Datum publicatie | 14-03-2025 |
Zaaknummer | 10/680265 HA ZA 24-489 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Rotterdam |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Erfrecht; Familieprocesrecht; Beslag |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Conservatoir beslag op onroerende zaken ten onrechte gelegd. Het beslag is lichtvaardig gelegd en gehandhaafd. Gedaagde was op geen enkele manier bezig om vermogensbestanddelen van (toekomstige) nalatenschap te verduisteren.Volledige uitspraak
Team handel en haven
zaaknummer: C/10/680265 HA ZA 24-489
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
1 [eiser 1] ,
woonplaats: [woonplaats 1] , gemeente [gemeente] ;
2. [eiser 2],
woonplaats: [woonplaats 2] ,
eisers,
advocaat: mr. J.B. Evenboer, Dordrecht,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: [woonplaats 3] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
advocaat: mr. P.M. Jongeling, Den Haag.
Partijen worden hierna ‘de broers’ / ‘ [eiser 1] ’ en ‘ [eiser 2] ’, en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.
1De procedure in conventie en in reconventie
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
-
de dagvaarding van 28 mei 2024, met bijlagen;
-
de conclusie van antwoord bevattende een verzoek tot schorsing van de procedure op grond van artikel 225 Rv. , met bijlagen;
-
de antwoordakte schorsingsverzoek;
-
het bericht van de rolrechter van 9 oktober 2024 waarin aan partijen is meegedeeld dat de procedure tussen de broers en hun vader, [persoon A] , is geschorst;
-
de akte overlegging producties van de kant van [gedaagde] ;
-
de productie van de kant van de broers.
Op 16 januari 2025 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Aanwezig waren [eiser 1] en [eiser 2] met mr. J.B. Evenboer, en [gedaagde] met mr. P.M. Jongeling. Partijen hebben hun standpunten toegelicht.
2De beoordeling
Waar gaat de zaak over?
De broers [eiser 1] en [eiser 2] stellen nog tijdens het leven van hun vader, [persoon A] , een procedure tegen hem en zijn partner, [gedaagde] , in. Vader overlijdt op 1 juni 2024. De procedure tegen vader is geschorst en tegen [gedaagde] wordt deze voortgezet. Na vermindering van eis is alleen nog de vraag te beantwoorden of de broers terecht een aantal conservatoire beslagen op voornamelijk onroerende zaken hebben gelegd. Dit antwoord luidt: nee en hun vorderingen zullen dus worden afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit waarom.
Feiten die voor de beslissing van belang zijn
Vader en [gedaagde] voerden samen een gemeenschappelijke huishouding en er gold een notarieel samenlevingscontract.
Op 18 februari 2021 heeft vader een notariële volmacht laten opstellen, waarbij hij aan [gedaagde] een volmacht met het volgende doel heeft verstrekt:
“De volmacht is aan de gevolmachtigde verstrekt met het doel dat de gevolmachtigde de belangen van de volmachtgever kan behartigen in de situatie dat dit in het geheel niet of moeilijk door de volmachtgever zelf kan worden behartigd (zulks ter beoordeling van de gevolmachtigde), waarvan sprake is als zulks door de gevolmachtigde gesteld wordt.”
[gedaagde] heeft op 8 september 2021 een bedrag van € 30.000,- aan vader overgemaakt ten behoeve van een lening aan [eiser 2] , en op 14 december 2021 heeft zij € 10.000,- aan vader geleend voor de aankoop van een Volkswagen Caddy (hierna: de auto).
Vader heeft bij testament van 27 oktober 2022 aan [gedaagde] een legaat toegekend en verder het volgende bepaald:
“ D. ERFSTELLING
Ik benoem – met inachtneming van gemeld legaat – tot mijn erfgenamen, tezamen en voor gelijke delen:
-
mijn genoemde partner;
-
mijn zoon [eiser 2] (…);
-
mijn zoon [eiser 1] (…)
Op de verkrijging van de zoons verklaar ik de regels van plaatsvervulling en aanwas van toepassing, waarbij de plaatsvervulling zal gaan vóór aanwas. (…)
E. EXECUTEURSBENOEMING
Ik benoem tot executeur: één van de (kandidaat-) notarissen verbonden aan het kantoor Van der Straaten Notarissen, gevestigd in de gemeente Hoeksche Waard.”
