Datum publicatie | 14-03-2025 |
Zaaknummer | C/02/421781 / FA RK 24-1984 |
Procedure | Rekestprocedure |
Zittingsplaats | Middelburg |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Familieprocesrecht; Scheiding van tafel en bed |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
echtscheiding + scheiding van tafel en bedVolledige uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/421781 / FA RK 24-1984
beschikking d.d. 11 maart 2025
in de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. A.J.C. van Bemmel te Rotterdam,
en
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. V.J.C. Pieters te Goes.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg (hierna: de Raad).
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 26 april 2024 ingekomen verzoekschrift tot scheiding van tafel en bed met nevenvoorzieningen, met bijlagen;
- de brief d.d. 13 mei 2024 van mr. Van Bemmel, met bijlagen;
- het op 18 september 2024 ingekomen verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken, met bijlagen;
- de brief van de griffier d.d. 27 september 2024 aan partijen betreffende een interne doorverwijzing;
- de brief d.d. 22 november 2024 van mr. Pieters, tevens houdende wijziging verzoeken, met bijlagen;
- de brief d.d. 22 november 2024 van mr Van Bemmel, tevens houdende wijziging verzoeken, met bijlagen.
1.2. Op verzoek van partijen heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
1.3. Na te noemen minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening kenbaar te maken tijdens een zogenoemd kindgesprek. Beiden hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt op 16 december 2024.
2De feiten
Partijen zijn op [datum] 1997 in de gemeente Reimerswaal gehuwd in gemeenschap van goederen.
Uit het huwelijk zijn de navolgende, thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige 1] , roepnaam [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2008 te [geboorteplaats];
- [minderjarige 2], roepnaam [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2012 te [geboorteplaats].
3De verzoeken en de beoordeling
Uit de brieven van 22 november 2024 van respectievelijk mr. Pieters en mr. Van Bemmel volgt dat partijen (alsnog) overeenstemming hebben bereikt over de nevenvoorzieningen bij de scheiding alsmede de verdeling van de gemeenschap van goederen. Partijen hebben onderling regelingen getroffen die zijn vermeld in het bij voornoemde brieven gevoegd ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant. Partijen verzoeken onder intrekking van de overige (neven)verzoeken om de inhoud van de regeling in de beschikking op te nemen en de regelingen aan de beschikking te hechten.
Scheiding van tafel en bed en echtscheiding
De vrouw heeft verzocht om de scheiding van tafel en bed uit te spreken. De man heeft zich daartegen verzet en verzocht om de echtscheiding tussen hen uit te spreken. De vrouw voert daartegen verweer.
Op grond van artikel 815, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna|: Rv), voor zover hier van belang, dient zowel een verzoekschrift tot scheiding van tafel en bed als een verzoekschrift tot echtscheiding een ouderschapsplan te bevatten ten aanzien van de minderjarige kinderen van partijen over wie zij al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen.
Partijen hebben op 22 november 2024 een door hen opgesteld en op 13 november 2024 ondertekend ouderschapsplan overgelegd zodat partijen naar het oordeel van de rechtbank ontvankelijk zijn in hun verzoeken.
Op grond van artikel 1:151 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), wordt de echtscheiding op verzoek van één der echtgenoten uitgesproken, indien het huwelijk duurzaam is ontwricht. Op diezelfde grond kan, gezien het bepaalde in artikel 1:169 BW, de scheiding van tafel en bed worden uitgesproken.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat er sprake is van een duurzame ontwrichting van het huwelijk van partijen. Nu de duurzame ontwrichting vaststaat, kunnen de (eventuele) bezwaren van de vrouw tegen de echtscheiding en de (eventuele) bezwaren van de man tegen de scheiding van tafel en bed, niet in de weg staan aan het uitspreken daarvan.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw tot scheiding van tafel en bed als niet, dan wel onvoldoende weersproken en op de wet gegrond, toewijzen. Nu de man de verderstrekkende - immers tot ontbinding van het huwelijk leidende - echtscheiding wenst, zal ook dat verzoek als op de wet gegrond worden toegewezen. Geen rechtsregel staat in de weg aan het gelijktijdig uitspreken van de scheiding van tafel en bed en de echtscheiding (Hoge Raad d.d. 9 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6158). Wel bepaalt artikel 1:150 BW dat echtscheiding niet mogelijk is ingeval de echtgenoten reeds van tafel en bed zijn gescheiden, maar dat artikel staat niet in de weg aan het uitspreken van een echtscheiding voordat de echtgenoten van tafel en bed gescheiden zijn of het gelijktijdig uitspreken ervan. Ingeval de scheiding van tafel en bed (door inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister; art. 1:173 BW) eerder tot stand komt dan (door de inschrijving van de beschikking in het register van de burgerlijke stand, art.1:163 BW) de echtscheiding, zullen partijen van tafel en bed gescheiden zijn met alle daaraan door de wet verbonden gevolgen. Vindt ook (eventueel daaropvolgend) de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking plaats, dan eindigt het huwelijk en heeft de uitgesproken scheiding van tafel en bed geen betekenis meer.
Echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan;
Partijen hebben onderling regelingen getroffen die zijn vermeld in het aan deze beschikking gehechte echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan. De rechtbank zal, conform het verzoek en mede gelet op de overeenstemming tussen partijen, bepalen dat de onderlinge regelingen uit het echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan deel uitmaken van deze beschikking. De rechtbank merkt nog op dat voor zover de ouders nog nadere afspraken met [minderjarige 1] hebben gemaakt, de rechtbank ervan uitgaat dat zij deze zullen nakomen.
3De beslissing
De rechtbank:
spreekt de scheiding van tafel en bed uit tussen partijen, gehuwd in de gemeente Reimerswaal op [datum] 1997;
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd in de gemeente Reimerswaal op [datum] 1997;
bepaalt dat de onderlinge regelingen uit het aangehechte echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan deel uitmaken van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Noort, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2025, in tegenwoordigheid van De Pooter, griffier.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.. |
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733