd onder het maken van huwelijkse voorwaarden.

2.2.

Partijen zijn de ouders van:

  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;

  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ;

  • [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 3] .

2.3.

De man verblijft in een penitentiaire inrichting.

2.4.

De vrouw verzoekt de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uit te spreken.

2.5.

De man legt zich neer bij het oordeel van de rechtbank over de echtscheiding.

2.6.

Daarnaast heeft de vrouw de rechtbank verzocht om:

  1. de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen;

  2. een zorgregeling vast te stellen die inhoudt dat de kinderen de man eens per maand bezoeken onder begeleiding van vrienden van de vrouw en onder de voorwaarden dat de man een familiekamer reserveert en dat geen omgang plaatsvindt indien en voor zover de man is opgenomen in het [instelling] ;

  3. in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden voor recht te verklaren dat:

a. aan ieder van partijen toekomt de helft van de verkoopopbrengst van de woning aan de [adres 1] in ( [postcode 1] ) [plaats] ;

b. de man een verrekenvordering heeft op de vrouw ter grootte van de helft van het in totaal per peildatum aanwezige saldo op de op haar naam staande bankrekeningen zoals genoemd in randnummer 16 van het verzoekschrift;

c. de vrouw een verrekenvordering heeft op de man ter grootte van de helft van het in totaal per peildatum aanwezige saldo op de op zijn naam staande bankrekeningen zoals genoemd in randnummer 17 van het verzoekschrift, te vermeerderen met de helft van het per peildatum aanwezige saldo op eventuele andere bankrekeningen op naam van de man;

d. de vrouw een verrekenvordering heeft op de man ter zake zijn auto ter hoogte van € 2.350,-, te vermeerderen met een bedrag van € 686,80 als gevolg van de door haar bekostigde Apk-keuring;

e. de vrouw een verrekenvordering heeft op de man ter zake haar aangifte IB 2022 ter hoogte van € 554,50;

f. de vrouw een verrekenvordering heeft op de man ten aanzien van de door hem te ontvangen schadevergoeding uit hoofde van zijn ongeval in 2016, met uitzondering van dat deel van de vergoeding waarvan vast komt te staan dat deze betrekking heeft op smartengeld of op verlies van verdiencapaciteit in de periode na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking;

g. de vrouw een vergoedingsrecht ten laste van de man heeft van € 25.000,- en de man te veroordelen tot voldoening van dit bedrag aan de vrouw;

4. de man te veroordelen om binnen vier dagen na betekening van deze beschikking bankafschriften te verstrekken waaruit de saldi per peildatum blijken van de bankrekeningen

 [rekeningnummer] ,

 [rekeningnummer] ,

 [rekeningnummer] en

 [rekeningnummer] ,

zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor elke dag, een deel van een dag voor een hele dag te rekenen, dat de man daarmee geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft;

5. de man te veroordelen om de helft van de saldi op de onder 4. genoemde bankrekeningen aan de vrouw te voldoen.

2.7.

De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling haar verzoeken onder 3.a. en 3.g. ingetrokken. De rechtbank hoeft daarom geen beslissing meer te nemen op deze verzoeken.

2.8.

De man vindt dat de verzoeken van de vrouw onder 1., 3.b. en 3.c. moeten worden toegewezen. De overige verzoeken van de vrouw moeten volgens de man worden afgewezen. Hij heeft de rechtbank verzocht om:

  1. een zorgregeling vast te stellen die inhoudt dat dat de kinderen om de week bij de man (in detentie) op bezoek zullen komen onder begeleiding van vrienden van de man dan wel zijn ouders;

  2. te bepalen dat de man de kinderen drie keer per week mag bellen op door de rechtbank vastgestelde momenten;

  3. te bepalen dat de vrouw iedere twee weken een kort briefje naar de man stuurt met daarin informatie over hoe het met de kinderen gaat;

  4. te bepalen dat de man een verrekenvordering heeft op de vrouw ter zake haar Opel Insignia (kenteken [kenteken] ter hoogte van het gemiddelde van de twee taxaties;

  5. de vrouw te veroordelen om de helft van de verkoopopbrengst van de reeds verkochte inboedelgoederen aan de man over te maken;

  6. de vrouw te veroordelen om € 2.000,- aan de man over te maken voor overbedeling ter zake de inboedel;

  7. te bepalen dat de letselschade-uitkering buiten de verrekening blijft;

