Essentie (redactie)
Kind met ADD/ADHD. Dit volgt niet alleen uit psychodiagnostisch rapport, maar hebben partijen ter zitting ook zelf verklaard. Moeder wil toestemming voor toediening voorgeschreven medicatie, vader meent dat homeopathische middelen in combinatie met juist voedingspatroon (en betere opvoeding) ook soelaas kunnen bieden. Bij gebreke van deskundige, deugdelijke en terzake doende verweren tegen vordering dienen de met een medisch rapport onderbouwde stellingen van moeder te worden gevolgd. Toewijzing vordering moeder.
Datum publicatie | 24-03-2025 |
Zaaknummer | C/03/338730 / KG ZA 25-48 |
Procedure | Kort geding |
Zittingsplaats | Roermond |
Rechtsgebieden | Civiel recht; Personen- en familierecht |
Trefwoorden | Kinderen; Gezagsgeschil 1:253a BW |
Wetsverwijzingen |
Inhoudsindicatie Rechtspraak.nl
Vordering in kort geding tot vervangende toestemming voor toediening medicijnen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vader tegenover de met een medisch rapport onderbouwde vordering geen terzake doende tegenargumenten heeft aangevoerd. Zijn betoog dat de minderjarige “wordt volgestopt” met amfetamine is op geen enkele wijze behoorlijk en medisch terzake doende onderbouwd. De voorzieningenrechter wijst de gevraagde voorziening toe.Volledige uitspraak
Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 4 maart 2025
Zaaknummer: C/03/338730 / KG ZA 25-48
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort gedingvonnis gewezen
inzake
[eiser]
,
wonende te [plaatsnaam] ,
eiseres, hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. I. Ligtelijn-Huisman;
tegen:
[gedaagde]
,
wonende te [plaatsnaam] ,
gedaagde, hierna te noemen: de vader.
1Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de op 10 februari 2025 betekende dagvaarding met zes producties;
-
de pleitnota met bijlagen van gedaagde.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 maart 2025. Daarbij zijn verschenen:
-
de moeder, vergezeld van haar advocaat;
-
de vader.
Na gevoerd debat hebben partijen om vonnis verzocht. Tijdens de mondelinge behandeling van 4 maart. 2025 heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan. Daarbij zijn aan de partijen de beslissing en de belangrijkste gronden van de beslissing medegedeeld. Dit vonnis vormt de volledige schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter.
2De vaststaande feiten
Partijen zijn de ouders van:
- [het kind] , geboren in [plaatsnaam] op [geboortedatum] 2011.
Beide partijen oefenen het gezag over [het kind] uit.
De hoofdverblijfplaats van [het kind] is bij de vader. Er is sprake van co-ouderschap.
3De vordering en de onderbouwing
De moeder heeft gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, aan haar vervangende toestemming verleent, die in de plaats komt van de toestemming van de vader, om aan [het kind] , geboren op [geboortedatum] 2011 in [plaatsnaam] via de huisarts reguliere medicatie te geven in verband met zijn ADHD.
Ter onderbouwing heeft de moeder gesteld dat [het kind] op 18 november 2022 is gediagnostiseerd met ADHD. [medewerker GGZ] , als psychiater verbonden aan Max Ernst GGZ te Roermond , heeft de ouders geadviseerd om [het kind] het medicijn Methylfenidaat toe te dienen. Na eerst samen met de moeder in de medische behandeling van [het kind] te zijn opgetrokken, weigert de vader nu toestemming om [het kind] dit medicijn te laten gebruiken.
[het kind] heeft Methylfenidaat nodig en het is een algemeen bekend feit dat deze medicatie de concentratie van de patiënt verbetert en de agressie afzwakt. [het kind] wil deze medicatie heel graag gaan gebruiken.
Nu, gelet op de leeftijd van [het kind] , zowel [het kind] als zijn ouders toestemming dienen te verlenen voor de behandeling en medicatie en de vader zijn toestemming weigert, vordert de moeder dat de voorzieningenrechter haar vervangende toestemming voor de behandeling en medicatie verleent, die in de plaats komt van de toestemming van de vader.
4Het verweer
De vader is van mening dat de vordering dient te worden afgewezen. Hij is erop tegen dat [het kind] de medicatie gaat gebruiken en is een voorstander van een homeopathische behandeling van [het kind] .
Volgens de vader is bij de moeder en ook andere familieleden sprake van verslaving aan medicijnen. Met [het andere kind van partijen] gaat het ook niet goed; ook zij is verslaafd aan medicatie. De vader wil [het kind] hiervoor behoeden. [het kind] is een hele lieve, hartelijke en warme jongen. Hij gamet veel. [het kind] vindt bepaalde vakken op school niet interessant en is dan snel afgeleid. Dit kan volgens de vader geen reden zijn om hem de voorgestelde medicatie toe te dienen. Medicatie op kruidenbasis werkt veel beter en het is ook gebleken dat [het kind] te veel melkproducten gebruikte. De vader betwist dat de brief van [het kind] (productie 5 bij dagvaarding) door hemzelf is geschreven; volgens hem heeft de moeder de brief opgesteld.
