Essentie (redactie)
Tbs-instelling vraagt om ontslag van mentor, tevens moeder, van betrokkene en benoeming professionele mentor, omdat er zorgen zijn over de samenwerking tussen de mentor en het behandelteam Art. 1:461 lid 2 BW. Instelling acht mentor niet in staat is om belangen betrokkene adequaat te behartigen, wat de voortgang behandeling belemmert. Kantonrechter acht gewichtige redenen ontslag aanwezig, omdat het belang van goede behandelrelatie met instelling voorop staat. Betrokkene mag nieuwe professionele mentor voordragen.
Datum publicatie | 21-03-2025 |
Zaaknummer | 11274819 MT VERZ 24-4634 |
Procedure | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Zittingsplaats | Almere |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Meerderjarigenbescherming; Mentorschap |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Tbs-instelling vraagt om ontslag van mentor, tevens moeder, van betrokkene en benoeming professionele mentor. Kantonrechter acht gewichtige redenen ontslag aanwezig. Bij tussenbeschikking wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld om een nieuwe professionele mentor voor te dragen.Volledige uitspraak
Bewindsbureau
locatie Almere
zaaknummer: 11274819 MT VERZ 24-4634
Beschikking tot ontslag van de mentor en benoeming van een opvolgend mentor d.d. 27 februari 2025
op verzoek van:
[verzoekster]
postadres: Postbus [postbusnummer]
[postcode 1] [plaats]
gemachtigde: mr. J.M. Janson, advocaat
hierna te noemen: verzoekster,
met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [adres 1] [postcode 2] [woonplaats 1] ,
gemachtigde: mr. V.S.J. Chorus, advocaat
hierna te noemen: betrokkene,
de betrokken mentor:
[A] ,
wonende [adres 2] ,
[postcode 3] [woonplaats 2] ,
Gemachtigde: mr. J.P. van Mulken, advocaat
hierna te noemen: mentor.
1De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
-
het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 1 juli 2024 en 22 augustus 2024;
-
de reactie van de mentor, ter griffie ingekomen op 19 september 2024;
-
de reactie van betrokkene, ter griffie ingekomen op 19 september 2024;
-
het verweerschrift van mr. J.P. van Mulken, ter griffie ingekomen op 13 januari 2025;
-
aanvullende stukken (uitspraak RSJ) van mr. J.P. van Mulken, ter griffie ingekomen op 13 januari 2025
-
overzicht opgelegde maatregelen van mr. J.M. Janson, ter griffie ingekomen op 14 januari 2025.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 15 januari 2025. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.
Ter zitting zijn verschenen:
-
verzoekster (mevrouw [B] ), vertegenwoordigd door mr. J.M. Janson (advocaat);
-
betrokkene (digitaal verschenen), vertegenwoordigd door mr. V.S.J. Chorus (advocaat);
-
mentor (mevrouw [A] ), vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken (advocaat);
-
mevrouw [C] , juridisch adviseur bij de [verzoekster] ;
-
mevrouw [D] , maatschappelijk werker bij de [verzoekster] .
2Het verzoek
Bij beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van 9 december 2019 is ten behoeve van betrokkene een mentorschap ingesteld. Nu is [A] voornoemd, mentor. Zij is de moeder van betrokkene.
Verzoekster is een tbs-inrichting. Betrokkene is door de strafrechter veroordeeld tot de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege en heeft als gevolg daarvan verblijf bij en wordt behandeld door verzoekster. Verzoekster stelt dat, gezien de houding van de huidige mentor, geen adequate behandeling kan plaatsvinden. Bij de huidige mentor en betrokkene, is geen sprake van ziektebesef of ziekte-inzicht.
Verzoekster stelt dat het behandelteam de afgelopen twee jaar getracht heeft samenwerking te vinden met de mentor. Een samenwerking met een patiënt (en mentor) vormt de basis van iedere behandeling. Gezien de ervaringen en de stelligheid van de mentor meent het behandelteam dat de houding van de mentor niet afdoende zal verbeteren. Vanwege de tegengestelde visie van de mentor op de Tbs-maatregel en het gebrek aan vertrouwen in het behandelteam ontbreekt een constructieve samenwerking. Daarnaast is gebleken dat de mentor zich meermaals niet aan afspraken heeft gehouden en ontbreekt het inzicht in mogelijk gevaarlijke situaties die het behandeltraject (kunnen) laten stagneren. De houding van de huidige mentor belemmert de resocialiseerbaarheid, de voortgang van de behandeling en vergroot de kans op een traject richting LFPZ (longstay).
Met inachtneming van het voornoemde meent het behandelteam dat sprake is van ongeschiktheid als mentor. De mentor is niet in staat om de belangen van betrokkene naar behoren te vertegenwoordigen. Om deze reden wordt door verzoekster verzocht om ontslag van de mentor onder benoeming van de heer [E] van [organisatie] tot mentor.