  8. te bepalen dat het bedrag van € 25.000,- aan schenkingen buiten de verrekening en verdeling blijft en uitsluitend de man toekomt;

  9. de vrouw te veroordelen om binnen vier dagen na betekening van deze beschikking aan de man te verstrekken de bankafschriften van al haar privébankrekeningen in Estland, waaruit de saldi per peildatum blijken, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag dat zij hiermee in gebreke blijft;

  10. de vrouw te veroordelen om binnen vier dagen na betekening van deze beschikking aan de man te verstrekken het bankafschrift van haar bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] , waaruit het saldo per peildatum blijkt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag dat zij hiermee in gebreke blijft;

  11. de vrouw te veroordelen om de helft van de saldi per peildatum 4 juli 2023 van al haar bankrekeningen aan de man te voldoen;

  12. te verklaren voor recht dat de man ten laste van de gemeenschap een vergoedingsrecht heeft ter hoogte van € 27.336,- en de vrouw te veroordelen tot voldoening van de helft van dit bedrag aan de man, zijnde een bedrag van € 13.668,-;

  13. te bepalen dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schuld ter zake te veel ontvangen zorgtoeslag in 2022 ter hoogte van € 2.022,- en de resterende schuld ter zake de aanslag waterschapsbelasting ter hoogte van € 558,81, en in dit kader de vrouw te veroordelen de helft van deze reeds door de man betaalde schulden aan de man te betalen, zijnde een bedrag van € 1.290,40.

2.9.

Uit het bericht van de man van 18 december 2024 leidt de rechtbank af dat het verzoek onder 8. als ingetrokken moet worden beschouwd omdat het verzoek onder 12. daarvoor in de plaats komt.

3De beoordeling

3.1.

De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken en:

  • de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw vaststellen;

  • een zorgregeling vaststellen;

  • een informatieregeling vaststellen;

  • de vrouw veroordelen om de helft van de verkoopopbrengst van de inboedelgoederen aan de man te betalen;

  • de vrouw veroordelen om de helft van de saldi per de peildatum op de bankrekeningen met de nummers [nummer] , [nummer] en [nummer] aan de man te betalen.

De overige verzoeken worden afgewezen. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.

De bevoegdheid van de rechtbank en het recht dat van toepassing is

3.2.

De rechtbank is bevoegd te beslissen op de verzoeken van partijen en het Nederlands recht is op die verzoeken van toepassing.

De echtscheiding

3.3.

De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. 2 De vrouw vindt namelijk dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat partijen niet samen verder kunnen als echtgenoten.

Hoofdverblijfplaats

3.4.

De rechtbank zal bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw zullen hebben. Partijen zijn het hier namelijk over eens en niet is gebleken dat het belang van de kinderen zich hiertegen verzet. Dit betekent dat de kinderen bij de vrouw blijven wonen.

Zorgregeling

3.5.

Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling de volgende afspraken gemaakt over de zorgregeling:

  • de kinderen komen om de week bij de man op bezoek in de penitentiaire inrichting waar hij verblijft, onder begeleiding van vrienden van de man en/of de zwager van de vrouw;

  • de man belt op zondagmiddag tussen 18.00 uur en 19.00 uur met de kinderen;

  • de man videobelt op woensdagmiddag tussen 15.00 uur en 16.00 uur met [minderjarige 3] .

De rechtbank zal deze zorgregeling opnemen in de beslissing, omdat partijen het hierover eens zijn en de rechtbank deze regeling ook in het belang van de kinderen vindt.

3.6.

Daarnaast hebben partijen tijdens de mondelinge behandeling afgesproken dat de man zoveel mogelijk de grote zaal (in de penitentiaire inrichting) zal reserveren voor het bezoek van de kinderen, omdat hij weet dat dit voor de kinderen het fijnste is. Als dit niet lukt, dan zal het bezoek in de kleine zaal plaatsvinden.

3.7.

Verder is in het kader van de zorgregeling ook het (gebrek aan) contact tussen de kinderen en de grootouders vaderszijde (hierna: de grootouders) besproken. Het contact tussen de kinderen en de moeder enerzijds en de grootouders anderzijds is sinds het incident waarvoor de man in detentie zit ernstig verstoord. De man zou graag zien dat er weer contact komt tussen de kinderen en de grootouders, maar de rechtbank kan daar in deze procedure niet over beslissen omdat de grootouders geen partij zijn. De vrouw heeft aangegeven open te staan voor het maken van afspraken, maar dan moet er eerst een goed gesprek komen met de grootouders. De vrouw heeft aangegeven dat zij hiertoe bereid is. Partijen hebben afgesproken dat de vrouw contact zal opnemen met de grootouders om het gesprek binnen afzienbare tijd te laten plaatsvinden. De rechtbank hoopt dat er na dit gesprek ruimte ontstaat om concrete afspraken te maken over het contact tussen de kinderen en de grootouders.