Op 16 november 2023 is de auto door de onderneming van vader verkocht en geleverd aan handelsonderneming Gert Scherpenisse.
De broers hebben op 30 november 2023, dus voor zijn overlijden, conservatoir beslag gelegd op het aan vader in eigendom toebehorende woon- en bedrijfspand aan de [adres 1] te Mijnsheerenland en op de woning aan de [adres 2] te Westmaas. Op 26 februari 2024 hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd om een hernieuwd verlof.
De handelsonderneming van vader is op 31 januari 2024 gestaakt.
De vorderingen van de broers
De broers vorderen na vermindering van eis – samengevat – te verklaren voor recht dat de beslagen op de hiervoor vermelde en in de beslagexploten omschreven onroerende zaken terecht zijn gelegd en tot de datum van overlijden van vader mochten worden gehandhaafd zodat de gerechtvaardigde financiële belangen van de broers als mede-erfgenamen van [persoon A] tot diens overlijden veilig waren gesteld. Verder vorderen ze veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
Daartoe voeren zij aan dat [gedaagde] voor het overlijden van vader doende was allerlei bestanddelen van de komende nalatenschap te gelde te maken. Zo heeft zij volgens de broers de auto van vader omstreeks 17 november 2023 verkocht aan autobedrijf Scherpenisse en heeft [gedaagde] het woon- en bedrijfspand aan de [adres 1] te Mijnsheerenland te koop aangeboden. Kortom bij de broers was sprake van vrees voor verduistering.
Het verweer van [gedaagde]
voert verweer. Zij heeft nooit of te nimmer het oogmerk gehad vermogensbestanddelen van vader te verkopen om deze aan de toekomstige nalatenschap te onttrekken. Zij heeft alleen de auto verkocht, omdat deze op de balans van de onderneming van vader stond. Pas na verkoop kon de eenmanszaak van vader worden beëindigd en uitgeschreven uit het handelsregister.
De beoordeling
Vader en [gedaagde] voerden gedurende lange tijd een gemeenschappelijke huishouding en er was sprake van een notarieel samenlevingscontract. Vast staat ook dat vader een notariële volmacht aan [gedaagde] had verleend om zijn belangen te kunnen behartigen.
Vader heeft op 27 oktober 2022 een testament gemaakt en in dit testament zijn [gedaagde] , [eiser 2] en [eiser 1] tot erfgenamen benoemd. Tevens is aan [gedaagde] een legaat toegekend.
Van der Straaten Notarissen (hierna: de notaris) is tot executeur benoemd. De notaris heeft de benoeming aanvaard. Partijen zijn het erover eens dat de executeur niet voortvarend handelt, maar dat speelt in deze procedure geen rol.
Verder valt op dat [eiser 1] en zijn vader 30 jaar met elkaar hebben samengewerkt, dat [gedaagde] geld aan de onderneming van vader heeft geleend, zij vader tot zijn overlijden goed heeft verzorgd, en inmiddels de woning aan de [adres 2] te Westmaas (waar zij met vader woonde) heeft verlaten. Die woning behoort tot de nalatenschap en zou zo spoedig mogelijk verkocht moeten worden. Nogmaals: deze taak ligt bij de executeur.
Bovendien heeft [gedaagde] aan vader een bedrag van € 30.000,- verstrekt ten behoeve van een lening aan [eiser 2] en heeft zij voor vader hypotheeklasten betaald.
Daarnaast is gebleken dat de communicatie tussen de broers en [gedaagde] na het overlijden van vader is verslechterd. Tijdens zijn leven was die communicatie beter. Ten onrechte is door de broers gesteld (zie punt 6 antwoordakte schorsingsverzoek) dat zij niet op de rouwkaart stonden en de begrafenis niet mochten bijwonen, maar deze stellingen bleken tijdens de zitting onjuist. [gedaagde] heeft notabene de uitvaart samen met [eiser 1] geregeld.