3De standpunten van betrokkenen
Mentor
Mentor stelt dat zij de communicatie, samenwerking en besluitvorming omtrent het herstel van betrokkene met het huidige behandelteam als zeer onprettig ervaart. Mentor heeft de indruk dat er niet naar haar wordt geluisterd. Indien de mentor kritische vragen stelt, krijgt zij geen fijne uitleg en/of onderbouwing. Daarnaast merkt de mentor dat er in de praktijk verschillende regels worden gehanteerd en er geen eenduidigheid is in de uitvoering.
De mentor is sterk van mening dat het betrokkene geen goed zal doen om te wijzigen van mentor. De mentor is voor het behandelplan en voor de juiste samenwerking. Daarnaast wil de mentor wel opkomen voor betrokkene waar dit nodig is. Mentor wenst het mentorschap voort te zetten.
Niet is gebleken, laat staan deugdelijk onderbouwd, dat de mentor zou zijn tekortgeschoten in de zorg van een goed mentor. Het gaat om de belangen van betrokkene. Het is in beginsel niet aan het behandelteam om te bepalen wat volgens hen in het belang is voor betrokkene of wat de belangen van betrokkene zouden zijn. Het is niet zo dat men kan verwachten dat bijvoorbeeld medicatie wordt gewijzigd of dat zorgplannen en behandelaars worden gewijzigd zonder overleg met de mentor of zonder dat een mentor daar kritische opmerkingen over zou mogen maken. De mentor heeft nooit aangegeven tegen behandeling te zijn. De mentor heeft wel de gedachte dat de rol van haar als mentor en de positieve effecten die zij heeft op betrokkene, worden onderschat door het behandelteam.
Betrokkene
Betrokkene stelt dat hij graag zou willen dat de huidige mentor haar taken blijft uitvoeren. De mentor is tevens de moeder van betrokkene, kent betrokkene het beste en weet betrokkene het beste te stimuleren om positief te blijven. Daarnaast stelt betrokkene dat benoeming van een opvolgende mentor zou betekenen dat betrokkene opnieuw de mentor moet leren kennen. Daarbij heeft betrokkene het gevoel dat de opvolgende mentor zal worden beïnvloed door het behandelteam.
4Standpunten partijen ter terechtzitting
Ter terechtzitting van 15 januari 2025 hebben de gemachtigden hun standpunten (verder) naar voren gebracht.
mr. Janson namens verzoekster
Het verzoek is herhaald zoals vermeld onder punt 2. Daarnaast stelt de raadsvrouw dat gebleken is dat de mentor een (te) eenzijdige blik heeft en zij zich niet, althans onvoldoende, kan verplaatsen in de visie en standpunten van de kliniek waarbij veiligheid van de maatschappij voorop staat. De mentor is volgens verzoekster aantoonbaar niet in staat om de belangen van betrokkene tijdens de tbs-behandeling naar behoren te vertegenwoordigen. Bij de mentor is sprake van een gebrek aan inzicht in de problematiek van betrokkene en de risico’s die hieruit voortvloeien. Dit is mogelijk ontstaan door de onderlinge sterke (vertrouwens)band van de mentor en betrokkene, subjectiviteit en blinde vlekken.
mr. Van Mulken namens mentor
De raadsman stelt dat verzoekster het verzoek heeft ingediend zonder voldoende onderbouwing waarom er over zou moeten worden gegaan tot ontslag van de mentor. Daarnaast zijn er in het verzoekschrift geen gewichtige redenen opgenomen, waaruit blijkt dat de mentor haar taken niet naar behoren behartigt. De mentor stelt kritische vragen aan het behandelteam. Om vanwege de kritische vragen een verzoek tot ontslag in te dienen, vindt de raadsman te ver gaan.
mr. Chorus namens betrokkene
De raadsman stelt dat betrokkene de mentor volledig vertrouwt en zij juist één de redenen is dat betrokkene gemotiveerd is om mee te werken aan de behandelingen. Gedurende het gehele behandeltraject heeft de mentor betrokkene geadviseerd om mee te werken met de inrichting en de behandelingen. Het is begrijpelijk dat verzoekster dit niet altijd op deze manier ervaart, omdat de mentor naar hen kritisch kan en ook moet zijn. Betrokkene verzoekt de rechtbank rekening te houden met zijn voorkeur, namelijk het niet ontstaan van de mentor. De stelling van de kliniek dat de behandeling van betrokkene stagneert is niet juist. Er is recent door verzoekster een aanvraag gedaan bij het AVT voor begeleid verlof.