3.8.

De hiervoor onder 3.6 en 3.7 genoemde afspraken lenen zich niet voor opname in het dictum. De afspraken zijn desondanks wel bindend tussen partijen.

Informatieregeling

3.9.

Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling afgesproken dat de man iedere vrijdagmiddag tussen 16.00 uur en 17.00 uur met de vrouw belt om informatie uit te wisselen over de kinderen. Deze informatie ziet bijvoorbeeld op de gezondheid van de kinderen, hoe het met hen gaat en hun hobby’s. De rechtbank zal deze informatieregeling opnemen in de beslissing, omdat partijen dit hebben afgesproken en de rechtbank deze regeling ook in het belang van de kinderen vindt.

De vermogensrechtelijke afwikkeling

Afspraken

3.10.

Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling over een aantal onderwerpen afspraken gemaakt. De afspraken luiden als volgt:

Peildatum

1. De peildatum voor de omvang en samenstelling van het te verrekenen vermogen is 6 juli 2023.

Bankrekeningen

2. Tot het te verrekenen vermogen aan de zijde van de man behoort het saldo op de bankrekeningen ten name van de man met nummers [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] .

3. Tot het te verrekenen vermogen aan de zijde van de vrouw behoort het saldo op de bankrekeningen ten name van de vrouw met nummers [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] .

4. Binnen zeven dagen na de mondelinge behandeling verstrekken partijen elkaar over en weer een overzicht van het saldi per de peildatum op voornoemde bankrekeningen.

5. De man dient de helft van het saldi per de peildatum op zijn bovengenoemde bankrekeningen aan de vrouw te betalen.

6. De vrouw dient de helft van het saldi per de peildatum op haar bovengenoemde bankrekeningen aan de man te betalen.

Auto

7. Tot het te verrekenen vermogen aan de zijde van de man behoort de auto van het merk Opel Insignia met kenteken [kenteken]

8. Binnen twee weken na de datum van deze beschikking wordt de auto - ten tijde van de mondelinge behandeling in het bezit van de moeder van de man - getaxeerd bij autobedrijf [naam 1] (thans [naam 2] ) in Amersfoort.

9. De taxatiewaarde is bindend voor de verrekening van de waarde van de auto. De man dient de helft van de taxatiewaarde aan de vrouw te betalen.

Mogelijke letselschade-uitkering

10. De mogelijk door de man te ontvangen immateriële schadevergoeding (het smartengeld) is verknocht en valt niet onder het te verrekenen vermogen.

10. De mogelijk door de man te ontvangen materiële schadevergoeding is verknocht voor zover deze betrekking heeft op de schade die de man ná de ontbinding van het huwelijk heeft geleden dan wel zal lijden. Dit valt niet onder het te verrekenen vermogen.

10. De mogelijk door de man te ontvangen materiële schadevergoeding behoort tot het te verrekenen vermogen aan de zijde van de man voor zover deze betrekking heeft op de schade die de man vóór de ontbinding van het huwelijk heeft geleden. De man dient de helft hiervan aan de vrouw te betalen.

Te veel ontvangen zorgtoeslag 2022

13. Tot het te verrekenen vermogen aan de zijde van de man behoort een reeds door de man (na de peildatum) betaalde schuld aan de Belastingdienst van € 2.022,- in verband met te veel ontvangen zorgtoeslag in 2022. De vrouw dient de helft hiervan aan de man te betalen, dus € 1.011,-.

Aanslag IB 2022

14. Tot het te verrekenen vermogen aan de zijde van de vrouw behoort een reeds door de vrouw (voor de peildatum) betaalde schuld aan de Belastingdienst van € 830,- in verband met de aanslag Inkomstenbelasting 2022. De schuld is door de onderneming van de vrouw voldaan. De man dient de helft hiervan aan de vrouw te betalen, dus € 415,-.

Waterschapsbelasting 2023

15. De man heeft de aanslag waterschapsbelasting 2023 betaald. De vrouw dient de helft van de over de maanden juli, augustus en september 2023 (na de peildatum) betaalde waterschapsbelasting 2023 aan de man te vergoeden, dus € 167,64 (€ 111,76 per maand x 3 maanden / 2).