De vader erkent dat [het kind] ADD heeft, maar wijst op de bijwerkingen van de voorgestelde medicatie, die volgens hem amfetamine is en bovendien verslavend werkt. De vader wil [het kind] hiervoor behoeden en niet dat hij wordt volgepropt en vergiftigd.
5De beoordeling
De voorzieningenrechter beoordeelt eerst de ontvankelijkheid van de moeder in kort geding.
Het beoordelingskader en de geschiktheid voor behandeling in kort geding
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [het kind] . Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechtbank worden voorgelegd. Indien sprake is van spoedeisend belang kunnen in kort geding ter zake ordemaatregelen worden gevorderd. In een kort geding geldt een beperkt beoordelingskader en deze procedure leent zich naar haar aard niet voor diepgaand onderzoek van de vorderingen. Verder geldt dat kort geding uitspraken, waarin voorzieningen worden getroffen, geen nadeel aan een bodemprocedure mogen toebrengen. De beoordeling van de door de moeder gevorderde voorziening vergt geen diepgaand onderzoek. Er loopt op dit moment ook geen bodemprocedure over deze kwestie. Daarmee is de zaak geschikt om in kort geding te worden behandeld.
Het spoedeisend belang
Het spoedeisend belang is naar het oordeel van de voorzieningenrechter gelegen in de aard van de vordering van de moeder. Tussen partijen staat vast dat [het kind] ADHD/ADD heeft. Het medisch behandelteam van Max Ernst GGZ heeft een diagnostisch rapport met behandelplan opgesteld, waar de voorgestelde medicatie deel van uitmaakt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [het kind] bij een juiste medische behandeling dusdanig spoedeisend is, dat hierover op korte termijn duidelijkheid moet worden gegeven.
Nu aan de ontvankelijkheidseisen is voldaan komt de voorzieningenrechter toe aan de inhoudelijke beoordeling van de vordering.
Inhoudelijke beoordeling
De vordering strekt tot het krijgen van vervangende toestemming voor de behandeling van [het kind] , meer in het bijzonder de medicatie die in het kader van de geadviseerde behandeling wordt voorgesteld.
Tussen partijen staat vast dat [het kind] ADHD/ADD heeft. Dit volgt niet alleen uit de diagnose in het overgelegd psychodiagnostisch rapport, maar hebben partijen ter zitting ook zelf verklaard. De vader lijkt die diagnose ter zitting toch deels te hebben bestreden. Hij denkt dat de moeder [het kind] onvoldoende in de hand kan houden ( [het kind] speelt bij haar thuis “het mannetje”). Daarnaast meent de man dat homeopathische middelen in combinatie met een juist voedingspatroon ook soelaas kunnen bieden.
De voorzieningenrechter gaat voorbij aan dit betoog. De gestelde diagnose en de daarmee voorgestelde behandeling en medicatie zijn voorgeschreven door een arts (psychiater) en het medisch team van Max Ernst GGZ. De vader heeft ter zitting desgevraagd toegegeven dat hij zelf geen arts is en ook geen medische opleiding heeft genoten. Desondanks legt hij een professionele medische diagnose en voorgestelde behandeling naast zich neer. Zijn verweer komt niet verder dan persoonlijke opvattingen en gevoelens, waarbij hij zich bovendien op misplaatste en laatdunkende wijze over de moeder uitlaat. Deze uitlatingen missen iedere relevantie voor de beoordeling van de vordering en tonen aan dat de vader zich in deze zaak eerder laat leiden door zijn gevoelens over de moeder in plaats van wat volgens deskundigen goed is voor [het kind] .
Bij gebreke van deskundige, deugdelijke en terzake doende verweren tegen de vordering dienen de met een medisch rapport onderbouwde stellingen van de moeder naar het oordeel van de voorzieningenrechter te worden gevolgd. De voorzieningenrechter zal de gevraagde voorziening dan ook toewijzen.
6De beslissing
De voorzieningenrechter:
verleent aan de moeder vervangende toestemming verleent, die in de plaats komt van de toestemming van de vader, om aan [het kind] , geboren op [geboortedatum] 2011 in [plaatsnaam] via de huisarts reguliere medicatie te geven in verband met zijn ADHD.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is op 4 maart 2025 gewezen en uitgesproken door mr. E.F.M. van Swaaij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en op schrift gesteld op 18 maart 2025.
© Copyright 2009 - 2025 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733