5De beoordeling
Op grond van artikel 1:461 lid 2 BW kan de mentor ontslag worden verleend wegens gewichtige redenen op verzoek van degene die gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 1:451 lid 1 BW. Verzoekster behoort, als de instelling waar de betrokkene wordt verzorgd, tot de kring van personen die een dergelijk ontslagverzoek kunnen indienen.
Vooropgesteld moet worden dat dit ontslagverzoek een niet-alledaagse kwestie betreft 1. Het is de kantonrechter niet bekend dat een tbs-instelling eerder om ontslag van een mentor heeft gevraagd. Kennelijk ziet verzoekster hier toch voldoende aanleiding om dit aan de kantonrechter te verzoeken.
De maatregel tbs met verpleging van overheidswege is de zwaarste strafrechtelijke maatregel die aan een veroordeelde kan worden opgelegd. De maatregel duurt gemiddeld ruim negen jaar 2 en doorloopt verschillende fases in behandeling en in opbouw (en soms ook afbouw) van verloven. Hoewel er regelmatig toetsing plaatsvindt door de (beklag-)rechter en door onafhankelijke deskundigen (zoals door forensische psychiaters en psychologen en het Adviescollege Verloftoetsing TBS) is een goede samenwerking tussen de tbs-instelling en de veroordeelde essentieel voor het verloop en de duur van de behandeling in de instelling en de verloven. Als daar een kink in de kabel komt heeft dat vrijwel altijd negatieve gevolgen voor de tbs-gestelde. De tbs-instelling heeft nu een meer dwingende en bepalende rol dan bij bijvoorbeeld een ziekenhuis richting een patiënt. Waar het in sommige relaties tussen zorgverlener en patiënt ten langen leste mogelijk is om naar een andere zorgverlener te gaan is ligt dat voor een tbs-gestelde veel moeilijker.
Het mentorschap is er uiteraard in het belang van betrokkene van wie nog steeds vaststaat dat hij niet in staat is om zijn niet-vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Het heeft nog steeds zijn uitdrukkelijke voorkeur dat zijn moeder zijn mentor blijft. Dat laatste is gezien artikel 1:452 lid 3 BW een belangrijk ankerpunt voor de kantonrechter voor de vraag wij zijn mentor zou moeten zijn. Zijn belang wordt echter nadrukkelijk ook ingekleurd door de hiervoor onder 5.3 geschetste relatie tussen hem en de tbs-instelling.
Vastgesteld moet worden dat de relatie tussen verzoekster en de mentor gespannen is. Er is een groot verschil van visie over de te volgen behandeling en de communicatie laat overduidelijk te wensen over. Dit volgt uit zowel de standpunten van verzoekster als die van de mentor. Aan wie dat ligt kan eigenlijk in het midden blijven. Het is in ieder geval niet in het belang van betrokkene. Wel in het belang van betrokkene (zie hiervoor onder 5.3) is een behandelrelatie tussen hem en verzoekster die niet wordt gehinderd door een moeizame relatie tussen verzoekster en zijn mentor. Dit belang gaat naar het oordeel van de kantonrechter dan ook boven de voorkeur van betrokkene om zijn moeder zijn mentor te laten zijn. De kantonrechter ziet dan ook wel degelijk gewichtige redenen om de mentor te ontslaan.
Er dient dus een nieuwe mentor te worden benoemd. Verzoekster heeft de heer [E] van [organisatie] voorgesteld. Hij is een professionele mentor. De kantonrechter is met verzoekster van oordeel dat er een professionele mentor moet worden aangesteld. De kantonrechter wil betrokkene echter wel in de gelegenheid stellen om zelf een professionele mentor te zoeken. Hij zou de heer [E] kunnen overwegen, van wie de kantonrechter ambtshalve bekend is dat dit een ervaren mentor is, maar laat deze keuze nadrukkelijk aan betrokkene. De kantonrechter stelt betrokkene gedurende vier weken in de gelegenheid om een professionele mentor voor te dragen. Indien reactie van betrokkene uitblijft, zal de kantonrechter overgaan tot benoeming van een mentor.
Ten slotte merkt de kantonrechter nog op dat hij ervan uitgaat dat verzoekster na het ontslag van de moeder als mentor open blijft staan voor het onderhouden van contact tussen betrokkene en zijn moeder, uiteraard binnen de daarvoor geldende regels van de kliniek.
6De beslissing
De kantonrechter:
- stelt betrokkene in de gelegenheid om uiterlijk 27 maart 2025 een professionele mentor voor te dragen;
- bepaalt dat bij het uitblijven van een reactie van betrokkene de kantonrechter overgaat tot benoeming van een nieuwe mentor;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G. van de Streek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2025, in tegenwoordigheid van de griffier. |
||
Zie hierover Ter Haar in GS Personen- en familierecht, art. 1:461 BW, aant. 3.2
Bron: www.tbsnederland.nl
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733