3.11.

Met partijen is op de mondelinge behandeling besproken dat de rechtbank de verzoeken die zien op bovenstaande vermogensbestanddelen en/of zaken, als ingetrokken beschouwd. Partijen hebben hier immers overeenstemming over bereikt, dus de rechtbank kan hier geen beslissing meer over nemen. Dat neemt niet weg dat de gemaakte afspraken bindend zijn voor partijen.

Geschilpunten

3.12.

Dan zijn er nog een aantal bestanddelen en/of zaken waarover partijen van mening (blijven) verschillen. Het gaat om de volgende bestanddelen:

  1. de door de vrouw gemaakte apk-kosten van de auto;

  2. de verdeling van de inboedel;

  3. de verkoopopbrengst van enkele door de vrouw verkochte inboedelgoederen;

  4. het saldi op de bankrekeningen van de vrouw bij de [bank] ; en

  5. de schenking van de vader van de man.

De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot haar beslissing is gekomen. Daarvoor is eerst het volgende van belang.

Huwelijkse voorwaarden

3.13.

Partijen zijn getrouwd na het maken van huwelijkse voorwaarden. Deze huwelijkse voorwaarden houden in dat door het huwelijk geen gemeenschap van goederen ontstaat. Wel hebben partijen in de huwelijkse voorwaarden afgesproken dat zij bij een echtscheiding zullen verrekenen alsof tussen hen een gemeenschap van goederen bestaat. Dat wil zeggen dat geen daadwerkelijke verdeling van goederen moet plaatsvinden, maar dat in kaart moet worden gebracht wat iedere echtgenoot aan vermogen heeft. Dit geldt zowel voor goederen als schulden. Vervolgens moet de echtgenoot met het meeste vermogen een zodanig bedrag aan de andere echtgenoot betalen dat ieder van hen daarna evenveel vermogen heeft. Het bedrag dat de een aan de ander moet betalen wordt de ‘verrekenvordering’ genoemd. In dit geval kan geen verrekenvordering worden vastgesteld, omdat niet de waarde van alle bestanddelen die tot het te verrekenen vermogen behoren bekend is. De rechtbank kan wel bepalen op welke wijze partijen de waarde van de bekende bestanddelen die tot het te verrekenen vermogen behoren moeten verrekenen.

3.14.

Bij de bepaling van het vermogen dat de echtgenoten met elkaar moeten verrekenen, blijven een aantal vermogensbestanddelen volgens de huwelijkse voorwaarden buiten beschouwing. In artikel 13 van de huwelijkse voorwaarden hebben partijen namelijk bepaald dat de volgende bestanddelen niet verrekend moeten worden:

  • de volgens artikel 9 van de huwelijkse voorwaarden betaalde premies en koopsommen van levensverzekering en alles wat in dit verband verschuldigd wordt;

  • goederen die door de echtgenoten volgens erfrecht of schenking zijn verkregen, en de op die verkrijgingen drukkende schulden, waaronder begrepen de wegens die verkrijgingen geheven belastingen als successie-, schenkings- en overgangsrecht;

  • de woning aan de [adres 2] te [postcode 2] [plaats] , welke eigendom was van de man;

  • alle (hypothecaire) schulden aangegaan ter verwerving, verbouwing en/of onderhoud van de hiervoor bedoelde woning;

  • de muntenverzameling, welke eigendom is van de man;

  • alle goederen en schulden behorende tot het bedrijfs- of beroepsvermogen van een echtgenoot, alsmede de schulden die zijn aangegaan ter verkrijging van het bedrijfs- of beroepsvermogen;

  • alle ten name van een echtgenoot staande aandelen en certificaten van aandelen in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid dan wel naamloze vennootschap, mits niet ter beurze genoteerd, alsmede de schulden die zijn aangegaan ter verkrijging van deze (certificaten van) aandelen.

APK-kosten

3.15.

De rechtbank zal dit verzoek van de vrouw afwijzen. Op grond van de standpunten van partijen stelt de rechtbank vast dat vooral de vrouw gebruik heeft gemaakt van de auto. De man stelt dit en de vrouw heeft dit niet betwist. De rechtbank gaat daarom niet mee in het standpunt van de vrouw dat de door haar betaalde APK-kosten van de auto voor rekening van de man moeten komen, omdat hij eigenaar was van de auto. Door het gebruik van de auto door de vrouw is de waarde van de auto gedaald en zijn er onderhoudskosten. Het feit dat de vrouw deze kosten voor haar rekening heeft genomen, is dan te beschouwen als een vergoeding voor de waardedaling. Het standpunt van de man dat de vrouw eigenhandig, zonder overleg, heeft beslist om deze kosten te maken, is voor de beoordeling niet relevant.