Op 30 november 2023 is conservatoir beslag gelegd op een aan vader in eigendom toebehorend woon- en bedrijfspand en op de woning van vader. Uiteraard was daarvoor verlof van de voorzieningenrechter nodig. Daartoe hebben de broers de vrees voor verduistering gesteld. Dit is de vrees dat er een redelijke verwachting bestaat dat de goederen waarop een conservatoir beslag gelegd zal worden aan het verhaal van een of meer schuldeisers onttrokken zullen worden. De vrees voor verduistering moet gegrond zijn. In het beslagrekest zijn omstandigheden genoemd. In de praktijk blijkt dat een plausibel, consistent en juridisch logisch klinkend verzoek in beginsel wordt gehonoreerd. Het verzoekschrift wordt dus summier beoordeeld. Met andere woorden degene die conservatoir beslag legt en handhaaft handelt op eigen risico.
De rechtbank is van oordeel dat het beslag lichtvaardig is gelegd en gehandhaafd. [gedaagde] was op geen enkele manier bezig om vermogensbestanddelen te verduisteren. Zij mocht volgens de aan haar verleende volmacht de auto verkopen en gelet op het beëindigen en afwikkelen van de onderneming van vader, wás er een gegronde reden om de auto te verkopen. Dat zij derden heeft benaderd voor de bedrijfspanden is evenmin te bestempelen als het verduisteren van vermogensobjecten. Door het conservatoire beslag belemmerden de broers feitelijk ook hun vader om over zijn eigen vermogen te beschikken.
[gedaagde] heeft de woning al een jaar geleden verlaten om verkoop mogelijk te maken en heeft verzocht het beslag niet te verlengen om dit alsnog te kunnen doen, echter zonder positief resultaat. De rechtbank deelt de mening van [gedaagde] dat door de broers niet- onderbouwd met modder is gegooid.
De vordering van de broers wordt, gelet op het voorgaande, afgewezen. De beslagkosten blijven voor hun rekening en zij moeten in beginsel de door het beslag geleden schade vergoeden. Nadat deze afwijzing in kracht van gewijsde is gegaan, en dus vast komt te staan dat het beslag ten onrechte is gelegd, kan [gedaagde] eventueel door het beslag geleden schade vorderen.
Partijen doen er goed aan zich gezamenlijk tot de executeur te wenden, opdat de woning zo snel mogelijk verkocht kan worden, afspraken gemaakt kunnen worden over verkoop van de bedrijfspanden en het gesprek over de verdeling van de nalatenschap aan te gaan. Tijdens de zitting hebben partijen al laten zien dat ze in goed overleg tot verdeling van de as van vader en de oude autootjes kunnen komen. Bovendien zouden de broers er goed aan doen de procedure tegen vader in te trekken. Deze procedure dient immers geen enkel doel meer en leidt slechts tot verhoging van de doorlooptijd.
Proceskosten
De broers krijgen ongelijk en moeten daarom de proceskosten van [gedaagde] vergoeden. Deze worden begroot op € 320,- aan griffierecht, € 1.228,- aan advocaatkosten en € 178,- aan nakosten.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
Het vonnis zal, zoals verzocht, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard (artikel 233 Rv) . Dit betekent dat wanneer het geschil ook nog aan een hogere rechter wordt voorgelegd, in afwachting van diens uitspraak voorlopig toch al naleving van dit vonnis kan worden afgedwongen door de partij die in het gelijk is gesteld, zij het op eigen risico (de hogere rechter kan anders oordelen).
Tot slot
De rechtbank wil tot slot opmerken dat een erfrechtelijk geschil per definitie een pijnlijk geschil is. Met dit vonnis is nog geen definitieve streep onder deze kwestie gezet. De nalatenschap van vader moet immers nog verdeeld worden.
3De beslissing
De rechtbank:
wijst de vordering van de broers tegen [gedaagde] af;
veroordeelt de broers in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.726,-, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef, en uitgesproken op 26 februari 2025.
3092
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733