De inboedel

3.16.

Bij de beoordeling van dit verzoek is de rechtbank ervan uitgegaan dat de inboedelgoederen behoren tot een eenvoudige gemeenschap. Geen van partijen heeft immers gesteld dat hij/zij (bepaalde) inboedelgoederen heeft aangeschaft waardoor het tot zijn/haar te verrekenen vermogen is gaan behoren. Dit volgt ook niet uit de huwelijkse voorwaarden.

3.17.

De rechtbank zal het verzoek van de man afwijzen. De vrouw stelt dat de inboedel is verdeeld. De rechtbank vat het verzoek van de man zo op, dat hij wil dat de inboedel aan de vrouw wordt toebedeeld onder de voorwaarde dat de vrouw hem een bedrag van € 2.000,- betaalt. Nergens uit blijkt dat de inboedel al is verdeeld, zoals de vrouw stelt. Sterker nog, op de zitting heeft zij erkend dat zij zonder overleg met de man inboedelgoederen heeft verkocht. Dat deze volgens haar overbodig waren en afkomstig waren uit haar woning is niet relevant. Feit is namelijk dat deze goederen ook in eigendom toebehoorde aan de man.

Omdat niet is komen vast te staan dat de inboedelgoederen zijn verdeeld, zullen partijen dat alsnog bij helfte moeten doen. De rechtbank kan hier geen beslissing over nemen omdat partijen dat niet hebben verzocht. De rechtbank weet bovendien ook niet om welke inboedelgoederen het gaat en wat de waarde daarvan is. De man heeft weliswaar gesteld dat de inboedel € 5.000,- waard is, maar de vrouw heeft dit betwist. De rechtbank kan daar daarom niet van uitgaan.

3.18.

Gelet op het voorgaande geldt ten aanzien van de inboedelgoederen die de vrouw zonder overleg met de man verkocht heeft, dat de vrouw de helft van de verkoopopbrengst met de man moet delen. Dit deel van het verzoek van de man zal daarom worden toegewezen.

Bankrekeningen ten name van de vrouw bij de [bank]

3.19.

De rechtbank zal de vrouw veroordelen om de helft van de saldi per de peildatum op de bankrekeningen met de nummers [nummer] , [nummer] en [nummer] aan de man te betalen. De vrouw stelt dat de saldi op deze bankrekeningen tot het bedrijfsvermogen behoren, ondanks dat de bankrekeningen op naam van haar in privé staan. Zo staat onder meer haar fiscale oudedagsreserve (FOR) van circa € 30.000,- op deze rekeningen, aldus de vrouw. De vrouw stelt zich daarmee op het standpunt dat de saldi op deze rekeningen niet tot het te verrekenen vermogen behoren, gelet op artikel 13 van de huwelijkse voorwaarden. De man betwist de stellingen van de vrouw. Volgens hem zijn de saldi op de bankrekeningen bij de [bank] privévermogen van de vrouw geworden, omdat zij deze bedragen uit haar onderneming heeft gehaald. De man is het wel met de vrouw eens dat de FOR van € 30.000,- buiten de verrekening moet worden gehouden, maar volgens hem staat dit bedrag niet op de bankrekeningen bij de [bank] . De man verklaart daarover dat er in totaal € 79.000,- aan bedrijfsvermogen uit de onderneming is gehaald. Daarvan is € 49.000,- gestort op de bankrekeningen bij de [bank] . Dit bedrag is dus exclusief de FOR van € 30.000,-.

3.20.

De rechtbank kan het standpunt van de man dat de saldi op de bankrekeningen bij de [bank] van in totaal € 49.772,- exclusief de FOR is, volgen. De rechtbank is, net als de man, van oordeel dat dit bedrag tot het te verrekenen vermogen (van de zijde van de vrouw) behoort. Het staat vast dat de bankrekeningen bij de [bank] op naam van de vrouw in privé staan. Dat betekent dat de gelden in privé aan de vrouw toebehoren. Dat de gelden vanuit de onderneming van de vrouw zijn gestort, maakt dat niet anders. Op het moment dat er gelden uit een onderneming worden gehaald en op een privérekening worden gestort, kan van bedrijfsvermogen geen sprake meer zijn. De vrouw heeft weliswaar nog aangevoerd dat zij de gelden op advies van de vader van de man heeft gestort op de bankrekeningen, omdat dit fiscaal gunstiger zou zijn, maar dat maakt het oordeel niet anders. De vrouw zal dus de helft van de saldi per de peildatum op de bankrekeningen met de nummers [nummer] , [nummer] en [nummer] aan de man moeten betalen.

Schenkingen van de ouders van de man

3.21.

De rechtbank zal dit verzoek van de man afwijzen. Vast staat dat de man tijdens het huwelijk een aantal schenkingen van zijn ouders heeft ontvangen en dat deze gelden voor de peildatum zijn uitgegeven. Partijen twisten over de hoogte van het bedrag dat de man aan schenkingen zou hebben ontvangen en over de vraag of de man uit hoofde van deze schenkingen een vergoedingsrecht heeft op de vrouw. De rechtbank is het met de vrouw eens dat van een vergoedingsrecht in dit geval geen sprake kan zijn. Zij legt dit hierna uit.

3.22.

In het huwelijksvermogensrecht ontstaan vergoedingsrechten wanneer tussen de echtgenoten een vermogensverschuiving ontstaat waarvoor een grond ontbreekt. Het vergoedingsrecht ontstaat op het moment dat de vermogensverschuiving plaatsvindt. Als er geen vermogensverschuiving plaatsvindt, ontstaat er ook geen vergoedingsrecht. In dit geval zijn partijen in hun huwelijkse voorwaarden een finaal verrekenbeding overeengekomen waarbij zij hebben afgesproken dat schenkingen niet tot het te verrekenen vermogen behoren. Tijdens het huwelijk was dus sprake van gescheiden vermogens. Dat betekent dat de schenkingen tot het privévermogen van de man behoorde. Er heeft geen vermogensverschuiving plaatsgevonden. Bovendien ontstaat bij een finaal verrekenbeding pas een verrekenverplichting op het moment dat het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend. 3 Pas op dat moment kan een vermogensverschuiving plaatsvinden. De gelden waren op de peildatum echter niet meer aanwezig. De man kan deze bedragen dus ook niet op zijn te verrekenen vermogen in mindering brengen. Er is dus geen reden om aan de man een vergoedingsrecht toe te kennen. Dat partijen hebben afgesproken alsof zij in de wettelijke gemeenschap van goederen zijn getrouwd, maakt dit niet anders.

Uitvoerbaar bij voorraad

3.23.

De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. De uitvoerbaarheid bij voorraad geldt niet voor de echtscheiding. De echtscheiding kan de rechtbank niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat de echtscheiding pas plaatsvindt op het moment dat deze beschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

De proceskosten

3.24.

De rechtbank zal beslissen dat ieder de eigen proceskosten betaalt, omdat zij geen reden ziet om één van partijen in de proceskosten te veroordelen.

4De beslissing

De rechtbank:

4.1.

spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [trouwdatum] 2009 in [plaats] ;

4.2.

bepaalt dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben bij de vrouw;

4.3.

stelt de volgende zorgregeling vast:

  • de kinderen komen om de week bij de man op bezoek in de penitentiaire inrichting waar hij verblijft, onder begeleiding van vrienden van de man en/of de zwager van de vrouw;

  • de man belt op zondagmiddag tussen 18.00 uur en 19.00 uur met de kinderen;

  • de man videobelt op woensdagmiddag tussen 15.00 uur en 16.00 uur met [minderjarige 3] .

4.4.

stelt een informatieregeling vast waarbij de man iedere vrijdagmiddag tussen 16.00 uur en 17.00 uur met de vrouw belt om informatie uit te wisselen over de kinderen. Deze informatie ziet bijvoorbeeld op de gezondheid van de kinderen, hoe het met hen gaat en hun hobby’s;

4.5.

veroordeelt de vrouw om de helft van de door haar ontvangen verkoopopbrengst van de door haar verkochte inboedelgoederen aan de man te betalen;

4.6.

veroordeelt de vrouw om de helft van de saldi per de peildatum op de bankrekeningen met de nummers [nummer] , [nummer] en [nummer] aan de man te betalen;

4.7.

wijst de verzoeken van partijen voor het overige af.

Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. N. Chedra, (kinder)rechter, in samenwerking met M. Hoogeveen-van de Vrede, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2024.

!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!

!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!

Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!



© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733